Velocitas moest niet alleen Feyenoord verslaan, maar ook de scheidsrechter

Door: Dick Heuvelman

Foto: privé-archief

Win je de op één na grootste prijs in de Nederlandse voetballerij, de KNVB Beker, ligt er nauwelijks een hond wakker van. Niemand van de Velocitanen die deze heldendaad in 1934 verrichtten, kan het door die onverbiddelijke tand des tijds nog navertellen en ook de geschiedschrijving houdt verre van over, maar vanuit overlevering is wel duidelijk geworden dat bekervoetbal er een beetje (boel) bij hing. Ook bij de bond zelf. De KNVB plande de finale midden in de kampioenscompetitie, waarin de vijf districtskampioenen toen nog jaarlijks streden om de landstitel. Velocitas, dat de noordelijke hegemonie had overgenomen van Be Quick, was ook hierin van de partij. De tegenstanders waren Ajax, Willem II, Heracles en KFC uit Koog aan de Zaan.

De groenwitten, die hun kampioenswedstrijden speelden op de Esserberg van ‘vijand’ Be Quick, hadden in deze barrage weinig succes. De openingswedstrijd thuis tegen Ajax ging met 0-1 verloren Ajax en toen vervolgens ook Willem II in Tilburg te sterk was (6-4), was de rol van de noordelijke representant in feite al uitgespeeld. Of dat ook de reden was dat de KNVB de bekerfinale op zaterdag 23 juni op het veld van UVV in Utrecht programmeerde, is ook niet meer te achterhalen. Feit is wel dat Velocitas op zondag 24 juni ‘gewoon’ werd geacht in Groningen af te trappen tegen Willem II. Een week eerder eenzelfde schema. Eerst voor de titelstrijd uit tegen Willem II  en daags er na voor halve finale van de KNVB Beker in Utrecht tegen Stormvogels uit IJmuiden. Kom daar nu eens om!

Weliswaar wordt ook anno nu het bekervoetbal nog als een weinig inspirerend bijnummer gezien, de laatste jaren zit er qua beleving toch verbetering in. Maar cupvoetbal zoals de Engelsen dat hebben, nee, dat kennen we in Nederland niet. Het toernooi begint hier pas te leven als de halve finales op het spel staan.  De sensationale triomf van PEC Zwolle op Ajax (5-1) vorig jaar op Ajax heeft de strijd om de KNVB Beker echter wel een forse boost gegeven. Met name bij de clubs die in de eredivisie jaar in jaar uit tot een marginale rol zijn veroordeeld. Zoals ook FC Groningen.

In de Euroborg is het besef gekomen dat niet de zesde of zevende plaats in de competitie de hoogst haalbare prijs is die er gewonnen kan worden, maar de Dennenappel, zoals de KNVB Beker ook wel  wordt genoemd. Immers, die kun je als tastbaar bewijs van succes in je prijzenkast zetten. En ja, sinds FC Groningen in 1971 is opgericht, ontbreekt bij het tot dusver veroverde eremetaal een échte hoofdprijs.

Die kans om die lacune op te vullen, is er nu. En dat wil Stad en Ommeland weten ook. De bekerfinale PEC Zwolle – FC Groningen (jawel, PEC is aangewezen als thuisspelende club) is een hype van ongekende omvang geworden in onze regio. Onvergelijkbaar bij de vorige finale van FC Groningen, met PSV als tegenstander. Destijds, 1989, leefde deze wedstrijd amper, net als het hele toernooi. De Kuip was ook toen het decor. Maar slechts een slordige 10.000 man/vrouw namen de moeite hiervoor een kaartje te kopen. Ook in Groningen leefde het niet. Slechts twee handen vol supporters namen de moeite hun club in de Maasstad te ondersteunen. Ook de spelers kwamen niet in de stemming. Ze hadden er totaal geen fiducie in. Niet in het minst vanwege de gedachte dat het tegen Romario en co. een kansloze missie zou worden. Dat bleek trouwens een juiste inschatting, de FC ging er met boter en suiker in: 4-1.

Hoe anders liggen de kaarten nu! Een favoriet aanwijzen voor het winnen van de bekereditie 2014-2015 is een hachelijke zaak. Iedere neutrale insider verwacht een ultraspannend duel. Maar in Groningen is het voetbalvolk uiteraard optimistisch gestemd. Het zal nu gebeuren! Eindelijk wordt de bijzondere prestatie van Velocitas 1897, dat in 1934 de Beker won, geëvenaard. Iedereen is er klaar voor. De huldiging zal zo veel mensen trekken dat de Grote Markt (veel) te klein is en er naar een andere plek in de Stad zal worden uitgeweken.

