’t Groningen Gevoel van…
... Lena Buseman
Beeld: eigen archief
Groot feest was het toen ik in oktober 2013 voor het eerst Nederlands kampioen werd. En dat op mijn eerste NK in de klasse boven 78 kg. Extra groot feest omdat mijn trainingsmaatje Jennifer Wichers in datzelfde weekend Nederlands kampioen werd in de klasse tot 63 kg. Ons feestje werd gevierd in de kroegen van Groningen met al onze judovrienden om ons heen. Een hoogtepunt in mijn carrière, die begon toen ik 6 jaar was en met broertje Jan en zusje Thea op de boerderij opgroeide. Mijn ouders hebben een akkerbouwbedrijf in Scheemda. Boompje klimmen, hutten bouwen, verstoppertje spelen, smerige prutsoep maken van alles wat er buiten te vinden was, het kon allemaal bij ons op het erf. We hadden van die trap-tractors en een skelter en als het hard regende speelden we in de keuken ons eigen boerenbedrijf na met tractortjes en plastic stropakjes.
Naast mijn drukke bestaan als spelend kind had ik ook nog tijd om mijn zwemdiploma’s te halen. Zodra de zwemdiploma’s binnen waren mochten we een sportclub in het dorp kiezen. Toen ik klein was deed ik tennis. ‘Toen ik klein was’ schrijf ik, maar ik bedoel natuurlijk toen ik jong was. Klein ben ik nooit geweest, relatief gezien dan. Ik was altijd groter dan de andere meisjes van mijn leeftijd. Misschien was het daarom, of omdat ik gewoon geen balgevoel heb, dat ik de bal altijd over de lijn sloeg. Op een goeie dag had ik samen met een vriendinnetje bedacht dat we zouden ruilen van sport. Zij met mij mee naar tennis en ik met haar mee naar judo. Dat was de beste slag die ik in mijn tenniscarrière heb geslagen. Tennis heb ik op den duur opzij gezet, judo is mijn leven geworden.
Inmiddels ben ik 24 jaar en heb ik Scheemda ingeruild voor Groningen. In Groningen werk ik hard aan mijn loopbaan als topjudoka. Dat doe ik bij Dijkmansport. Tijdens een krachttraining is mij door andere sporters bij Dijkmansport wel eens gevraagd of ik woon op de sportschool. Het antwoord was gekscherend ja, want ik ben daar inderdaad vaak te vinden. Een volgende vraag is dan snel gesteld: doe jij ook nog iets anders dan judo? Jazeker, ik ben bezig met een master Bewegingswetenschappen aan de Rijksuniversiteit van Groningen. Binnen de RUG heb ik een topsportstatus. Op die manier kan ik in overleg tentamens op een ander tijdstip maken en is het mogelijk om vertraging op te lopen zonder dat het grote problemen oplevert.
Planning is een toverwoord als het gaat om het combineren van studie en topsport. Dat begon al op de middelbare school waar ik mijn huiswerk zo plande dat ik het af had voordat de training begon. Slechte cijfers zou leiden tot geen training. Gelukkig is dat niet voorgekomen. Toen ik aan het VWO begon trainde ik twee keer per week, maar langzaam groeide dat naar vijf keer per week. Mijn ouders brachten me gelukkig heen, want naast de clubtraining in Scheemda trainde ik de rest van de week in Groningen. In 2009 ging ik studeren en ben ik gelijk op kamers gegaan. Vanaf dat moment kon ik mooi op de fiets naar de training.
Op de fiets ontdekte ik Groningen en ik ontdek nog steeds. Ik stap regelmatig zomaar op de fiets. Fietsend door het centrum of net buiten de stad hoop ik altijd iets moois of leuks of nieuws tegen te komen. Het mooie van Groningen vind ik dat alles op de fiets te doen is, Groningen is compact maar je hebt er alles. Vaak ben ik in het buitenland en bij thuiskomst stap ik graag op de fiets voor een rondje. Men zegt wel eens dat je pas weet wat je mist als je het niet meer hebt. Dat heb ik met Groningen. Het is er altijd heerlijk thuiskomen na wedstrijden of een trainingsstage.
Sinds twee jaar kom ik uit in de klasse boven de 78 kg, het echte zwaargewicht dus. Voordat ik eindelijk de keuze maakte om over te stappen naar de zwaarste klasse heb ik een hele poos meerdere kilo’s moeten afvallen voor wedstrijden. Mijn prestaties leden daaronder en daardoor verloor ik het plezier in judo. Keihard trainen is supermooi, maar als het tot niets leidt gaat uiteindelijk de lol eraf. Afgezien van het feit dat ik mezelf afvroeg waar ik nu eigenlijk mee bezig was, werd het ook steeds moeilijker om de kilo’s eraf te krijgen. De overstap heb ik lang uitgesteld omdat er in die klasse veel zwaarlijvige vrouwen rondlopen. Ik kon die zwaarlijvigheid en het zijn van topsporter niet rijmen. Eigenlijk kan ik dat nog steeds moeilijk.
Uiteindelijk was het onmogelijk en ongezond om nog langer uit te komen in de -78, vandaar toch de overstap. In de +78 doe ik het wel op mijn manier. Ik wil de wereld laten zien dat het heel goed mogelijk is om plusser te zijn en toch heel erg fit. Om een echte plusser te worden heb ik wat meer massa gemaakt, maar wel op mijn manier. Niet vetter, maar sterker. De strijd tegen de kilo’s is bij mij dus eigenlijk omgekeerd. Het doel is namelijk om verantwoord en gezond zwaarder te worden. Functionele spiermassa en een goede conditie vormen de basis voor mijn judo.
De overstap heeft goed uitgepakt. De zin in judo kwam terug en de trainingen kregen weer een doel. Nu is het namelijk wel mogelijk om naar een wedstrijd toe te werken zonder dat trainingen aangepast moeten worden op geleide van de weegschaal. De resultaten bleven ook niet langer uit, op het eerste NK in mijn nieuwe gewichtsklasse won ik goud. Op het podium van European cups heb ik inmiddels een paar keer gestaan en het binnenhalen van een medaille op een Worldcup is ook gelukt. In 2014 wist ik mijn NK titel te prolongeren en in 2015 ben ik dat weer van plan. Deze successen smaken naar meer en daarom train ik keihard verder. Het doel is om te groeien op de wereldranglijst en me uiteindelijk te kwalificeren voor de Olympische Spelen.
In het begin heb ik wel eens gedacht dat ik eerder had moeten overstappen, maar dit is uiteindelijk de weg die mij leidde naar waar ik nu ben. Keuzes maak je omdat je bent wie je bent. Tegelijkertijd vormen de keuzes die je maakt wie je bent. Als je keuzes heel bewust maakt kan je nooit zeggen dat het de verkeerde was, omdat je alle voors en tegens hebt afgewogen. Was een andere keuze beter dan had je die wel gekozen. Achteraf is het altijd makkelijk praten. De kennis van nu had je toen niet.
De overstap was niet de enige keuze. Het team dat ik om me heen heb verzameld is ook heel bewust gekozen. Door te werken met Martijn Dijkman, mijn trainer/coach, denk ik de beste weg te hebben gekozen voor mijn carrière. Hij geeft sturing aan mijn topsportproject en samen werken we hard aan de kwalificatie voor de Olympische Spelen. Naast mij staat mijn eerste stuurman, maar ik ben de kapitein van het schip. Mijn schip, dat als thuishaven Groningen heeft.