Ymkje Clevering: “De beste, dat wil ik zijn”
Dit is Deel 1 in een reeks van portretten in de aanloop naar de Olympische Spelen die deze zomer in het Japanse Tokyo gehouden zullen worden.
De vrouwen vier-zonder-stuurvrouw met daarin de Groningse Ymkje Clevering voldeed vorig jaar in het Oostenrijkse Ottensheim aan de olympische kwalificatie door de finale te behalen. In die finale won de Nederlandse boot zilver. Zeker van deelname aan de Olympische Spelen is de Groningse daarmee nog niet. De roeisters Ellen Hogerwerf, Karolien Florijn, Veronique Meester en Ymkje Clevering moeten zich dit seizoen opnieuw bewijzen voor een plaatsje in de boot naar Tokyo.
,,Ik ben een echt buitenmens”, zo omschrijft de 24-jarige Groningse zichzelf. Ze groeide op in Haulerwijk. ,,Van huis fietste ik in mijn middelbare schooltijd naar Drachten. Mijn vriendinnen gingen met de bus. Ik vond het niet erg om de drieëntwintig kilometer heen en terug te fietsen. Ik vond dat wel lekker. Was je even buiten geweest. Toen ik nog jong was, ging ik ook vaak mijn vader achter op de boerderij helpen.” Turnen, zwemmen en voetballen waren haar sporten, maar toen ze op haar achttiende in Groningen geneeskunde ging studeren, koos ze voor roeien. ,,Ik vond het wel lekker om naar Groningen te gaan, naar een heel nieuwe omgeving. Op Gyas waren veel leuke mensen en heb ik veel vrienden.”
Omdat het allemaal nog nieuw was, koos ze voor het competitieroeien. ,, Ik studeerde geneeskunde en wilde niet te veel verplichtingen. Voor mij was het helemaal nieuw. Ik had geen familie of kennissen die al eerder geroeid hadden en me er iets over konden vertellen. Achteraf heb ik een superleuke tijd gehad.” Na het jaar competitieroeien koos ze voor het wedstrijdroeien en meldde zich zowel aan bij de eerstejaarsselectie van Gyas als bij het ‘Project 2020’ van Nico Rienks. Het ‘Project 2020’ had als doel Olympisch kampioen te worden met de vrouwen acht in Tokyo. Vrouwen die ervoor in aanmerking wilden komen moesten, behalve sportief aangelegd, minimaal 85 kilo wegen en minstens 1,85 meter groot zijn. ,,Ik heb wel gemeld dat ik de eerste twee jaar niet in Amsterdam fulltime zou kunnen trainen vanwege mijn studie, maar de drie jaren voor de Spelen wel. Ik trainde in Groningen bij Gyas en in de winter ging ik in het weekend naar Amsterdam om te trainen bij het ‘Project 2020’. Dat ik mee mocht doen motiveerde me en gaf mij de bevestiging dat ik fysiek sterk was. Het was een leuk avontuur.”
Toen onze Gyas-ploeg de eerste twee jaar harder ging dan het ‘Project 2020’ kreeg ik mijn twijfels. En nadat ik naar de wereldkampioenschappen onder 23-jaar mocht in 2016, had ik wel door dat ik die meiden voorbij was en was mijn interesse weg.’’ Bij dat WK onder 23-jaar won Ymkje Clevering brons in de vier-zonder-stuurvrouw. Het was haar tweede jaar als wedstrijdroeier, maar ze stond inmiddels op de radar van bondscoach Josy Verdonkschot.
De Olympische droom was er nog niet echt toen ze met het ‘Project 2020’ begon. ,,Als zij denken dat het in zo’n korte tijd kan, dan heb je het idee: misschien kan het wel. Het drong pas echt tot mij door toen Annemiek de Haan (winnaar van drie olympische roeimedailles; kb) zei: Hé Ymkje, jij kunt het: 2020 halen. Toen dacht ik wel. Woh, als zij dat zegt, dan moet ik ervoor gaan. Ik had in het derde jaar de studie al een beetje getemperd om er een tandje bij te doen.’’
En met succes. Na het brons in 2016 bij de WK onder 23-jaar, werd Ymkje Clevering in 2017 wereldkampioen in de vier-zonder bij het WK onder 23-jaar. In 2018 kwam ze in de acht en bij haar eerste grote WK bleef ze met de vierde plaats net buiten de medailles. Vorig jaar kwam ze weer in de vier-zonder-stuurvrouw. Ze werden Europees kampioen en wonnen bijna alle wereldbeker roeiwedstrijden. Alleen in Rotterdam was de wind spelbreker.
