't Groningen Gevoel van...
... Dick Heuvelman
Tja…. Het Groningengevoel van Dick Heuvelman. Zeker, dat is volop aanwezig in mijn vezels als geboren en getogen Stadjer. Maar inmiddels woon ik al langer in Drenthe dan ik ooit in Groningen heb gewoond, sinds ik in 1973 als leerling-verslaggever van het Nieuwsblad van het Noorden in het land van Bartje te werk werd gesteld. Zo ging dat in die tijd bij de krant: waar je werkte, moest je ook wonen. Alleen op die manier kon je een netwerk opbouwen.
En zo verkaste ik op 27-jarige leeftijd van de Groninger naar de Drentse hoofdstad. Om enkele jaren later een stapje zuidwaarts – naar Vries – te maken, toen ik voldoende algemene vakkennis had opgedaan op de stadsredactie Assen, waar ik de portefeuilles politie, leger, rechtbank, gemeenteraden (Anloo, Smilde en Rolde) en ook sport had toebedeeld gekregen. Met die bagage vond de hoofdredactie, met Ger Vaders als absolute topman, mij bekwaam genoeg om mijn hartenwens te vervullen; werken op de sportredactie.
Vanuit Vries ging dat prima, het dorp lag midden in het grote gebied dat wij als Neisblad coverden: Groningen en Drenthe. En ja, we – mijn vrouw en ik – trokken het juiste lot dat ons in staat stelde een mooi eigen huis te komen in een ruim opgezette wijk, met veel natuurschoon om ons heen. Daar wil je na een een tijdje dan echt niet meer weg, hoe Gronings je roots ook zijn en hoe onuitwisbaar mooi mijn herinnering aan het wonen in de Rivierenbuurt (Berkelstraat) ook zijn. Per slot van rekening is het de wijk die mij sportief heeft gevormd.
Alles was in de buurt: het Stadspark bood niet alleen voetbal (Velocitas), maar ook atletiek, schaatsen, wielrennen, zwemmen (in de Grote Vijver), wielrennen (rond de Grote Vijver), handbal, korfbal, grasbaanraces, draverijen en wat dies meer zij. Naast het Stadspark was er zaalhandbal, zowel in de groente- als bloemenveiling. En op loopafstand hadden we ook de Papiermolen, destijds decor van grote zwemwedstrijden (Nederland-Rusland) en leuke waterpolopotjes. Entree een dubbeltje em dan kreeg je coryfeeen als Piet ten Thije (Walvisch), Jan Hessels (ZCG) en Kleny Bimolt (GZ & PC) te zien. De Korenbeurs was fietsend ook niet ver weg, daar waar we naar volleybal en basketbal keken.
Verder weg was de Esserberg, waar mijn vader me als kind wandelend over de Hereweg heen leidde. Ik was op slag verliefd op dit stadion. Wilde daarom ook bij Be Quick voetballen, toen nog een profclub. Maar ik kwam niet door de ballotage. Waarom niet? Omdat mijn vader een beroep (botenbouwer) had dat niet paste in het profiel van Be Quick. Het alternatief was niet moeilijk: Velocitas. Dat was de club van de Rivierenbuurt. Zo werd ik geen buitenbeentje. Cruijff zei al: Elk nadeel heb z'n voordeel.
O ja, ik ben ook nog opgegroeid in de roeiwereld. De botenloods van Aegir, waar mijn vader prachtig, door Be Quick ondergewaardeerd handwerk verrichtte, was voor mij ook een speelplaats. Ik kon toen beter met hamer en beitel omgaan dan nu.
Hoe dan ook, in de Rivierenbuurt ben ik als sportliefhebber gevormd. Ging overal heen en spelde vervolgens de verslagen ook nog eens in de krant. Al vroeg wist ik het wel: ik moest sportjournalist worden. En waar een wil is, is een weg. Die leidde via Dick Monningh naar het Nieuwsblad van het Noorden. Monningh, die als lid van GRC had leren kennen, was er hooggewaardeerde sportmedewerker en toen er voor de zondagmiddag een jongste bediende werd gevraagd, rook ik als clubbladredacteur mijn kans.
De kruiwagen die Monningh heette, barcht mij binnen bij het Nieuwsblad. Eerste werkzaamheden: telex scheuren, de voetbaluitslagen op een bord voor het raam aan het Zuiderdiep hangen en vervolgens broodjes kroket, ros en oude kaas halen voor de heren sportredacteuren. Ik werd, zoals dat tegenwoordig heet, langzaam gebracht om uiteindelijk – al zeg het zelf – te kunnen slagen in dit geweldig mooie beroep. Werd columnist en zelfs Tourverslaggever, mijn ultieme jeugddroom.
