‘t Groningen Gevoel van...
... Theo Sikkema
Als je het hebt over mijn gevoel van Groningen dan kan het alle kanten opgaan. Mijn binding met Stad en Ommeland is zo hecht dat mijn gevoel hiervoor op vele manieren tot uiting komt, maar mijn eerste voelbare emotionele herinneringen aan sport, zijn ook de meest intense. Sport is mijn hele leven al de rode draad van mijn bestaan geweest zou ik bijna zeggen. Daarom ben ik in 2002 ook de journalistiek in gerold. Begonnen bij de lokale omroep OOG aan de Akkerstraat in Groningen. Daar zwaaide Mark van Rijswijk toen nog de scepter bij de sportredactie. In 2006 begonnen als freelancer bij RTV Noord en dat doe ik tot op de dag van vandaag nog steeds. Plus nog diverse andere dingen, waardoor er momenteel voor relaties geen tijd is;-). Ruim 47 jaar geleden zag ik het levenslicht in Roodeschool. Een fijn vredig dorpje in Noord-Groningen waar het jonge leven nog vrij was van ‘pien en zörg’n’ om met Ede Staal te spreken.
Mijn ontluikende passie en beleving voor de sport gaat wel terug naar die tijd. Ik hou van sport, maar veel talent om zelf tot grote sportieve daden te komen had en heb ik niet. Ik heb bij de plaatselijke voetbaltrots VV Corenos (de COmbinatie REo NOorderboyS, opgerichte fusieclub in 1963) tot mijn achttiende geprobeerd om fatsoenlijk tegen een bal te trappen. Een noeste hardwerkende linksback veel verder kwam het niet. Maar mijn liefde voor de club was gigantisch.
We schrijven begin jaren tachtig. Toen bestond de Groninger Voetbal Bond, de GVB nog. Daarin was Corenos na degradatie in 1980 verzeild geraakt, maar het seizoen 1983/1984 ga ik zolang als ik leef niet vergeten. Het ging zo goed dat het kampioenschap in zicht kwam. Bij uitwedstrijden was de kunst om te zorgen dat je een plekje in één van de auto’s kon bemachtigen om vooral niets te hoeven missen. Tripjes naar Muntendam, Meeden, Ten Post, Godlinze en Meedhuizen om er een paar te noemen. Ik ging in die periode zelfs een plakboek bijhouden.
Legendarische wedstrijden staan me nog helder voor de bril. Tegen De Pelikanen kwam Corenos in Appingedam met 3-0 achter, maar sleepte er nog een punt uit. Twee doelpunten kwamen op naam van Rudie Medema. Hij behoorde samen met zijn tweelingbroer Theo, type Erwin Koeman, tot de beste balvirtuozen van de Noord-Groninger velden. Geweldige spelers, technisch begaafd en Rudie had de gave om uit stilstand iemand met een slepende beweging à la Michael Laudrup te passeren.
Daar had hij veel succes mee. Niemand kon toen bevroeden dat Rudie later de schoonvader van Arnold Kruiswijk zou worden. En je had Evert Westerdijk als pijlsnelle rechtsbuiten. Ik zie hem in Glimmen vanaf de zijkant een bal zo de linkerbovenhoek in jagen. Glimmen was de grootste concurrent en daar werd na een 2-0 achterstand met 3-2 gewonnen. Rudie trok later naar Appingedam, waar hij zijn loopbaan bij De Pelikanen afsloot. Theo ging naar VV Potetos in de Stad en later naar VIBOA in Winsum. Vorige maand trof ik Theo nog bij de Noorderrondrit op de fiets en hij is in mijn beleving nauwelijks veranderd.
Als ik daaraan terugdenk krijg ik zomaar vochtige ogen als ik niet oppas. Het waren gewoon mijn helden en het bepaalde de kleur van je gemoed. De kleurrijkste speler was misschien wel Piet Spijk. De spits, afgezakte kousen zonder scheenbeschermers en altijd oorlog maken. Ook in de derde helft vooraan te vinden. Het was een feest om in zijn oude Renault 4, met zo’n raar schakelsysteem, naar de uitwedstrijden te gaan. Piet was een gangmaker en ging altijd tot het gaatje in wedstrijden. Een type Erik Nevland, maar dan iets minder gepolijst. Op zaterdag 28 april 1984 was het zover. Trainer Hemmo Battjes uit Holwierde, die later nog meerdere keren trainer zou worden, had een prachtig elftal gesmeed.
