Verhaal 2: King Winsser
Beeld: archiefdr.nl
De drafsport floreerde in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. Ook in Groningen. Tijdens hoogtijdagen kwamen er meer dan 5.000 toeschouwers naar de fraaie baan in het stadspark. Aan het einde van de vorige eeuw werd het allemaal minder. Wat men de sport niet kan afnemen is de rijke historie. Onder het motto “gelukkig hebben we de verhalen nog” haalt Henri van Voorn af en toe herinneringen op.
Jerôme “King” Winsser
Hoewel hij al in 2006 op 85-jarige leeftijd is overleden, wordt er op de vaderlandse drafbanen nog altijd gesproken over Jerôme Winsser en zijn favoriete draver Udo Quick. Ik heb in de ruim 50 jaren dat ik de drafsport volg, vele bijzonder mensen ontmoet, maar Winsser staat nog altijd met stip bovenaan. Toen ik voor het eerst van hem hoorde zat hij financieel aan de grond en bij zijn heengaan was de glans er ook af, maar daartussen was sprake van een periode van ongekende rijkdom. Ik zat in 1972 in de examenklas van de Rijks HBS toen onze leraar boekhouden/handelsrekenen vertelde over een faillissementsveiling in Café Bolhuis te Groningen, waar mijn oom toen de scepter zwaaide. De veiling betrof de inboedel van een aan de Eeldersingel gevestigde zaak in scheepsbevrachtingen en scheepsbenodigdheden. Onze leraar vertelde iets over de veiling en ik kwam er later achter dat het de zaak van een mij volkomen onbekende Jerôme Winsser betrof. Dat laatste zou snel veranderen. Een paar jaar later verscheen een kwistig met geld strooiende Winsser op de drafbaan. Hij kocht paarden alsof het zakken aardappelen waren. Als hij zijn paarden bij de trainers bezocht, dan hoefde iedere aanwezige die een bezem of een hooivork in de hand had, de vraag “personeel?” alleen maar met ja te beantwoorden om een briefje van 100 gulden te ontvangen. Winsser schijnt in die tijd ook geroepen te hebben “I am the King) en zodoende werd hij in stad en ommeland bekend als King Winsser. Uiteraard kwam ik als verslaggever ook met King Winsser in aanraking en dat leidde tot een serie meer dan vermakelijke herinneringen. Die namen in omvang toe toen hij een echt toppaard in de vorm van Udo Quick in zijn bezit kreeg. Udo nam in binnen- en buitenland deel aan topdraverijen en won o.a. het Kampioenschap Nederlandse Paarden. In de omgang was de King bepaald niet de gemakkelijkste. Vooral als zijn paarden niet wonnen, dan hadden betrokken trainer/pikeur en ook de persmensen het niet gemakkelijk. In de loop der jaren werd mij via via duidelijk hoe de King na een faillissement in 1972 ineens zo rijk geworden is. Het meest aannemelijke verhaal is dat hij met een lening van een Japanse bank in Amsterdam schepen heeft gekocht en die volgeladen met cement naar Nigeria stuurde. Daar had zijn broer een hoge functie aan het hof en het cement zou gebruikt worden om een haven aan te leggen. Door een staking zijn de schepen nooit gelost en uiteindelijk gezonken, waarna de verzekering een enorm bedrag moest uitkeren. Naar verluidt ging het om 30 miljoen guldens. Het rijke leven begon en zie hierna een selectie uit vele herinneringen.
• Als wij van mening verschilden over een prestatie van Udo Quick dan sprak de King: “Mijnheer Van Voorn ik sla u met het grootse gemak net zover onder het gras als u er nu boven staat”.
• De King had het niet zo op mensen met universitaire titels en had daarvoor zijn eigen tegeltjes wijsheid: “Als ik in een advertentie een professor vraag om voor € 250.000 per jaar mijn wc-papier recht af te scheuren, dan staan zij in de rij om bij mij te komen werken”.
