’t Groningen gevoel van...

... Joost van Geel

"Een man weet pas wat die mist als ze d'r niet is..." Onthouding maakt hongerig, zo heb ik het wonen in Groningen en regelmatig werken erbuiten ervaren. Regelmatig aan komen rijdend uit het Westen of Midden van het land deed opdoemen van de mist bij Marum, het vertragen bij Hoogekerk en de open ontvangst tussen Gasunie en dat blokkerige hotel me steeds meer Groninger maken.

Begin jaren 70 ben ik geboren in Brabant, om al vrij snel via Leiden halverwege mijn lagere school naar Veendam te verhuizen. Een grote verandering waar ik me op die leeftijd niet zo heel bewust van was. Ik was graag gaan voetballen, als mijn grote broer, maar mijn moeder leek het verstandiger dat ik bij het ogenschijnlijke rustigere hockey aan zou sluiten. Een voorbode die veel invloed heeft gehad op m’n leven. Bij Daring ben ik sportief opgevoed. In een lichting met Peter Windt (Olympisch goud), Cees Wortman (coach Rotterdam dames), Janspeter Pijbes (broer van en manager Kampong) en later Marc Materec (huidige coach GHHC dames 1) e.v.a. was hockey een belangrijk deel van het leven. Onder de vleugels van nestor Hein Doornbos ontwikkelden wij ons aan de Langeleegte als de Noormannen van het Noordelijk hockey.

Sport daar wilde ik graag, heel graag wat mee doen. Boeken als “coachen een ongelofelijk dilemma” of “de complete hockeyer” van Gijs van Heumen, met VHS video banden, dienden toentertijd als een soort Bijbel. Inspiratie en dromen van een leven als coach brachten mij op het CIOS in Heerenveen. Naast het ontdekken van het leven, in de ruimste zin van het woord, kreeg ik daar les van grootheden als Gemser, De Haan, Kloosterboer en b.v. Tjalling van de Berg. Nagenoeg elke avond training geven en het weekeind coachen brachten veel faal-en, toen nog beperkt, succesmomenten met zich mee.

Na mijn overstap naar de ALO van Groningen en een paar degradaties verder, werd het eerste kampioenschap met de studenten van GCHC een feit. Een belangrijke ommekeer in de beleving van mijn coachloopbaan. Ondertussen woonde ik samen met Jeanne, die ik ontmoet had op de ALO. Zij was komen overwaaien van de ALO uit Tilburg , maar had als kind al haar hart verpand aan het Noorden. Net zoals haar ouders die uit deze regio kwamen. Tevens ontsproot daar de vriendschap met Barend Beltman. Na het samen winnen van een reis naar Griekenland, filosoferen we nog steeds door het leven, alleen nu als de Grijze en de Kale…

Werkzaam bij het sportcentrum de universiteit van Groningen heb ik met vele zaken kunnen experimenteren. Enthousiaste studenten, gedreven spelers en een hongerige coach waren toen ingrediënten om elke minuut hockey te eten, drinken en te slapen. Met als kroon de promotie, voor het eerst, met de heren van GCHC naar de overgangsklasse.

Jeanne en ik kregen ook onze eerste zoon Daan. Wat een prachtige belevenis. Houden van mensen kwam sinds dien in een heel ander perspectief te staan. Ook bij de geboorte 1,5 jaar later van Mart en Lieke, inderdaad een tweeling, konden we elkaar nog verliefder in de ogen kijken. Een pittige periode brak aan. 3 jonge kinderen en een vader die veel weg was, waarover straks meer. Mijn vrouw Jeanne heeft een wereldjob geleverd, en dat doet ze nog steeds, om de ballen zo in de lucht te houden. Uiteindelijk voor mij ook de opmaat om op een gegeven moment het coachen op een lager pitje te zetten, en bij Kampong en de KNHB te vertrekken. “Ik ga naar huis” was mijn gedachten. Een keuze waar ik erg blij mee ben dat ik die toen gemaakt heb!

Met de vrouwen van GHHC, nu ca. 10 jaar gelden, werden we kampioen in de Overgangsklasse en via een uitputtende play-off strijd promoveerde we naar de hoofdklasse. In een prettige, en vooral complementaire, samenwerking met Angela Veeger (huidige coach van de heren van GHHC) waren we in staat om een nuchtere Groningse saus over een technische sterke en creatieve ploeg te gieten. De terugkeer van GHHC in de hoofdklasse heb ik niet meer meegemaakt, aangezien ik ondertussen door Kampong was ingelijfd als coach van de dames. Dat combineerde ik als coach van de nationale meisjesteam onder 16 en de heren in de zaal, als assistent.

Na mijn terug keer op een ander oude liefde, het sportcentrum van de universiteit, ben ik nog een 4 tal jaren coach geweest van de nationale dames zaalploeg (een soort tussenportiek tussen jong oranje en het NL 11). Dit oude nest heeft altijd als een warm bad aangevoeld. Met een toen nog relatieve nieuwe directeur Gerro Dijksma en studentensport kompaan Klaas Gansevoort. Een prachtige tijd die uiteindelijk de opmaat was voor mij om aan de slag te gaan bij het Alfa-college sport en bewegen. Na een Oud Hollands kroeg gesprek met Karin Kienhuis, werd ik er op geattendeerd dat zij nog een opleiding manager zochten bij sport en bewegen. De afgelopen 4,5 jaar een mooie werkgever waarin we gezamenlijk uitgegroeid zijn naar een groeischool, die een 2-tal jaren geleden zelfs verkozen is tot de beste van NL. Samen met o.a. mijn collega Fred Beijleveldt, was het hand in hand strijden naar mooier, beter en vooral menselijker!

En toen kwam de hockeybond weer…per 1 december ga ik daar aan de slag als prestatiemanager. In die rol ga ik aan de slag, met de bondscoaches van de verschillende teams, om het gat naar het NL 11 tal te verkleinen. Van opleiden naar opvoeden zal daarin een belangrijk motto worden. Een keuze die natuurlijk wel z’n effect heeft op hier thuis, in Haren. Daan, Mart en Lieke doen eindexamen dus zijn in eindfase. Naast hockey en vrienden vinden zij steeds meer hun weg en ontpoppen zich drie verschillende volwassenen die steeds beter in staat zijn om hun kleur te erkennen en te bekennen. Mijn vrouw en ik hebben elkaar ook diep in de ogen gekeken en de tinteling zei dat het goed was….