’t Groningen Gevoel van...
... Symen Bosma
Herfstbladeren en het koude beton van het Oosterpark
Het was oktober 1983 dat een vriend me vroeg. Of ik mee wilde naar FC Groningen-Inter Milan. Hij had uren in de rij gestaan om een paar kaarten te bemachtigen, voor sigarenhandel Homan aan het Zuiderdiep. We waren vijftien, zestien en kenden elkaar van ons dorp Slochteren, van het Aletta Jacobs College in Hoogezand en van de tennisclub. Natuurlijk wilde ik dat. Ik was daarvóór naar één andere legendarische profwedstrijd geweest: samen met mijn vader had ik vier jaar eerder de prachtige bekertriomf van SV Veendam over Feyenoord mogen zien. Veendam won met 2-1 en ik besefte het toen amper dat die zege eentje was waar nog lang over gesproken zou gaan worden.
Een week later, op 19 oktober, stonden we in het Oosterpark. Het was fris, typisch herfstweer. Gebracht door onze ouders stonden we daar, als pubers. Maar wat heb ik nog vaak aan die avond teruggedacht. De lange bal van Jan van Dijk, gemist door twee Italiaanse verdedigers en binnengeschoten door Erwin Koeman, die doelman Zenga verschalkte. Op Zenga en de wereldkampioenen Altobelli en Collovati na zeiden die Italiaanse namen me niet zo veel, maar die van Jan van Dijk, Erwin Koeman, Ron Jans, Theo Keukens, Jos Roossien en vooral Fandi Ahmad kon ik dromen.
De gemiste penalty van Adrie van Tiggelen, die revanche nam door kort voor tijd de 2-0 van Fandi voor te bereiden. Collovati legde onbedoeld prima terug op de kleine Singaporees, die we op school in Hoogezand al hadden omarmd als onze eigen Cruijff.
Dát is voor mij het Groningen-gevoel. Het Oosterpark, de herfstbladeren, het staal en koude beton en de waarschuwende woorden van mijn moeder: ,,Kijk uit voor die supporters van FC Groningen!’’ En uiteraard het machtige gevoel dat ‘we’ van grootheid Inter hadden gewonnen. De teleurstelling na de 5-1 van de return twee weken later in Bari was dan ook enorm. Dagenlang werd er op het Aletta gespeculeerd: die wedstrijd zou overgespeeld moeten worden, omdat ‘makelaar’ Apollonius Konijnenburg - die naam zal ik nooit vergeten - de boel belazerd zou hebben, de Interspelers onder de doping zouden zitten en er nog meer onverkwikkelijks was gebeurd waar wij ons aan vast konden klampen.
Toch: liever deed ik aan sport in plaats ernaar te kijken. Voetballen met vrienden, maar ook vooral tennis. Dat deed ik redelijk fanatiek ook, maar intussen windsurfte ik op het Schildmeer en reed ik veel op een racefiets.
Liefde voor sport heb ik nog steeds en daarom is het ook fantastisch om er deels mijn beroep van hebben gemaakt. In 1995 begon ik bij toen nog het Nieuwsblad van het Noorden de uitslagen van het amateurvoetbal in te voeren. Als een soort van bonus mocht ik gelijk een paar krantenregels schrijven. Over vrouwenteam van toen nog Velocitas, dat op het hoogste niveau speelde. Ik was er blij mee. Van de chefs Dick Heuvelman en Harry Hesseling mocht ik al snel veel verhalen maken en leerde ik het ‘vak’. In 2002 kwam ik bij RTV Noord terecht, waarna ik drie jaar later bij mijn huidige werkgever Pro-Time terecht kwam. Hier werk ik voor met name RTL Nieuws, NOS Journaal en EenVandaag, onderwerpen over van alles maar juist niet vaak over sport. Al komt het zeker langs. Zo zag ik WKE landskampioen bij de amateurs worden in een bizar duel tegen Rijnsburgse Boys in 2009, waarin de Emmer kampers in de slotfase een 3-0 achterstand ombogen. En met enige regelmaat is er, ook in de landelijke media, aandacht voor FC Groningen, Donar of andere sport in het Noorden. Goed ook, want sport is prachtig. En sport in Groningen is helemaal fantastisch.