In de kampioenswedstrijd op het eigen sportpark in Roodeschool was SETA uit Musselkanaal de tegenstander. Een punt was voldoende. En na zes minuten was het al raak. Rudie Medema krulde een vrije trap prachtig binnen. Het werd snel 1-1 en daarbij bleef het. Het KAMPIOENSCHAP was binnen. Wat een feest was dat. In een keepwagen van boer Hartman door het dorp en heel veel vreugde. Een receptie bij Restaurant Ekamper in Oosteinde. Ik weet het nog precies. Apart, veel gebeurtenissen vervagen, maar deze periode niet. En er gebeurden nog veel meer mooie dingen.
Een week na het kampioenschap volgde de strijd om het afdelingskampioenschap. Corenos was kampioen in de Eerste Klasse A en CVVB uit Bedum was de beste in de Eerste Klasse B. Dit duel werd gespeeld in Loppersum. We hadden spandoeken gemaakt, maar ‘fans’ van CVVB hadden besloten om ze voor de wedstrijd al kapot te maken. Maar de sportieve wraak was zoet. Corenos won met 2-1 en mocht zich algeheel afdelingskampioen noemen. Piet Spijk maakte de tweede treffer en op maandag stond er een foto in de Ommelander Courant waarin ik Spijk omhelsde net na het maken van dat doelpunt. Zo zielsgelukkig was ik.
Het gevolg van het kampioenschap was dat in het volgende seizoen in de Vierde Klasse de clashes met aardsrivaal De Heracliden uit Uithuizermeeden op de rol stonden. De rivaliteit is inmiddels al lang verdwenen, maar in die tijd was het water en vuur tussen de Roodschoulsters en de Meisters.
De openingswedstrijd van het nieuwe seizoen was uitgerekend ‘Heraclieden oet’. Ik heb het niet verdrongen, maar de thuisploeg won met 1-0 door een doelpunt van fenomeen Anno Wassing. Een centrumspits met een waanzinnige neus voor de goal. Het was onverdiend, maar we stonden weer met beide benen op de grond. De thuiswedstrijd eindigde begin december in 1-1. Het liep dat seizoen fout af. Corenos degradeerde en kon het niet bolwerken. In de ruim dertig jaar daarna kende Corenos hele goede jaren. In 2006 staat de ploeg zelfs op de drempel van de Tweede Klasse, maar VHK uit Sint Jansklooster was te sterk. Dit jaar werd de Vierde Klasse nog weer voor minimaal een seizoen veiliggesteld.
In 2013 bestond Corenos vijftig jaar en toen ben ik gevraagd om een aantal interviews met illustere clubiconen te doen voor het jubileumboek. Daar heb ik toen onmiddellijk ja op gezegd. Al was het alleen maar om het Corenos-gevoel weer her te beleven. Ik heb sinds die begin jaren tachtig vele sportieve hoogtepunten meegemaakt; Europese wedstrijden FC Groningen, het kampioenschap van GIJS in 1986, in de rij staan voor kaartjes van Donar in de play-offs ergens in de negentiger jaren, fan van schaatser Gerard Kemkers eind jaren tachtig, wielrenner David Pots intensief gevolgd tot 1997, Gironingen in 2002, evenals alle Rondes van Groningen de laatste twintig jaar bezoeken, drie jaar lang (2003-2006) verslag doen voor OOG-radio van FC Groningen met prachtige wedstrijden in de Ron Jans periode, Bauke Mollema journalistiek ontdekt in 2005,
Tegenwoordig ook de pr en communicatie voor landskampioen Abiant Lycurgus, de oudste etappekoers Olympia’s Tour en de Boels Ladies Tour, dit jaar voor het eerst in de World Tour. Allemaal machtig mooie ervaringen, maar mijn oer gevoel van Groningen ligt toch in Roodeschool op het sportpark aan de Zuster Kortestraat. De laatste jaren kom ik er, door vaak drukke werkzaamheden op zaterdag, te weinig. Maar een plek in mijn hart houdt deze club altijd!