Dus kan ik zeggen dat mijn keuze voor Drenthe niet verkeerd is geweest. Ik ben trouwens ook geen type dat zijn leven laat bepalen door een onzichtbare provinciegrens. Zeker het gevoel voor Groningen zal altijd bij me blijven, maar mijn gevoel voor Drenthe is er zeker niet minder om. Vooral niet als het om sport gaat. Want eerlijk is eerlijk; in Drenthe staat de sport, gezien vanuit de politieke hoek, in hoger aanzien dan in Groningen. Er is meer, en ook sneller, geld beschikbaar voor allerhande ambitieuze sportactiviteiten.
In Groningen mis ik bovenal de sportbetrokkenheid vanuit de politiek, zowel in Stad als Ommeland. Dat uit zich op alle mogelijke manieren, met name als er sportsubsidies verstrekt moeten worden. Een wielerkoers als de Slag om Norg had nooit zo snel kunnen groeien als de Drentse overheden een Gronings beleid zouden hanteren. Hoe lang bestaat de Ronde van Groningen al en hoe kan het dat deze klassieker nog altijd niet tot de verbeelding spreekt?
Het is vanuit die optiek dan ook logisch dat Groningen de enige provincie in dit land die zich niet kan beroepen op een traditioneel sportevenement, eentje dat landelijk dan wel mondiale uitstraling heeft. Dat heeft Drenthe dus wel met haar TT. En Friesland ook, met liefst vier klassiekers: de Elfstedentocht uiteraard, maar ook de PC (kaatsen), het skûtsjesilen en de Sneekweek. Gaan we even verder; Overijssel maakt goede sier met de Military van Boekelo, Gelderland heeft de Nijmeegse Vierdaagse, Utrecht haar Varsity, Noord-Holland het Hoogoven-schaaktoernooi, Zuid-Holland de marathon van Rotterdam, Noord-Brabant Jumping Den Bosch en Limburg de Amstel Gold Race. Alleen Flevoland heeft, net als Groningen geen sportief uithangbord vanuit het grijze verleden, maar dat heeft een geldig excuus. Flevoland bestaat immers nog niet zo lang.
Waarmee zeker niet gezegd is dat de Groninger sportliefhebbers er bekaaid afkomen als het gaat om mooie sportevenementen. Het heeft FC Groningen, Donar, Lycurgus, GIJS en sinds kort ook de hockeyclub Groningen, allemaal clubs die op het hoogste nationale niveau spelen. En Groningen doet ook volop mee in niet-publiekssporten, zoals schaken, dammen en bridge.
Met (groye, zeer grote) dank vooral aan al die ambitieuze liefhebbers, die deze clubs met hun inzet en diep bezielde hartstocht naar grote hoogten hebben gestuwd. Met name de zaalsportclubs zouden toch wel mogen worden beloond met een eigentijds sportpaleis, dat meer is dan alleen een simpele sporthal. Ik denk aan een architectonisch aansprekend bouwwerk, waarin de gehele Groninger sportscène- (niet alleen de clubs, maar ook de toeschouwers) dag-in-dag-uit aan haar trekken komt. Een soort van sportontmoetingscentrum dat haar weerga in Nederland niet kent. Zo'n multifunctionele accommodatie heeft een grotere prioriteit dan het Topsportcentrum dat FC Groningen nu weer mag bouwen. Een onderscheidende sporttempel, die niet alleen Donar en Lycurgus naar nog grotere hoogte stuwen, maar ook volop mogelijkheden biedt voor het hosten van (inter)nationale topevenementen.
De FC is echter de enige sportclub die zich mag verheugen in buitengewoon ruimhartige politieke steun. Daar willen de vroede vaderen wel krom voor liggen. Sinds het bestaan van de club, anno 1971, is het grofweg al met zo'n tachtig miljoen euro aan gemeentelijk en provinciaal overheidsgeld geholpen. Als het niet meer is. Best te verdedigen hoor, een investering als de Euroborg, maar in een studentenstad als Groningen behoort er ook gezorgd te worden voor een optimale faciliteiten voor andere (top)sporten.
