’t Groningen Gevoel van...

... Niels Tamminga

Ik ben geboren en getogen in Haarlem. Het was pas op mijn 18e dat er een heldere gedachte bij mij binnenkwam, ik moet naar Groningen. 11 jaar later ben ik nog steeds erg tevreden over deze keus. Een keus die uit een vrij simpele gedachtegang was geboren. Ik vond het tijd om zelfstandig te worden. Thuis werd er goed voor me gezorgd, maar het moment was daar om op eigen benen te staan. Mijn ouders hebben elkaar leren kennen in Groningen, dus in zekere zin was het ook weer terug naar mijn wortels. Zij hebben in hun studententijd altijd bij ROG gekorfbald, maar voor mij was er maar een logische keuze Nic..

Dit was immers de korfbalclub die het hoogste speelde en ik wilde het hoogste bereiken. Dat bleek echter niet zonder slag of stoot te gaan. Ik speelde bij Haarlem bij de korfbal club Nieuw Flora. Een club die erg gezellig was, maar niet heel hoog speelde. Ik speelde in het eerste en had verder weinig verstand van de verhoudingen in de korfbalwereld. Het leek mij logisch dat ik ook bij Nic. in het eerste zou spelen. Het toenmalig hoofd van de Technische Commissie leek het echter verstandiger als ik de trainingen begon bij het 3e en 4e team. De trainingen waren wennen en tezamen met de Kei week zorgde dit ervoor dat ik het 4e team ook niet haalde. Arco Goedkoop nam mij mee naar de bestuurskamer. “Het heeft geen zin om circus te spelen. Als ik er uit ben, ben ik er uit. Je bent nu niet goed genoeg, maar met hard trainen krijg je wel weer een kans.”
Duidelijke taal het was dus een kwestie van tijd.

Ik besloot diezelfde week nog even te kijken naar het 1e en 2e team. Ik zag Taco training geven, Michiel Gerritsen en Gerald van Dijk alle ballen raak gooien, Linda Blaauw het spel verdelen en Ivo Wiebering alles vangen. Ik zou nog heel wat trainingen nodig hebben om bij deze helden in de buurt te kunnen komen. Gelukkig trainde ik niet met de minsten. Het team met onder andere Kees Vlietstra en Wim Bruin Slot trainde gezamenlijk met mijn team. Hoewel dit team ondertussen al wat ouder aan het worden was, waren ze nog lang niet vergeten hoe ze moesten korfballen. Het was al in de eerste paar maanden dat ik al heel wat wereldtoppers in de korfbalwereld heb mogen leren kennen. Niet alleen op het korfbalveld, maar meer nog in het Nic. Nest, waar het altijd gezellig is en er altijd iemand is waarmee je tot in de late uurtjes kan blijven drinken.

Groningen is een open stad waarin veel mensen vanuit alle oorden worden opgenomen. Bij Nic. is dat niet anders. Een plek waar je snel nieuwe mensen leert kennen en makkelijk wordt meegenomen in alle gewoonten. Zo mocht ik af en toe mee naar de FC als Piet, de man van Wally de Vries, een kaartje overhad. Ik was nog nooit in een stadion geweest en keek mijn ogen uit. Piet balde met een hand en vuist en sloeg hiermee in zijn andere hand ten teken dat ze er de beuk in moesten gooien. Dit zal voor mij altijd Groningen het meest typeren, niet teveel zeggen, gewoon hard de beuk er in en hard werken, oftewel kop dr veur.

Afgelopen weekend heb ik echter gezien dat Groningers ook een andere kant kunnen laten zien. Ik had bij mijn schoonfamilie een afscheidsfeestje aangezien mijn vriendin en ik een half jaar gaan reizen. Mooi weer, dus dik doun ien toene. Niet te groot, het moet wel gezellig blijven. Op een gegeven moment neemt schoonpa het woord. Hij had er eigenlijk geen zin in, het zit wel goed, dat hoeft niet uitgesproken te worden, dat weet je gewoon. Toch, toen hij begon met praten over hoe hij zijn dochter groot had zien worden, het geluk van de toppen, maar ook de pijn van de dalen, over hoe trots hij was dat zij nu haar eigen pad ging vinden in de wereld, stond iedereen met tranen in zijn ogen en driekwart ook met tranen op zijn wangen. Woorden vanuit het hart zijn het mooist om te horen.