‘t Groninger gevoel van ...
Datum: woensdag 4 september
Geboren en getogen in Vries, gestudeerd in Groningen en inmiddels woonachtig in Heerenveen. Ik kan mezelf met recht een Noordeling noemen.
Veertig jaar geleden ben ik geboren in het Drentse dorpje Vries, waar mijn ouders nog altijd wonen in het huis waar ik ter wereld kwam. Nog steeds is dat heerlijk thuiskomen. Ik was de tweede telg in het gezin Heuvelman. Als dochters van een sportjournalist is sport ons met de paplepel ingegoten. Altijd stond de tv afgestemd op de sportzender en werd er veel over voetbal, basketbal en wielrennen gesproken. Ook werd er door mijn ouders actief aan sport gedaan. Mijn moeder bij de plaatselijke volleybalvereniging Surf en mijn vader als voetballer en trainer van VAKO. Hoewel het logisch was geweest dat ik net als mijn zus Marie-José ook op volleybal zou gaan, verloor ik mijn hart aan de turnsport. Ik wilde perse turnen in de selectie. Jan Alink, de trainer, zag het in eerste instantie niet zo in mij zag zitten vanwege platvoeten. Weken zeurde ik thuis dat mijn moeder met Jan Alink moest gaan praten om hem op andere gedachten te brengen. Uiteindelijk mocht ik het dan toch proberen. En na jarenlang trainen ben ik op veertienjarige leeftijd Drents Kampioen geworden en mocht ik meedoen aan de Nederlandse Kampioenschappen. Een hoogtepunt in mijn eigen sportcarrière.
Mijn vader is een echte ‘Stadjer’. Hij is geboren en getogen in de Berkelstraat, aan de zuidkant van de stad. In mijn kinderjaren bezochten we opa en oma ‘Dibbes’ daar vaak in het weekend. Opa en oma zijn opgegroeid in Amsterdam en hoewel ze na hun huwelijk naar Groningen zijn verhuisd, hebben ze hun Amsterdamse accent nooit verloren. Woorden als ‘grasmalen’, ‘ff legge’ en ‘vullis’ leven voort in ons eigen gezin. Ook opa en oma Dibbes waren ook gek van sport en ondanks hun Amsterdamse roots hadden ze een bloedhekel aan Ajax. Dat kwam omdat ze aanhangers waren van Blauw-Wit, de toenmalige concurrent van Ajax. Het anti-Ajaxgevoel leeft voort in mijn vader die steevast roept dat ze ‘altijd geluk hebben’ als het Ajax voor de wind gaat.
Sport speelde een grote rol in ons gezinsleven. In de jaren 80 en 90 ging mijn vader ieder jaar naar de Tour de France als verslaggever. Mijn moeder moest het dan drie weken lang alleen met ons rooien thuis en omdat het altijd in de zomervakantie viel gingen we samen met de buurvrouw en haar kinderen kamperen op Texel. Na afloop van de Tour haalden we mijn vader dan op uit Parijs om daarna door te reizen naar onze vakantiebestemming.
Aan het eind van mijn middelbare schooltijd begon ik het stadsleven te ontdekken. Ik zat in Assen op school, maar de échte stad lonkte. Op vrijdagmiddag pakten we de bus van Assen naar Groningen en waar we normaal gesproken uitstapten in Vries, bleven we stilletjes zitten om uiteindelijk op het centraal station in Groningen uit te stappen. Doodsbang dat er een controleur instapte die ons zou betrappen op zwartrijden. Ik geloof niet dat het ooit misgegaan is. In Groningen belandden we al snel in de Drie Gezusters waar we de befaamde halve liters nuttigden. Dit was ook de periode waarin mijn turncarrière strandde. Het uitgaansleven ging nu eenmaal niet gepaard met een serieus turnleven.
Na mijn middelbareschooltijd koos ik voor een studie communicatie aan de Hanzehogeschool (en later aan de RUG) in Groningen. Ik ging op kamers wonen aan de Rivierenhof, vlak bij het huis waar opa en oma altijd hadden gewoond. Het huis was gekocht door mijn ouders toen mijn zus ging studeren en ik kon er zo bij in.
De studietijd in Groningen was geweldig. In Groningen voelde ik me thuis. Vooral in café Der Witz op de Grote Markt. Meerdere malen per week kwam ik daar samen met mijn vriendinnengroep De Tena’s, waar we nachtenlang doorhaalden tot na sluitingstijd. Daar kwam ook de nieuwe generatie sportjournalisten zoals William Pomp, Symen Bosma en Harm Vonk. Vrienden voor het leven werden we er!
De liefde bracht mij in Heerenveen, waar mijn man Geertjan geboren en getogen is. Ook hij komt uit een sportfamilie. Mijn schoonvader Marten Hoekstra en zwager Haico Bouma vulden als marathonschaatsers enorme prijzenkasten. Ook in ons eigen gezin stimuleren we onze kinderen, Robin en Marte om te gaan sporten. Zij staan als zeven- en vijfjarige aan het begin van hun sportieve leven. Gymnastiek, schaatsen, surfen en skiën; we bieden ze van alles aan. In dat opzicht past Heerenveen, als sportstad, perfect bij ons. Maar dat er sprake is van enige rivaliteit binnen het gezin ten tijde van de Noordelijke voetbalderby, spreekt voor zich.
Hoewel ik alweer tien jaar in het Friese Haagje woon, kom ik bijna dagelijks in Groningen. Ik werk met veel plezier als docent op de Hanzehogeschool bij de opleiding waar mijn tijd in Groningen ooit begon. Het contact met de studenten brengt mij regelmatig terug in mijn herinneringen aan mijn eigen studententijd. De band met Groningen die ik hierdoor blijf houden koester ik iedere dag.