Het Groningen Gevoel van...
... Joep Hinrichs
Groningen is mijn stad! De stad waar ik ben geboren en de stad die ik altijd 'de Stad' heb genoemd, ook in de jaren dat ik er niet in de buurt woonde. Waar veel mensen Groningen leren kennen tijdens de studententijd, liet ik de Stad juist achter me als student. Ik trok naar Utrecht en hoewel ik zelf vind dat ik geen stevig Gronings accent heb, werd ik daar al snel 'de Groninger'.
Blijkbaar was het duidelijker te horen dan ik dacht en vindt men het nog altijd belangrijk om zoiets te benadrukken. Hollands, Haags, Amsterdams, Utregs natuurlijk en diverse vormen van de zachte G, het was allemaal normaal. Maar die gast uit Groningen, tja. die kwam heel ver hier vandaan en praatte nogal raar. Dat is 'de Groninger'. Ik vond het niet erg, was er wel trots op, droeg het uit en zat op maandagen geregeld met een groen-witte FC-shawl in de collegezaal.
Groen-wit zijn voor mij de kleuren van Groningen. Ik ben een sportliefhebber, maar heb naast de FC weinig met de overige Groningse topclubs. Ik heb ze allemaal live zien spelen, kan me er prima vermaken, maar krijg niet het gevoel wat echte fans hebben. Dat vind ik oprecht jammer, ik kan genieten van collega's en bekenden die dit wel hebben, maar clubliefde is niet te bestellen. Dat heb je of dat heb je niet, het pakt je bij de eerste keer, of het krijgt geen vat op je.
Wat me bij de bezoeken aan de Groningse sportclubs is opgevallen, is de grote groep vaste supporters die hun club passioneel volgt. Sport in Groningen is een belevenis en doet iets met mensen. Staan voor de club die je stad vertegenwoordigt, dat is voor mij het Groningen-gevoel. Hoewel het bij veel sporten gelukkig anders is, doet Groningen in het voetbal niet mee om het landskampioenschap. Fan zijn van een club die niet om de prijzen speelt. Het kan zo heerlijk pijn doen als het weer eens tegenvalt, maar succes - zoals in 2015 met de bekerwinst - komt dubbel zo lekker binnen.
Een club als FC Groningen kan niet een selectie met 23 absolute stervoetballers onder contract hebben staan. Ieder jaar heeft het team een paar echte sterren, jongens die er bovenuit steken. Spelers waar de meeste kinderen fan van zijn. Ik had als kind juist een zwak voor de spelers waar niemand fan van was. Antihelden vond ik interessant. Toine Rorije, Pascal Averdijk en Tony Alberda om er maar een paar te noemen. Ik weet nog goed dat ik Alberda een vraag heb gesteld via de clubwebsite. De toenmalige website had die optie en de antwoorden waren te lezen onder de foto van de speler. Wilde ik iets speciaals van hem weten? Nee, maar hij werd vaak uitgefloten en was de enige speler aan wie niemand een vraag had gesteld. Vond ik sneu, al heb ik nooit een antwoord gekregen en ben ik later gaan twijfelen of hij wellicht geen vragen van fans wilde beantwoorden.
Misschien komt mijn liefde voor antihelden uit mijn eigen kortstondige voetbalcarrière bij de plaatselijke VV in Zuidhorn, het dorp waar ik opgroeide. Ik vind voetbal fantastisch om naar te kijken en ook leuk om te doen. Probleem is, ik kan totaal niet voetballen, dus om mezelf te beschermen ben ik vroeg gestopt. VV Zuidhorn D1 was mijn top en dan voornamelijk de reservebank. Tegenwoordig zit een aantal spelers uit het dorp in de hogere lichtingen van de opleiding bij de FC. Ik zou het fantastisch vinden als er ooit een Zuidhorner doorbreekt in het profvoetbal. Zeker in het groen-wit van de Trots van het Noorden. Ik kan me voorstellen dat dit nog een extra stukje Groningen-gevoel in mij aanwakkert. Hopelijk duurt het niet lang meer.
Als kind was Harris Huizingh mijn absolute favoriet. Hij was naast voetballer ook werkzaam bij de politie en een collega van de vader van een teamgenoot bij VV Zuidhorn. Reuze interessant, die man kende een voetballer van FC Groningen persoonlijk. En wat voor één. Harris Huizingh was niet de speler met de carrière waar jongetjes van droomden of waar fans posters van boven het bed hadden hangen, maar wat kon hij ongelooflijk goed voetballen. Zo lang en toch zo technisch. En Champions League gehaald, hè. Helaas wel voor de verkeerde club, maar dat is hem vergeven. Als ik denk aan FC Groningen van de jaren '90, denk ik aan Harris Huizingh.
Op een Open Dag (uit mijn hoofd 1996 of 1997) heb ik Huizingh als ventje van een jaar of 11 ontmoet. Mijn vader had een videocamera bij zich en begon te filmen. Het werd een filmpje van zo`n 10 ongemakkelijke seconden. Ik was starstrucked vanwege Harris Huizingh en Harris wist niet wat hij met de situatie aan moest. 'Oh hij draait' is het enige wat hij zei en op de video te horen is terwijl we voor de draaiende camera poseerden alsof we op de foto gingen. Ging lekker soepel.
Ik ben zo`n 12 jaar later gaan werken bij de club waar ik zo`n fan van was en nog steeds ben. Het mooie van werken bij je favoriete club is dat je er net even een paar stapjes harder voor zet. 'Alles voor de club' is een gevleugelde uitspraak op de werkvloer bij FC Groningen Media en dat klopt ook. Het wereldje waar ik als kind over fantaseerde, blijkt in realiteit een stuk gewoner te zijn dan ik dacht. Ik heb vanaf 2008 heel wat interviews met spelers afgenomen. Van de grote sterren die later internationaal doorbraken tot de spelers die een minder prominente rol speelden in het team. Het mooie is, er zit weinig verschil tussen en het zijn gewoon normale jongens. Huizingh waarschijnlijk ook, maar niet in mijn hoofd. Voor mij is hij een grootheid en dat zal altijd zo blijven.