‘t Groningen Gevoel van ...
... Azing Griever
Datum: 19 oktober 2020
Dat begint voor mij in Noordbroek. Daar groeide ik op in een klein plattelandsdorp met toen ongeveer 2500 inwoners. Iedereen kende elkaar, de achterdeur was bij niemand op slot en men dacht om elkaar. Dat vormt je, ik kan niet anders zeggen dan dat ik een fantastische jeugd heb gehad. Elke avond met zo’n twintig man aan het voetballen, iets anders was er niet en hadden we ook niet nodig. Op mijn 11e ging ik voetballen bij de lokale voetbalclub ZNC (Zuidbroek-Noordbroekcombinatie, red.). Mijn ouders baatten een uitspanning uit, café Griever. Daar hingen de opstellingen van alle elftallen, prijkten de standen aan de muren. Altijd een heel sociaal gebeuren. En het eerste elftal speelde op een best aardig niveau, meestal derde- met af en toe een uitschieter naar de tweede klasse. Ik hou nog altijd bij wat het eerste elftal heeft gedaan. Die tijd is me erg waardevol waarin ik verder opgroeide in een gezin met naast mijn ouders een broer en twee zussen.
Op mijn achttiende toog ik naar Groningen. Ik kreeg als keeper een contract bij GVAV en ging op kamers in Stad. We waren in die tijd, nu praat ik over het seizoen dat ik begon 1964-’65 wat een tijd geleden haha, semi-profs die drie keer per week trainden. Ik kreeg een contract voor 2500 gulden op jaarbasis en moest daarnaast werken. In die tijd was het ook al op jongere leeftijd heel logisch om een sigarenzaak te bestieren. Ik heb er één gehad aan het Damsterdiep en aan de Paterswoldseweg. Je had heel veel contacten, mensen kenden je natuurlijk van het voetballen. Ook een prachtige tijd. Ik speelde van mijn achttiende tot 25e bij deze mooie club. Toen raakte ik geblesseerd en kreeg geen nieuw contract.
Toen kreeg ik een kans bij Heerenveen. Op dat moment klopte het daar, ook een hele warme club. Nog voordat Riemer van der Velde en Foppe de Haan de club verder op de kaart hebben gezet. Daar heb ik tevens vijf jaar gespeeld en als mijn geheugen me niet bedriegt dan was ik de allereerste keeper in Nederland die via een uittrap direct scoorde. Het was bij het duel van Heerenveen tegen Veendam. Ik schoot de bal enorm hard uit, hun keeper verkeek zich erop en zo had ik de later beslissende 2-1 gemaakt. De scheidsrechter wist niet of het doelpunt goedgekeurd kon worden, uit een doeltrap mag je niet rechtstreeks scoren. Dit was een uittrap en dat besefte hij net op tijd. In Friesland maakte ik nog een zeer bijzonder voorval mee. In 1973 was er een wereldwijde crisis en ging de olie op rantsoen. Feyenoord kwam op bezoek voor de beker en ik heb letterlijk mensen met paard en wagen naar het stadion van Heerenveen zien komen rijden. We verloren na een 2-2 eindstand via penalty’s en toen ben ik nog met sportverslaggever Herman Kuiphof meegereden naar Hilversum om de beelden toe te lichten. Hij had wel een auto tot zijn beschikking, maar doordat zijn brillenglazen nogal snel besloegen is het een klein wonder dat we veilig zijn aangekomen.
In 1982 keerde ik terug naar nu FC Groningen en de stad die ik nog steeds mijn thuis noem, ook al woon ik nu in Drenthe. Ik plakte er nog vier jaar aan vast en sloot op 38-jarige leeftijd mijn carrière af. ik ben er trots op dat ik tweemaal de Tonny van Leeuwen Trofee heb gewonnen als minst gepasseerde keeper in het betaald voetbal. Tonny was mijn vriend en voorbeeld. Daarna ging ik over tot de trainerscursus. Met pijn in mijn hart moest ik Groningen verlaten toen ik een kans kreeg als oefenmeester bij Germanicus in Coevorden. Daarnaast deed ik al snel de jeugdselecties van Groningen met jonge opkomende talenten als Martin Drent en Barend Beltman. De binding is mede hierdoor gebleven. Toen behaalde ik mijn trainersdiploma betaald voetbal en klopte Heracles Almelo op de deur, eerst als technisch directeur en later als hoofdtrainer. Een kans die ik met beide handen heb gegrepen. Prachtige club met een enorme historie, onderschat dat niet. Het klikte van beide kanten en ook hier heb ik vijf jaar onder contract gestaan. Toen kwam Emmen en sinds 1998 woon ik met veel plezier in het dorpje Erm. Na ook nog een tijd bij Veendam stopte ik in 2000, had het wel een beetje gezien.
Drie jaar later kwam vanuit de KNVB het verzoek of ik niet iets op Aruba kon gaan betekenen voor de ontwikkeling van het voetbal. Daar ben ik ook vijf jaar aan het bouwen geweest met het schrijven van beleidsplannen en technisch- en organisatorisch management. Ook een prachtige tijd. In 2008 heb ik er definitief een punt achter gezet. Nu blijf ik nog betrokken bij het voetballen als analist bij RTV-Noord, mag heel graag naar Groningen rijden. Verder golf ik zo vaak als ik kan. Heerlijk, met een groepje van acht vrienden. Tegenwoordig bepalen we zelfs een onderwerp waar we het voor de eerste afslag over willen gaan hebben tijdens het koffiedrinken. Politiek, sport, milieu; alles komt aan bod. Ik ben nu 75, doe alleen nog dingen die ik leuk vind. Probeer zo fit mogelijk te blijven, doe elke ochtend anderhalf uur oefeningen en loop dus tijdens een ronde op de golfbaan zo’n acht kilometer. Fantastisch is dat in de natuur. Toch heb ik nog de meest warme gevoelens bij Groningen, dat is iets wat altijd nog aan mij knaagt. Misschien ga ik ooit terug want dat blijft thuis.