’t Groningen Gevoel van …

…Annica Tjalma

Langzaam peddel ik op mijn mountainbike langs het Hoornsemeer en kijk genietend opzij. Het is een van mijn lievelingsplekjes in Groningen. Ondertussen denk ik na over mijn Groningen gevoel. Zou ik nu niet eigenlijk hier Kardinge moeten noemen? De plek waar ik uren heb doorgebracht? Ik kan het niet en dat is een hard gelach. Het is wat topsport met mij gedaan heeft; het mooiste plekje van Groningen werd het lelijkste.

‘Mama, ik wil niet meer’. Ik was een jaar of zestien toen ik dit vanuit Berlijn naar mijn moeder smste. Ik maakte op dat moment deel uit van de Groninger schaatsselectie. Ze had mij beloofd dat als ik het niet meer zag zitten, ze mij zou komen halen. Al maanden speelde ik namelijk met de gedachte om te stoppen met schaatsen. Ik was op, ‘schaatsmoe’, topsport moe en vooral puberaal. Ik verlangde naar een leven buiten het schaatsen, naar een ‘normaal’ leven.

Toen bleek dat dat ophalen toch iets minder makkelijk was, was ik genoodzaakt op trainingskamp te blijven. Ik stapte naar mijn trainer en zei dat ik er mee stopte. Ik was er klaar mee. Klaar met uren rondjes rijden op Kardinge, met fietsen door Oost-Groningen, met een tempotraining op de Kardingebult, of een run & dry training in het stadspark. Met het eerder weggaan bij de Wedderbergen, om te moeten trainen op de skeelerbaan in Ten Boer. Ik haatte het, en kon niet meer genieten van al deze mooie plekjes.

Aan het einde van het seizoen kon ik vertrekken bij de Groninger selectie. Dat was het dan, toch? Niets bleek minder waar. Ik plakte er nog drie jaar aan vast. Maakte nog meer kilometers op de fiets, rende mijn rondjes in het Stadspark, deed looptrainingen op de atletiekbaan en in de winter maakte ik mijn trainingsuren op Kardinge.

Begin 2010 was de koek dan toch echt op. Vanaf dat moment had ik een afkeer tegen alles wat ook maar enige affiniteit had met schaatsen, met eigenlijk sporten in het algemeen. Kijken, ja dat deed ik graag, maar zelf skeeleren, schaatsen of fietsen? Dat heb ik jaren niet op kunnen brengen. En dat deed pijn. Mijn Groningen gevoel is namelijk altijd gepaard gegaan met sport. Gelukkig kon ik mijn ei kwijt in de sportjournalistiek en leerde ik nieuwe mooie plekjes kennen. De Euroborg, menig amateurvoetbalveld, Martiniplaza, ik vind het prachtig. Voor mijn werk ben ik regelmatig in het Westen van het land te vinden, maar thuiskomen, dat doe ik als ik Groningen binnenrijd.

Ik trap door, richting Eelde-Paterswolde, sla linksaf en naast mij doemt het Paterswoldse meer op. Ik kan naar links, langs de A28 naar huis, maar besluit nog een kleine lus te maken via Haren. Gewoon, omdat het kan. Dankbaar ben ik, dat ik sinds vorig jaar weer vrijwillig op de fiets stap en deze winter voor het eerst in jaren mijn schaatsen uit het vet heb gehaald. Meer dan ooit heb ik genoten van natuurijs. Met een glimlach denk ik terug aan bijgevoegde foto. Kardinge zal voor mij altijd gekoppeld zijn aan mijn Groningen gevoel, maar glijden doe ik het liefst op het Hoornsemeer, mijn favoriete Groningen plekje.