’t Groningen Gevoel van …

…Elisa de Jong

Actiefoto: (c) Erik van Leeuwen, Atletiekunie

Wat Groningen voor mij betekent? Inmiddels een heleboel. Ik ben er geboren, maar niet getogen. Ruim zevenentwintig jaar geleden ben ik geboren in het Martiniziekenhuis in Groningen, maar ik groeide op in Zuidlaren. Hier heb ik mijn eerste negentien levensjaren gewoond, in een warm gezin bestaande uit mijn ouders, jongere zusje en broertje en onze hond Berend (uiteraard van Berend Botje). In Zuidlaren ging ik naar de basisschool, hier speelde ik in de bossen, hier zong ik, hier leerde ik piano spelen en niet te vergeten: hier ontdekte ik als langste meisje van de klas dat weinig sporten mij echt lagen, behalve hardlopen.

Ik heb sporten altijd leuk gevonden, ik kon er goed mijn energie in kwijt. Op de basisschool deed ik in de pauze liever potjes voetbal en basketbal mee dan dat ik aan het touwtje springen of hinkelen was. Niet dat ik er echt goed in was, maar ik kon hard lopen, was bloedfanatiek en (wellicht door mijn lengte) scoorde ik ook nog wel regelmatig. Ik werd dus ook nooit als laatste gekozen met gym. Voor mijn leeftijd was ik lang, maar voor mijn gevoel was mijn lijf als kind nog niet helemaal in verhouding Ik voelde me vrij slungelig en viel vaak, met een paar keer een arm in het gips als gevolg. Mijn slungelige lijf maakte dat ik in technische sporten niet uitblonk en er op mijn tiende achter kwam dat ik eigenlijk maar één sport echt kon: hardlopen.

Het begon bij de Zuidlaardermarktloop, de jaarlijkse hardloopwedstrijd voorafgaand aan de Zuidlaardermarkt. Ik was een jaar of 10, had nog nooit meegedaan aan een hardloopwedstrijd en liep mee bij de jeugd (2,7 km). Erg getraind was ik niet, maar ik bewoog veel, een fit kind was ik wel. Van de wedstrijd zelf kan ik me nauwelijks wat herinneren, maar wat ik nog weet is dat toen we op het punt stonden om naar huis te gaan mijn naam werd omgeroepen om naar het podium te komen. Blijkbaar had ik gewonnen in mijn leeftijdscategorie, een grote verrassing. Even na de Zuidlaardermarktloop werd een jeugdloopgroep opgericht door Mirjam Bijlsma (voormalig marathonloopster uit Zuidlaren): Jeugdloopgroep de Drentsche Aa. Ik ging er trainen. Elke woensdagmiddag trainde ik mee en in het weekend liep ik nog een rondje met mijn vader of moeder in het bos. Al snel liep ik mijn eerste cross in Norg. Ook daar won ik.

Ongeveer een jaar later besloot ik met een klasgenootje mee te gaan naar de atletiektraining in Groningen, waarna mijn verliefdheid op deze sport en het tartan nooit meer verdwenen is. Aanvankelijk deed ik mee aan de algemene trainingen voor de junioren. Ik deed onder andere ook verspringen, hordelopen en een poging tot hoogspringen. Mensen denken vaak wanneer ze mij zien dat ook hoogspringen mij wel gelegen had, maar het tegendeel is waar. De ‘Fosbury Flop’ kreeg ik niet onder de knie en ook op de andere onderdelen blonk ik niet uit. Op zich niet erg, ik had er plezier in, maar toch voelde ik me bij geen enkele discipline zo senang als bij het hardlopen. Rondjes rennen, steeds harder: als ik rende voelde ik me goed, ik voelde me vrij, het ging vanzelf. Ik moet wel bekennen dat hardlopen in mijn genen zit: de oudste broer van mijn moeder liep tijdens de Olympische Spelen in Los Angeles de 5000m en het Nederlands record op de 3000m bij de junioren A staat nog steeds op naam van haar jongste broer.

Op mijn vijftiende ging ik trainen bij Team 4 Mijl: hét professionele hardloopteam voor jonge, ambitieuze atleten in het noorden, opgericht door Eddy Kiemel. Ik was jong, soms denk ik dat ik misschien té jong was om toen al bij zo’n serieuze trainingsgroep te gaan trainen. Ik trainde destijds bij de talentgroep van Guido van Weeren en mijn oudere trainingsmaatjes gingen naar Team 4 Mijl. Daarom volgde ik al gauw zodat ik niet alleen hoefde te trainen. Ik hield mij prima staande tussen de veelal oudere teamgenoten waarvan de meesten al studeerden. Een aantal van hen was zeker een voorbeeld voor mij, ze deden mijn ambities groeiden.

