’t Groningen Gevoel van...
... Wouter Warnaar
Ik ben geboren in Schipluiden, aan de Zwethkade, vlakbij café de Bonte Haas en opgegroeid in Delft. Naar mijn bescheiden en ongetwijfeld chauvinistische mening de mooiste stad (dwz het oude centrum) van Nederland.
Sinds mijn militaire dienstplicht in Assen, ben ik in het noorden blijven hangen. Eerst in Assen, daarna in Vries en Kiel-Windeweer. Ik bezocht cafe Raven in de Herestraat en vooral ook jazzcafé de Koffer en zat rond de kachel in de Vlaamse Reus en ging naar de Kar en de Warhol en het Pakhuis. Langzaam trok de Stad Groningen mij in haar aantrekkelijke armen. Want aantrekkelijk is ze, die mooie stad, met de onverbrekelijke ommelanden. Naar mijn inmiddels onbescheiden mening is Groningen gewoon de leukste, de gezelligste stad van Nederland. Ik zal mij geen Groninger noemen, al woon ik hier inmiddels zo’n 30 jaar en zijn mijn kinderen hier geboren en zing ik alle liedjes van Ede Staal hartstochtelijk mee. Ede die zo mooi de Groninger Ommelanden kan verwoorden en de stille, sterke verbondenheid van de Groninger met het Groninger land. En natuurlijk de kroegjes zoals cafe Mulder, de Bres en de allermooiste, de Sleutel en de straatjes en het levendige culturele leven en vooral ook de Groninger vrouwen. Mooier en aantrekkelijker vind je ze niet in de wereld. Misschien alleen heel soms in Drenthe of een deel van Friesland. Met zo’n Drents wicht ben ik inmiddels al meer dan 30 jaar samen, ondanks de verlokkingen en verleidingen van het Groninger vrouwvolk.
Ik ben ook de trotse voorzitter geworden van een van de kleinste en fijnste voetbalclubs in Stad en Ommeland. Oud Zwart Wit, ook wel afgekort als OZW, diep geworteld in de Stad en met die club spelen we in alle uithoeken van de stad en de provincie en proef je de sfeer en de mentaliteit die mij zo aanspreken. Nuchter en zo betrouwbaar als wat. Misschien spreekt het mij zo aan, omdat mijn voorouders ook van de klei kwamen. De Zeeuwse wel te verstaan. En Groningen is ook zo aardig, omdat het ver van de randstad verwijderd is. Denken de randstedelijken. Laat ze in die waan. Als ik naar mijn dochters in Amsterdam ga, ben ik er zo. Geen probleem met de afstand. Zijn er dan ook minpuntjes van de stad. Jawel, zoals in vrijwel elke stad, zijn er hier ook stadsbestuurders, die hun poot optillen en hun reukspoor in de stad willen achterlaten. Er worden daardoor soms mooie gebouwen gesloopt en wat er voor in de plaats komt ziet er vaak niet uit. Voorbeelden: het Stadsbalkon, de betonklomp aan de kop van de Kraneweg, het verschrikkelijke Forum en de inrichting van het Damsterplein. Daar erger ik mij aan. Soms. En aan die arrogante Vindicatertjes en Albertusmensjes. Maar verder ben ik dik tevreden met het wonen hier en met de mensen. Groningen is in mijn hart en haarvaten gaan zitten en daar kom ik niet meer los van.