De zaalsporten moeten het echter doen met een Topsporthal (in MartiniPlaza) die slechts te betalen is door Donar en met de regelmaat van de klok niet beschikbaar is vanwege andere activiteiten dan sport. Lycurgus en Nic. spelen in een private accommodatie (Alfa College), GIJS in een sfeerloze ijshal (wat een contrast met het eens zo sfeervolle ijsstadion in het Stadspark) en onze zwemclubs, ooit behorend tot de beste van Nederland, moeten het doen zonder overdekt 50 meter bad.
En wat te zeggen van de handballers, die in Groningen hun handen niet met hars mogen insmeren ter bevordering van de balvastheid. Want ja, hars plakt op de vloer. Dan kun je nog zoveel ambities uitstralen, maar dan ben je als club (V en S in dit geval) volslagen kansloos om er wat van te maken. Terwijl de bakermat van handbal toch Groningen is. In plaatsen als Emmen, Aalsmeer, Volendam en Sittard-Geleen is hars geen enkelprobleem.
Kijk ook naar de Kardingerberg. Daar zou best een mooie wielerberg van te maken zijn, een soort (kleintje) Cauberg van het Noorden, zoals dat nu in Drenthe gebeurt met de VAM-berg. Maar op de één of andere manier komt het er hier niet van.
Voor een sportminnaar als ik is dat allemaal moeilijk te verteren. Het kan en MOET allemaal veel beter. Groningen verdient écht niet het predikaat sportstad, zoals ik nog eens op deze site lees. Dat is een vorm van zelfbevlekking die ons met al onze spreekwoordelijke nuchterheid niet zou moeten passen. Een sportstad ademt sport in al haar vezels. En laat dat ook pontificaal zien. Dat is in Groningen dus niet geval. Met name bij onze politici, zowel die van vroeger en die van nu, mis ik het nodige commitment. Bij kritiek op het topsportbeleid, wordt een aloude verdedigingsmuur opgetrokken. Die van de prioriteit voor breedtesport. Echter, het Mulier-instituut rapporteerde onlangs dat Groningen ook in deze sector niet al te best scoort. Tja….
Noem mij eens een gemeentelijke sportbestuurder van de laatste vijftig jaar uit wiens/wier koker een spraakmakend idee is gekomen. Dat heeft te maken met een schrijnend gebrek aan visie. Als je een beetje kijk hebt op sport en gevoel voor sfeer en ambiance, kom je natuurlijk nooit uit bij een sportcentrum zoals Kardinge is geworden. Sfeerloosheid ten top. Als je daar rondloopt, vraag je je toch steeds weer af: Wie bedenkt in Godsnaam zoiets? Hetzelfde geldt voor de Euroborg, dat ook nog eens helemaal weggestopt is tussen allerlei gebouwen. Terwijl zo'n stadion toch een uithangbord voor een stad moet zijn. Als er langs rijdt, moet je het zien. In al haar grootsheid. Net zoals de Bayern Arena in München, De Kuip in Rotterdam en … jawel, ook het Abe Lenstra-stadion in Heerenveen. Laat potjandorie zien wat je in huis hebt. Toon je trots!
De bestuurstop in Groningen mist sinds jaar en dag affiniteit met topsport en wat daarbij zoal komt kijken. Ook dat is in Drenthe veel beter. Kijk eens hoe het TT-circuit met de regelmaat van de klok wordt aangepast aan de eisen des tijds. Dat kost geld, veel geld zelfs, maar dan heb je ook wat: het mooiste circuit van de wereld. Niets voor niets de kathedraal van de motorsport genoemd. Een mondiaal visitekaartje van de buitencategorie. Waarom dat Topsportzorgcentrum van de FC niet gecombineerd met een superdome voor de zaalsporten? Dat had nog eens een unique sellingpoint kunnen opleveren. Of niet, Gerard Kemkers? Een gemiste kans. Niet de eerste en ook niet de laatste, vrees ik.
Ik stop er nu maar mee, want hoe meer ik deze armoe van me afschrijf, des te groter is de kans dat ik u, geachte lezer annex sportliefhebber, in een diepe depressie breng. Dat wil ik u niet aandoen. En Paul de Rook ook niet. Van deze sportwethouder krijg ik binnenkort ongetwijfeld te horen dat de zuurgraad van dit stukkie wel erg hoog is. Maar hoe moet je gefundeerde kritiek anders verpakken?
Hoe dan ook, ik heb mijn punt nu wel gemaakt. Ben er klaar mee. Het beste moar weer!