Destijds zat ik op het Maartenscollege in Haren. Elke dinsdag en donderdag ging ik na schooltijd naar mijn opa en oma in Haren met het idee om huiswerk te maken voordat ik naar de training fietste. Echter werd dit meestal theeleuten en luisteren naar verhalen van mijn opa. Ik kon er eindeloos naar luisteren en tot en met mijn eindexamen was ik bij mijn opa en oma kind aan huis, het voelde als een tweede thuis. Als middelbare scholier wilde ik graag arts worden. Echter haalde ik mijn VWO-diploma ‘natuur en gezondheid’ niet met twee vingers in mijn neus. Ik had veel moeite om mij te concentreren en was elk schooljaar de eerste helft veel met sport en andere leuke dingen bezig en de tweede helft van het jaar met een inhaalrace van mijn schoolprestaties. Goed voor mijn zelfvertrouwen was het niet en ik dacht dat de universiteit te moeilijk zou zijn voor mij. Ik besloot mij na mijn VWO in te schrijven aan de Hanzehogeschool voor de opleiding Logopedie en ben toen ook in Groningen gaan wonen. Op andere plekken was ik ook vast en zeker gelukkig geworden, maar in Groningen had ik Team 4 Mijl en hier wilde ik niet weg. Het hardlopen in Groningen was wel even wennen toen ik op kamers ging. In Zuidlaren liep ik vanuit mijn ouders zo het bos in en was ik zo in de prachtige omgeving van Schipborg en Zeegse, mijn favoriete loopomgeving met veel bos en heide. Toch heeft Groningen ook prachtige plekjes. Zo loop ik graag door de Onlanden. Wanneer ik daar loop heb ik het gevoel ver van de stad verwijderd te zijn. Ook loop ik graag naar de molen aan het Paterswoldsemeer en dan het liefst aan het begin of aan het eind van de dag, wanneer de zon laag staat. Dat geeft een prachtig gezicht, net een schilderij.

Mijn studie Logopedie kwam ik moeiteloos door. Helaas was ik gedurende deze jaren veel geblesseerd, eigenlijk net als de jaren daarvoor. Mijn linker achillespees was letterlijk mijn achilleshiel, mijn zwakke plek. Ik trainde een periode en raakte geblesseerd, krabbelde weer op, kon weer een tijdje trainen, raakte weer geblesseerd et cetera. Dit zorgde ervoor dat ik wel progressie boekte, maar de stappen waren klein. Ik had het idee dat er zeker wel meer in zat, maar mijn blessure kreeg ik maar niet onder controle. Ik voelde mijn pees eigenlijk altijd wel, het ging er een beetje bij horen. Tijdens het vierde jaar van mijn opleiding in 2014 besloot ik een andere droom na te leven: reizen en wel naar het land waar ik het allerliefste nog eens naar toe wilde. Ik vertrok naar het geboorteland van mijn opa, het land dat ik enkel kende uit zijn verhalen, maar waar ik graag over fantaseerde. Ik had het gehad met het sporten en met mijn moeilijke achillespees en ging voor vijf maanden naar Indonesië met een studievriendin voor studieonderzoek en avontuur. Of ik daarna het hardlopen weer zou oppakken zou ik wel zien.

Eenmaal terug in Groningen begon ik na vijf fantastische maanden aan mijn stage in Assen, waar ik leerde werken met patiënten met neurologische taal, spraak- en slikstoornissen: onwijs interessant, maar al snel miste ik het hardlopen. Ik miste zelfs de krachttrainingen waar ik anders tegenop kon zien en binnen de kortste keren stond ik zelf weer krachttraining te doen. Binnen een maand na terugkomst trainde ik weer bij Team 4 Mijl mee, ik wilde meer uit mijn sport halen. Het frustreerde me dat ik door alle blessures nooit had kunnen laten zien wat ik in me had. Ik maakte binnen het team een switch van coach en ging bij oud-atleet Sybren Mulder trainen, met wie ik nu een relatie heb en samenwoon. Toch bleef mijn achillespees roet in het eten gooien en besloten we dat ik nu eens echt de tijd zou nemen om te revalideren. Na een lange revalidatie onder begeleiding van Machteld Mulder, onze revalidatiecoach, kwam ik sterker terug dan ooit. Ik liep het ene persoonlijk record na het andere. Mijn niveau groeit nog steeds en daarmee ook mijn prestaties en ambities.

Groningen voelt als thuis: na vakantie, na een lange werkdag, na wedstrijden en na trainingskampen. Open voor verandering en een nieuw avontuur sta ik altijd, maar voorlopig zal ik nog wel in Groningen blijven plakken. Voor nu gaat er niets boven Groningen.