• De King heeft ooit gevochten in de Korea oorlog en hield daar een bijzondere vriendschap in Hamburg aan over. Zo vertelde hij me: “Ik ga volgend weekend weer met iemand in Hamburg tennissen die ik in die oorlog een arm heb uitgedraaid. Ik speel dan met één hand op de rug, dan hebben we gelijke kansen”.
• In de rij voor de kassa bij dancing Cachet in de Herestraat in Groningen riep de voor mij staande King zich bij me en rekende mijn consumptiekaart af. Voor de twee consumpties die ik van mijn laatste tientje nog net kon betalen gooide de King 100 gulden in de kassa met als toevoeging dat de rest fooi was. Ik kon toen niet anders dan mijn tientje aan de portier geven.
• Ooit stapte de King met een koffertje met meer dan 300 briefjes van 1.000 gulden op de Auto Rai bij de stand van Rolls Royce over de afrastering. Toen de toegesnelde beveiliger hem wilde terugsturen sprak de King: “Pas op, want anders koop ik dat hele fabriekje van jullie. Ik wil die auto daar nu hebben en het geld zit in het koffertje”.
• Udo Quick heeft eenmaal aan de beroemde draverij om de Prix d’Amerique in Parijs deelgenomen. Bij winst zou de King eigenhandig de Eifeltoren neerhalen. Hij had verslaggevers van Radio Noord en het Dagblad van het Noorden meegenomen om verslag te doen van het hele gebeuren. Udo Quick liep verdienstelijk mee, maar liep zich niet in de prijzen. De Eifeltoren bleef dus behouden.
• Udo Quick werd lange tijd getraind door Arend de Wrede maar af en toe liepen de spanningen zo hoog op dat de veewagen kwam voorrijden en de paarden naar een andere trainer gingen. Dat duurde nooit heel lang want dan keerde de veewagen terug naar stal De Wrede. Ooit achtervolgde trainer de Wrede met een mestvork vol paardenkeutels Jerôme Winsser op de oprit van zijn bedrijf. De Wrede sprak daarbij historische woorden: “Jij laat je King noemen? Kom maar dan zal ik je kronen”.
• Toen Udo Quick ooit een paar maanden bij Jan Wagenaar stond, werd er vaak in het Limburgse Landgraaf gekoerst. De King vloog daar dan vanaf Eelde naar toe. Hij huurde een toestel met twee piloten en op Maastricht Airport stonden drie taxi’s klaar om het gezelschap naar de drafbaan te brengen. Ik heb eenmaal zo’n excursie meegemaakt en schatte de totale reiskosten inclusief fooien op minimaal drie mille. Toen Udo Quick die middag won en fl 1.000 verdiende was de King de koning te rijk en was het feest aan de bar.
• Ooit won Udo Quick een koers over 2800m in Groningen. Het gehele baanbestuur, waarin ik toen de rol van penningmeester vervulde, werd die avond bij hem thuis uitgenodigd om wijn uit het jaar 1928 te drinken. Een flesje van dat spul kostte fl 6.000 en eerlijk gezegd smaakte het pilsje daarna mij stukken beter.
• Van zijn rijkdom kocht de King een buitenverblijf in het Spaanse Malaga. Hij liet mij een foto van een fraai gebouw zien. Toen ik hem complimenteerde met zijn mooie verblijf zei hij: “Mijnheer Van Voorn dit is het gebouwtje waar ik mij omkleed als ik ga zwemmen. Het landgoed telt nog 27 andere gebouwen en ik heb vier man in vaste dienst om het allemaal te onderhouden.
Na verloop van tijd begon de King te klagen over tegoeden die maar niet vanuit Nigeria zijn kant op kwamen. Het werd stiller en stiller rond de King. Zijn vermogen slonk snel en zijn laatste jaren sleet hij vrij anoniem in een huurwoning in Peize. Tussen een arm begin en een stil einde lag een leven vol geld en krankzinnige herinneringen.