What's in a name?
Beeld: Archief Jan Kanning
Bij de grote, groene bierbrouwer uit Enschede - op de dop van de beugelflessen staat nog uit Groenlo - zouden ze zeggen: “Het klinkt al lekkerder.”
Hoor maar: Jason Dourisseau.
Je gedachten dwalen meteen af naar The Big Easy, Amerika’s zwoelste stad in de moerasdelta’s van de zuidelijke Mississippi. Je vangt flarden op van de allercoolste jazz in de antieke drinklokalen aan Bourbon Street. Op tenorsaxofoon Jason Dourisseau, aan de linkerpink zijn eeuwige handelsmerk, de zilveren ring met doodshoofd. Straks nog een bordje pittige gumbo bij Le Bayou. Laissez les bons temps roulez, zeggen ze hier vaak. Hier in Groningen is dat ‘Broezen!’ hoorde Jason later, maar toen was het contract al getekend. Het klopt, JD komt gewoon uit het koude, winderige Nebraska in het noorden, maar dat mag een goed verhaal niet in de weg zitten.
De stem van de stadionspeaker bij de thuiswedstrijden van GasTerra Flames doet iedere keer weer zijn stinkende best om de naam Dourisseau lekker soepel door MartiniPlaza te laten rollen, maar het is het steeds nèt niet. Luister maar naar wat Jason zegt, in zijn spelersportretje met geluid op de Flames website. Let op het subtiele verschil in de klemtoon. De uitspraak is ook voor veel Amerikanen best lastig. Op Nebraska Athletics.com (Official Home of the Huskers) kun je lezen dat Jason zelf nog het dichtst in de buurt komt: “Dourisseau. Pronounced Duh-ROO-so.”
Een achternaam die bij je wedstrijdritme past, dat wil elke sporter wel. De griezelige clown van Circus Balotelli heeft hem, net als de Argentijnse junk yard dog Carlos Tevez.
Gentleman Gerrard van Liverpool. De onoverwinnelijke Belgische keeper Thibaut Courtois. Dennis Bergkamp, altijd heel gewoon gebleven. Kees Akerboom.
Jason beweegt als een Dourisseau. Geruisloos elegant en toch snel, maar vooral economisch en effectief. Verwacht van deze Joris Driepunter geen aanstellerij met achterstevoren uit je nek scoren. Geen spierballenvertoon met slam dunks waarvan het bord aan diggelen gaat. En ook geen machtige rebounds waarbij de andere bomen in het bos omvallen als bij een tornado. Zelf gezien in de laatste halve finale van de playoffs: een raar misverstand in de verdeding van Leiden. JD staat ineens wel heel erg vrij met de bal en tilt hem kalm, licht als een veertje, precies ver genoeg naar de basket. Niet hoger dan nodig, niet harder dan nodig, twee punten zijn twee punten. Als hij is waar hij zijn moet, laat hij de bal niet lomp uit zijn handen vallen, maar legt hem respectvol neer in het gehaakte netje-zonder-bodem, als op een mandje vol breekbare eieren. Als een glanzende groene olijf in een glas vodka-martini. Shaken, not stirred.
Dit is geen man die thuis voor de buis hangt in een smoezelige joggingbroek; tot in de kleine uurtjes kijkt hij NBA in krijtstreepkostuum en zwart-witte gangsterschoenen, de smetteloze witte manchetten precies lang genoeg, bij elkaar gehouden met subtiele JD manchetknopen. Diep in zijn hart ergert hij zich heus wel aan die rare mouwloze, niet zo heel flatteuze basketbalshirts. Stikjaloers op zijn collega’s bij het honkbal. Sowieso een sexy spelletje. Michael is het ook nog gaan doen, voor en na de verplichtingen bij de Chicago Bulls.
Volgende keer: andere goede namen in de sport. Babe Ruth. Wayne Gretzky (The Great One), je hoort als het ware een slapshot. Eddy Merckx, klinkt als een ketting over een fijn draaiend versnellingsapparaat. Cassius Clay, waarmee je je tegenstander veel meer pijn kunt doen dan met Muhammad Ali. Float like a butterfly, sting like a bee of niet. Michael Jordan: jammer. Met zo’n doordeweekse naam uit het telefoonboek vraag je natuurlijk om een geestige bijnaam die je handig op een sportschoen kunt borduren! Björn Borg, past bij maat L wel een paar keer op het elastiek van je onderbroek. Usain Bolt. Ranomi. Rinus.
En natuurlijk de allermooiste onder de mooie namen: Zinedine Zidane.