't Groningen gevoel van ...

...Mark van Rijswijk

Waarschijnlijk ben ik de student die qua woonruimte er het meest op vooruit is gegaan toen hij ging studeren. Van een klein flatje in Den Haag waar ik met mijn moeder woonde, naar een enorm grachtenpand aan de Noorderhaven, midden in het centrum van Groningen. Daar woonde mijn vader, maar die vertrok net toen ik ging studeren naar Australië. Het huis en de stad bevielen hem wel, dus hij wilde het eigenlijk wel aanhouden. Dus mocht ik er tijdens mijn studie wonen, als ik er maar een beetje goed voor zou zorgen. Dat wilde ik wel beloven.

Mijn studie rechten bleek een jaar of twee leuk. Toen ontdekte ik sportjournalistiek en veranderde alles. Samen met Klaas Jan Bos zette ik een nieuwe sportredactie op bij OOG Radio. Ik presenteerde in het begin het wekelijkse programma maar ging daarna verder als FC Groningen-watcher. Klaas Jan maakte al snel de stap naar RTV Noord. Toen ik daar eens vroeg wat ze van mij vonden was de simpele reactie: “Jij moet je bek eens wat meer houden.” Ik mocht dus nog even door bij OOG.

Dat ik niemand kende toen ik aankwam in Groningen bleek geen enkel probleem. Daarbij hielp het enorme huis waarin ik mocht wonen eerlijk gezegd ook wel mee. Als we met een groepje wat moesten voorbereiden voor de studie, werd al snel besloten dat we dat prima bij mij thuis konden doen. Alles op loopafstand en ruimte zat. Ook de vergaderingen van OOG Sport vonden natuurlijk bij mij thuis plaats. Keihard elkaar evalueren, alles terugluisteren en plannen maken voor de komende week. Alles met het doel om beter te worden.

Naast voetbal was ik groot fan van Acda en de Munnik. Ik ging rustig naar 25 voorstellingen per jaar. En in de beginperiode was dat geen enkel probleem: kaarten genoeg. Maar toen ik na een vakantie in Australië (u begrijpt dat het feit dat mijn vader daar woonde mij op vele fronten niet heel slecht uit kwam) terugkwam in Groningen bleek alles anders. Acda en de Munnik traden op, op de Vismarkt. Ik liep er heen, volledig in de veronderstelling dat er hooguit een mannetje of twintig zouden staan. Zo was het altijd geweest. Maar terwijl ik in Perth zat, bleek Niet of Nooit Geweest verantwoordelijk te zijn geweest voor de doorbraak van Thomas en Paul. De hele Vismarkt stond vol en iedereen zong alle teksten mee. Kaarten kopen bleek vanaf dat moment iets lastiger. Maar het Groningen-gevoel is voor mij ook na een avond stappen op weg naar huis keihard “Die keer vallen ben ik thuis” te zingen. Met nog excuses voor iedereen in de Oude Kijk in ‘t Jatstraat die daar destijds last van hebben gehad. Acda en de Munnik vormen de soundtrack van mijn studietijd in de stad.

OOG Radio bleek intussen een ideale leerschool. Ron Jans nam alle tijd om met me te praten over voetbal en me op weg te helpen in mijn journalistieke loopbaan. Hij gaf rustig tips over hoe mijn interviews beter konden, nadat ik hem net had geïnterviewd. Zoals Jan van Dijk dat voor hem ook al had gedaan. En ik wil met terugwerkende kracht alle spelers bedanken die ik ooit, op waarschijnlijk zeer bedenkelijke wijze, heb geïnterviewd in die tijd. Dit valt het best samen te vatten met een verhaal over Martin Drent. FC Groningen had een nieuwe spits gehaald. Dus ik interviewde Martin over zijn seizoen en kwam aan het einde over de nieuwe speler te spreken. Wat voor jongen was het, hoe zag het eruit op de training? En uiteindelijk, na een minuut of vijf, de grote vraag: wat vond Martin ervan dat ze een concurrent voor hem hadden gehaald? Martin keek me verbaasd aan en sprak de legendarische woorden: “Maar hij is een linksback”. Mathias Floren en Martin Drent bleken inderdaad prima in een ploeg te kunnen spelen. En ik was weer een gênante ervaring rijker.

Na een paar jaar hard werken bij OOG (wat minder hard voor de studie) kwam een onverwachte doorbraak. Een van de gebroeders Anker kwam een gastcollege geven. Ik volgde bijna geen rechten-vakken meer, maar dit vond ik wel boeiend. Na afloop gingen we de kroeg in en vertelde ik aan de heer Anker (een fanatiek Heerenveen-supporter) dat ik bij de lokale omroep werkte en ook veel van voetbal hield. De docent hoorde dit en vroeg me of ik dan misschien een dagje zou willen kijken bij RTL Voetbal. Daar werkte Wilfred Genee (ook ooit begonnen bij OOG), die had bij hem zijn scriptie geschreven en de docent kon eens vragen. Ik wist niet hoe snel ik ja moest zeggen.

Toen ik aankwam in Hilversum vond het meest onwerkelijke gesprek dat ik ooit heb gehad plaats. Ik kwam voor een dagje meekijken bij een uitzending. Maar de Hoofd Sport riep me en zei dat hij slecht nieuws had: De stagiair voor me was slecht bevallen en eigenlijk deden ze dit soort dingen niet meer. Het gaf te veel gedoe, leverde de redactie weinig op en eerlijk gezegd zag hij het plan niet zitten. Dus hij kon echt niet beloven dat ik drie maanden mocht blijven voor een stage. Maar ze zouden het een maandje aankijken. Ik mocht laten zien wat ik kon en wie weet wat daarna nog mogelijk was. Of ik akkoord was?

Hoe geweldig die kans en alles wat daarop volgde ook was, het leidde wel tot mijn vertrek uit Groningen. Ik moet vrij vaak naar Sittard of Kerkrade, dus iets centraler wonen was noodzakelijk. Wel ben ik nog vrijwel elke woensdag in Groningen om met vrienden te zaalvoetballen. En mijn band met de stad is natuurlijk groot. Ik vond het bijzonder om voor de landelijke tv commentaar te mogen geven bij de laatste wedstrijd het in Oosterpark, de eerste wedstrijd in de Euroborg en de gewonnen bekerfinale tegen PEC Zwolle.
Groningen is voor mij vooral voetbal, heel veel voetbal. Maar ik heb er geweldige vrienden leren kennen. En het allerbelangrijkste: mijn huidige vriendin, en moeder van onze twee kinderen, heb ik ook in de stad ontmoet. Uiteraard bij een avondje stappen.

Mijn vader is helaas vorig jaar onverwachts overleden. Als hij niet naar Australië was gegaan, was ik misschien wel nooit in Groningen terecht gekomen. Uiteindelijk kwam hij terug en moest ik het huis uit. En uiteindelijk ook weg uit de stad. Maar dat ik altijd terug zal keren en met veel liefde terugdenk aan mijn tijd in Groningen is zeker.