't Groningen Gevoel van...
... Richard van Elsacker
Als geboren en getogen Zundertenaar groeide ik op als NAC-supporter. Zundert is een grensdorp waar de wereldberoemde Vincent van Gogh in 1853 is geboren, maar de aha-erlebnis komt meestal pas als de naam van relaxcentrum Sauna Diana valt. Zeg maar de Woeste Hoeve van West-Brabant. Daarnaast heeft nagenoeg het ganse dorp een geel-zwart hart of sympathiseert toch minimaal met de Parel van het Zuiden. Mijn oudere buurjongen nam mij als jochie voor het eerst mee naar het beroemde ‘Avondje NAC’. Het stadion was indertijd nog gevestigd aan de Beatrixstraat en had dezelfde charme als het Stadion Oosterpark in Groningen. Eveneens gelegen in een woonwijk en aan de achterzijde een park, waar het rond wedstrijden regelmatig behoorlijk spannend kon worden.
Het is wellicht daarom dat ik altijd al een speciaal en warm gevoel had bij FC Groningen. Europees voetbal was in die tijd in Breda – en ook nu weer – een vergezicht, op één ronde Europa Cup II na (zoals dat toen nog heette) na de bekerwinst in 1973. En aangezien ik – in tegenstelling tot veel andere jongetjes – weinig ophad met Ajax, Feyenoord of PSV “als tweede club”, lag mijn sympathie op Europese avonden bij FC Groningen. Prachtig waren de sfeervolle lichtwedstrijden tegen Atletico Madrid, Internazionale en later nog Partizan Belgrado. De speciale stadionsfeer kwam als het ware door je beeldbuis de woonkamer binnen; het sprak mij enorm aan.
Goed beschouwd ben ik nooit supporter geweest van de meest succesvolle of grootste clubs. Als voetbaljongetje had ik in de buitenlandse competities een voorkeur voor Tottenham Hotspur (ik was idolaat van Glenn Hoddle), Saint-Etienne (groen-wit, toen al?), AS Roma (vanwege de bijzondere clubkleuren en het logo – een verklaring daarvoor of een toelichting daarop heb ik niet) en Valencia (toch iets met oranje, denk ik). Geen clubs die de landstitels aaneenrijgen.
Uitzonderingen hierop waren Anderlecht (ook hier gaf het bijzondere van het paars-wit de doorslag, staat mij zo bij) en Bayern München. Het was niet zo dat ik per se iets had met deze Duitse grootmacht, maar dit kwam vooral voort uit de rivaliteit die ik zocht met mijn twee jaar jongere broertje, die aanhanger was van HSV. Voetbal kijken – toen nog trouw elke zaterdag om 18.00 uur die Sportschau – is tenslotte vele malen leuker als je niet neutraal bent.
Borussia Mönchengladbach was indertijd ook een optie, maar het werd toch Bayern. Later is de Zuid-Duitse club me gaan fascineren. Een ongekend voetbalbolwerk. En ergens is het mogelijk alsnog geen toeval geweest dat de keuze toen op Bayern viel, nu Groningen-icoon Arjen Robben uitgerekend in München de meest succesvolle periode van zijn voetbalcarrière heeft gekend. Een geweldige mondaine stad ook overigens, waar mijn andere jongere broer tevens enkele jaren heeft gewoond en gewerkt.
Als liefhebber van grote internationale voetbaltoernooien heb ik veel EK’s en WK’s bijgewoond en vanuit mijn tijd als verslaggever voor onder meer Voetbal International en Canal+ was ik ook bij veel wedstrijden van het Nederlands elftal. Opmerkelijk vind ik het daarom ook zelf dat ik beelden van de interland van Oranje tegen Cyprus in het Oosterpark nog zo voor me zie. Ik meende me te herinneren dat deze wedstrijd op een ijskoude woensdagmiddag werd gespeeld. Met een dergelijke wedstrijdplanning zou de KNVB en/of FOX Sports nu de gehele voetbalnatie over zich heen krijgen en er een nationaal maatschappelijk debat ontstaan met Kamervragen tot gevolg.
Google gaf mij bij het schrijven van deze column al snel het antwoord dat de bewuste interland toch echt ‘gewoon’ op zondagmiddag 14.30 uur werd gespeeld. Of de temperatuur wel pool-achtige vormen aannam op 22 februari 1981 weten lezers van deze column mogelijk. Ik was toen 13 jaar en het zijn fragmenten die in mijn geheugen opborrelen bij het om- en beschrijven van mijn Groningen-gevoel. Het zijn de herinneringen die ik zo heb aan Groningen. Hoe het ook zij: wedstrijden van FC Groningen en in het Oosterpark spraken mij om welke reden dan ook enorm tot de verbeelding.
Vanuit dat perspectief is het daarom wellicht ook niet zo vreemd dat ik medio 2005, middels wat omzwervingen door het land, in Groningen belandde. De Trots van het Noorden werd ook mijn trots. Ik werd een Stadjer, maar de Brabantse tongval ben ik nimmer kwijtgeraakt. Groningse woorden en uitdrukkingen gebruik ik hier en daar inmiddels ook wel – vooral voor de lol en om af en toe te laten blijken dat ik hier wel wat taal en cultuur heb opgestoken – en als er Grunnegs proat wordt, krijg ik de inhoud ervan wel mee ja.
Groningen en Breda (mijn stad) lijken wel op elkaar. Beide steden hebben een Grote Markt en waar er in Breda singels stromen rond de binnenstad heb je hier in Groningen de diepenring. Het grote verschil: Groningen heeft een universiteit en is een échte studentenstad. Het geeft een geweldige dynamiek en het lijkt de mensen jonger te houden. Zo voelt het voor mij tenminste. De stad ken ik inmiddels minstens net zo goed als Breda en de bourgondische Brabantse sfeer vind ik in de Kromme Elleboog. De Stadsschouwburg is prachtig en in de Oosterpoort heb ik me al meermalen uitstekend vermaakt.
Jammer dat het authentieke kroegje ‘De Kleine Oosterpoort’ aan de Meeuwerderweg moest verhuizen. Het unieke karakter van dit bruin cafeetje was ongekend. Met een paar collega’s mochten we er op z’n tijd graag komen op vrijdagmiddag. De tijd leek er te hebben stilgestaan. Alles wat er binnen zat en stond behoorde tot het meubilair. We maakten grappen; dat het kroegje direct ‘uitverkocht’ was als wij er met een groepje van een man of vijf binnen stapten en dat we na afloop de biertjes waarschijnlijk nog moesten afrekenen in guldens…
Na meer dan tien jaar voelt ook Groningen voor mij als een thuis. En om misverstanden te voorkomen en twijfels uit de weg te ruimen: onze wedstrijden tegen NAC Breda wil ik absoluut niet verliezen! Familieleden en vrienden hebben een seizoenkaart bij NAC en niets is vervelender om in diverse groepsapps allerlei berichten, foto’s en gefotoshopte afbeeldingen te ontvangen waarin geel-zwart zegeviert over groen-wit. Zelf formuleer ik het altijd als volgt: ‘Ik hoop dat FC Groningen kampioen wordt en NAC als tweede eindigt’.
Houdoe – Moi!