Toen ze vorig jaar in Ottensheim zilver won in de vier-zonder was de Groningse in eerste instantie teleurgesteld. ,,Ik vond het lastig. We hadden iedereen verslagen op de weg ernaartoe, behalve de Australiërs. Die waren we nog niet tegengekomen. Je weet dan dat het haalbaar is, dat je zilver of goud wint. Toen wij het zilver wonnen, was het slikken. Voor mij zit er zo’n groot verschil tussen als je zilver of goud wint. Je hebt een medaille gewonnen of je bent de beste. En de beste, dat wil ik zijn. Dat is mijn drive. Sommige mensen putten uit erkenning energie, dat heb ik niet. Ik doe het voor mezelf. Overigens de volgende dag zag ik Roos brons winnen in de dubbeltwee en ik was door het dolle heen. Helemaal emotioneel. Toen dacht ik wel jemig. Ik heb dat ook gedaan. Toen realiseerde ik me wat we gepresteerd hadden en kon ik tevredenen zijn met onze prestatie.”
Roos de Jong is een van haar roeivriendinnen met wie ze veel optrekt in Amsterdam. Ze wonen in hetzelfde ‘roeihuis’ en doen ook diverse projectjes samen. ,,We hebben zonnebrilkoortjes gemaakt en die verkochten we in eerste instantie aan vrienden en familie, maar inmiddels ook via een website. Vorig jaar hebben we het druk gehad. Als we terugkwamen van trainingskampen, lagen er veel bestelling en moesten we snel nieuwe koordjes rijgen. Dat is leuk om erbij te doen naast de trainingen. Je hebt dan wat te doen, maar er is geen man over boord als je een avond neerstort omdat je te moe bent na een training. Het is ook leuk dat mensen met een koordje van jou rondlopen.” De beide dames hebben eveneens de huiskamer van het Olympische Trainingscentrum op de Bosbaan ingericht. ,,Ik vind het leuk creatief bezig te zijn. Tussen de trainingen door ga ik vaak wat breien, haken of wat opknappen in ons huis.”
Als ze een dag vrij zijn in het weekend gaat ze graag naar Groningen gecombineerd met een bezoek aan haar ouders. ,,Ik heb een weekendabonnementje. Lekker laagdrempelig zodat ik snel naar Groningen kan gaan of naar mijn ouders. Dan vind ik het leuk weer in Groningen te zijn. Ben niet super weeïg als ik weer wegga. Kan op beide plekken prima zijn. Het zijn drukke weekenden en op maandag kan ik dan weer bijkomen”, lacht de Groningse.
Als ze mag kiezen tussen Bosbaan of het trainingswater bij Gyas, het Noord Willemskanaal, zegt ze:,, Ik heb heel fijne herinneringen aan Groningen. Het roeien op de Bosbaan is professioneler en je zit hier met goede mensen in boot. In de ochtend skiffen in Groningen was heerlijk. Dat zou ik het liefste nog in Groningen doen, maar als je hier met drie andere snelle mensen in de boot mag, laat me dan hier maar zitten.’’
Als we dit interview met Ymkje Clevering in december hebben in het Olympische Trainingscentrum bij de Bosbaan, is de Groningse in een mineurstemming. Het Nederlands kampioenschap indoor eerder die maand was niet naar haar zin verlopen en ook de profieltest, die meetelt voor de selectie in de vier-zonder was niet zo gegaan als ze zou willen. ,,Ik baal ervan dat ik niet heel goed presteer op dit moment. Ik heb geen idee hoe het komt dat ik nu fysiek een stapje achter loop. Ik train voor de Spelen en dan wil je wel dat dit je beste jaar is. Op dit moment is de aanloop een beetje stroef, maar het kan allemaal nog goed komen en daar ga ik ook vanuit. Het is nog lang geen juli, maar wel een kritisch moment hoe nu verder. In de kleedkamer steunen meiden me die veel meer roeijaren ervaring hebben. Ze stimuleren door te vertellen dat het een normaal proces is. Je wordt steeds beter en af en toe ga je even onderuit. Dan denk ik: moet dat nu, net dit jaar. Ik geloof erin dat ik nog fit kan worden.’’
De selectie voor de vier-zonder wordt in maart gemaakt. Voor die tijd gaan de vrouwen op diverse trainingskampen waar Josy Verdonkschot verschillende opstellingen zal uitproberen. Deze maand (januari) trainen de vrouwen op hoogte in Sierra Nevada. Ik vind de vier-zonder een leuk nummer. Die boot gaat hard en je bent slechts met zijn vieren en het scheelt qua snelheid niet veel met de acht. ,,Ik ga mijn uiterste best doen mij te bewijzen om in de vier te blijven en mocht iemand beter zijn dan snap ik dat Josy daar voor kiest. Dat is topsport.”