't Groningen gevoel van...
...Joyce Siderius-Bolman
In de wijk Selwerd opgroeiend maakte ik op mijn twaalfde, in 1979 voor het eerst kennis met basketbal. Nog net met mijn ogen bij de rand van een raam en mijn voeten op een fietsenrek, kon ik trainingen van BVG (Basketbal Vereniging Groningen) volgen in het gymzaaltje aan de Elzenlaan. Daar renden meisjes van mijn leeftijd heen en weer en hoorde ik buiten de bal stuiteren. Na een aantal weken op de woensdagmiddag een deel van mijn hoofd gezien te hebben, wenkte de trainer aan het raam: kom maar binnen!
Naar later bleek een belangrijke stap in mijn leven: het basketbal virus had toegeslagen en de trainer, wijlen Bill Pijl, leerde mij de basisvaardigheden van dit intrigerende spelletje.
Het lag niet helemaal in de lijn der verwachting. Opgroeiend alleen bij mijn moeder, mijn vader was overleden toen ik een half jaar was, was het handbal dat leefde. Daarnaast was er ook een grote algemene interesse in sport. Zelf had ik op mijn tiende net het korfbal ontdekt en speelde bij ROG. Vader was actief geweest als voetbalkeeper bij Oranje Nassau. Maar mijn moeder was een handballer en nam mij al op jonge leeftijd mee naar de wedstrijden van Vlugheid en Kracht, het dames eredivisieteam. Samen tweewekelijks op de zondagmiddag naar Sporthal Vinkhuizen, fanatiek publiek, vrouwensport op het hoogste niveau. Het was altijd een heerlijk uitje.
Daar, op die mooie houten vloer van weleer, lagen later heel wat basketbal zweetdruppels. Ook de hardlooprondjes voor de basketbal trainingen aan, rondom deze sporthal ben ik niet vergeten. De spelers van Bill Pijl vast allemaal niet. De mannen met hun lange benen door de bosjes aan de achterkant om af te snijden terwijl coach Pijl met een stopwatch aan de voorkant van de hal de rondjes klokte. Overgeven in diezelfde bosjes. 400 meter was schijnbaar een heel rondje en daar moest je er vijf van doen. In volle sprint. En daarna door naar binnen: trainen.
Selwerd was een aardige leverancier van spelers: Jim Clarenbach, Jeroen Talens, Harry Kuiper. Allen gespeeld voor BVG, de laatste twee ook voor Donar. Het was een cult destijds leek het wel: basketbal was hip, Amerika, Amerikaanse sportmerken. De basketbal pleintjes waren overvol: alle avonden en op zondagmiddagen, wanneer er niet getraind of gespeeld werd, was er altijd wat te beleven.
The Sugarhill Gang schalde uit een gettoblaster met dikke batterijen, als muzikale begeleiding.
Selwerd, Vinkhuizen, het voormalige Guyotplein: daar moest je zijn om mooie partijtjes te spelen of te bekijken. Ook spelers van Donar lieten zich daar zien, vooral op het laatste plein. Albert van der Ark, Frank Ardon, Martin de Vries. En altijd twee meisjes: basketbal vriendinnetje Joke en ikzelf.
In Vinkhuizen, aan de Edelsteenlaan speelde Bianca, de dochter van Bill Pijl ook bijna elke dag. We werden nooit weggestuurd, meedoen was vanzelfsprekend. Albert deelde de teams vaak in. Er werd keihard, maar altijd sportief gespeeld.
Basketballende meiden, zijn ze nog te zien op pleintjes? In ieder geval vind je ze in de diverse zalen bij een aantal clubs. Vijf jaar geleden waren er nog maar 350 jonge basketbalsters in de drie noordelijke provincies. Ook nog eens verdeeld over de diverse leeftijdscategorieën. Nu is het nog steeds erg moeilijk om de leeftijdsgrenzen aan te houden: U20 teams spelen tegen U18 teams, U16 tegen U14 teams. Niet echt bevordelijk voor de basketbal ontwikkeling met als gevolg dat meiden uiteindelijk vaak afhaken.
Sinds dit seizoen ‘18-‘19 is het dan ook mooi dat we na jarenlange Groningse afwezigheid, met de Keijser Capital Martini Sparks in de dames eredivisie spelen. Noordelijke talenten worden zo in staat gesteld om zich te meten met de besten van Nederland. Met het U20 en U18 team wordt wekelijks hard getraind. Een grote groep met enthousiaste meiden, die als doel hebben de WNBA te halen, of graag in het buitenland willen spelen. Of, het dichtstbij, in het Dames 1 team willen komen.
Deze stappen zijn gezet, nu is het zaak meisjes op jonge leeftijd te enthousiasmeren voor deze prachtige sport. Dit kan op vele manieren, maar de kortste klap is doordeweekse clinics te geven op de woensdagmiddag of in de schoolvakanties in sporthallen, of overdag op scholen wanneer het daar lukt om tijd te steken in sport.
Bouwen aan een brede basis kost altijd tijd, maar wat zou het mooi zijn als we weer richting de 1000 zouden kunnen komen. 1000 meiden die het basketbal virus ook te pakken hebben in het Noorden. En dan samen kunnen spelen met Arvin Slagter, Rienk Mast of met de Martini Sparks speelsters op het ‘blauwe’ pleintje in Laanhuizen! Op de muziek van Drake vanuit een opgeladen Bluetooth speaker.