VĂ©lodrome
Zeg Vélodrome en de gedachten gaan bij bij een beetje voetballiefhebber richting Marseille, waar de lokale trots Olympique sinds 1937 huist. Maar wie weet nog dat ook Groningen ooit een Vélodrome had? Dat was ook in de jaren dertig van de vorige eeuw, toen dergelijke stadionbouw trendsettend was. Multifunctioneel van aard, zodat het volk er voor diverse sporten terecht kon, veelal een combinatie van voetbal, atletiek en wielrennen.
Groningen ging Marseille zelfs voor. De stad kreeg al in 1930 haar Vélodrome, met dank aan de destijds nog kersverse Noordelijke Wieler Vereniging, die in 1925 werd geboren. Tot de oprichters van deze club behoorde Harry Muda, toentertijd een zeer bezige bij in de stad-Groninger sportwereld. Hij was op meerdere fronten actief, begeleidde onder meer ook de legendarische hardloper Huizinga, die zelfs sneller was dan de tram.
Muda was een initiatiefrijk man, die onder meer voor een bloeiend wielerleven zorgde in Groningen. Hij gold als één van de voortrekkers van de Vélodrome, nadat de houten wielerpiste van Amsterdam te koop werd aangeboden toen er een nieuwe van beton was aangelegd in het Olympisch Stadion ter gelegenheid van de Zomerspelen van 1928.
De baan moest per boot van de hoofdstad naar Groningen worden vervoerd en dat gebeurde onder een slecht gesternte. De tocht was gepland in de winter van 1929, net toen het land gebukt ging onder een extreme koudegolf. Dat leidde er toen dat de boten met de voor Groningen bestemde wielerpiste vast kwamen te zitten in de Zuiderzee, die destijds nog niet was afgesloten door de Afsluitdijk. Dat leidde weer tot een forse vertraging de realisatie van het Vélodrome aan de Paterswoldseweg, ter hoogte van waar nu de Canadalaan ligt.
De opening was uiteindelijk in 1930, nadat er ook tribunes rond de wielerbaan waren geplaatst en er een voetbalveld in deze kuip was aangelegd. Dat werd het domein van Velocitas, dat in die jaren Be Quick als de topclub van de stad had onttroond. De van origine arbeidersclub won in die gouden periode zelfs de KNVB Beker, in 1934.
En zodoende was het een komen en gaan van sporttoppers in de Groninger Velodrome. Naast de vaste acteurs van Velocitas, zoals de international Otto Bonsema, Eppie Meulema en Schipper van der Velde, verschenen er wielervedetten als veelvuldig sprintwereldkampioen Piet Moeskops, de mondiaal ook al al gelauwerde stayer Cor Wals en zesdaagsekanonnen als Jan Pijnenburg, Piet van Kempen en Frans Slaats in dit stadion. En natuurlijk de plaatselijke wielerhelden; Herman Nankman, Jan Woldendorp, Chris van Meel, Piet Florissen en Jan Bisschop.
Deze namen deed veel volk naar het zuiden van de stad trekken.
Echter, niet voor lange duur. Al vrij snel kwam de exploitatie onder druk te staan, vooral vanwege de dure wielerprogramma's. Moeskops c.s. waren alleen bereid naar het 'Hoge Noorden' af te reizen als er goed te verdienen viel. Ze waren immers profs, voor wie slechts de zon voor niks opging.
Bijna elk jaar meldde zich een nieuwe exploitant, maar geen van allen kreeg de Vélodrome financieel op orde. In 1935 waren de schulden zelfs zo hoog opgelopen dat een deurwaarder tijdens een wielergala beslag wilde leggen op de recette. Hij viste evenwel achter het net, want toen hij zich meldde, was het geld al overgebracht naar het etablissement van Koos Kerstholt op de Vismarkt. Daar kregen de renners hun start- en prijzengelden op het nippertje nog uitbetaald.
Maar met deze truc speciaal kwam wel het einde aan een bijzondere accommodatie in de Groninger sportgeschiedenis. Marseille daarentegen heeft nog altijd haar Vélodrome, ofschoon van de oorspronkelijke bouw niets meer is te zien en ook daar de wielerbaan is gesloopt.