De groenwitte armada naar Rotterdam zal met liefst 17.000 fans naar de Kuip afreizen. Algemeen directeur Hans Nijland spreekt van een ongekend gekkenhuis rond deze bekerfinale. Het optimisme kent, in tegenstelling tot 1989, geen grenzen. Zeker, PEC heeft zich bewezen als cupfighter en is zelfs bekerhouder, maar bij FC Groningen zullen, nu de eerste hoofdprijs binnen bereik is, nog nooit vertoonde krachten loskomen. Net als vorig jaar bij de tegenstander uit Zwolle, die toen Ajax van de mat veegde (5-1) en vervolgens door heel Nederland de hemel in werd geprezen.

Groningen wacht, hoe dan ook, een historische happening. We kunnen rustig spreken van het absolute hoogtepunt (zeker bij winst) in de geschiedenis van het Groninger voetbal. Natuurlijk, het landskampioenschap van Be Quick in 1920 (hoe zal dat trouwens gevierd worden over vijf jaar op de Esserberg?) en de bekertriomf van Velocitas 14 jaar later, waren onvergetelijke gebeurtenissen. Maar huldigingen op de Grote Markt? Nee! Dagenlang grote verhalen in de kranten? Evenmin! Regionale radio was er nog niet, laat staan tv-aandacht. Het woord reuring bestond toen ook nog niet. Zeker, de Stadjers waren best trots op hun clubs, maar lieten met al hun spreekwoordelijke Groninger nuchterheid de kerk wel in het midden staan.       

Maakte Be Quick in 1920 nog een rijtoer, de huldiging van Velocitas bleef beperkt tot een kleine bloemenhulde, daags na de gewonnen finale. Voor de aftrap van de kampioenswedstrijd tegen Willem II.  Ook de prijsuitreiking in Utrecht was van bescheiden omvang. Op de enige foto die van dit ceremonieel nog is te vinden, krijgt Velocitas-voorzitter Bonsema, de vader van sterspeler Otto, de hand gedrukt van nota bene de voorzitter van Willem II. Waarom deze man de huldiging mocht doen, is niet te achterhalen. Rechts van de Velo-preses zijn twee spelers van de cupwinner herkenbaar, back Wim Pots en keeper Jo Kolthof, later nog sportmedewerker van het Nieuwsblad van het Noorden op de redactie in Assen. Ze worden ter rechterzijde geflankeerd door ongetwijfeld een KNVB-official met een hele grote krans voor zich. De speler naast deze man, met de rechterhand op zijn linkerborst, lijkt op Otto Bonsema, die voor Velocitas vlak voor tijd een verlenging uit het vuur sleepte.

Daaromheen dromde publiek. Dat was overigens in, althans voor die tijd, grote getale naar het veld van UVV gekomen. Zo’n 8000 toeschouwers waren er bij. Vooral neutraal volk, want in die tijd ging je niet zo maar even per trein je club achterna. De supporters die wel gingen hadden alleen grote moeite om het veld van UVV te vinden, zo blijkt uit een column van het Velo-duo Flip & Flap ter gelegenheid van de bekerfinale.

Wat wel duidelijk was: 23 juni 1934 was een mooie zomerdag en de sympathie van het overgrote deel van het publiek ging uit naar Velo, de underdog. Bij Feijenoord dacht men ook dat het winnen van de Beker een eitje zou worden. Voorzitter Bonsema wist het nog goed, toen hij  in het jubileumboek ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van Velo (in 1947) zijn herinneringen over die finale ophaalde: “Er was veel publiek, terwijl de Feijenoord-bestuurders hun dames hadden meegebracht, vroeg hun voorzitter mij: ’Wat gaan jullie doen, Bonsema?’

‘Ja, wat denken jullie te doen,’ antwoordde ik. ‘Wij nemen de beker mee,’ zei hij toen.

Maar ik was daar niet zoo heel zeker van Onze jongens waren in prima conditie en vol vechtlust. Evenwel, ik wist dat we een paar doelpunten extra moesten maken, aangezien de Heer Boekman scheidsrechter was. Ik zal de laatste zijn om critiek op de leiding te geven, kan ook best een paar fouten billijken, maar ik durf gerust te zeggen dat de Heer Boekman ons een paar wedstrijden onnoodig had laten verliezen (KFC in Koog en P.S.V. in Eindhoven).”

Hoe dan ook, Feijenoord was toch de favoriet. De Rotterdamse club was met kanjers als doelman Adrie van Male, Bas Paauwe, Kees van Dijke, Manus Vrauwdeunt en de legendarische Puck van Heel niet voor niets hofleverancier van het Nederlands elftal. Velocitas had zeker ook geen slecht elftal, kon bogen op het schotvaardige koningskoppel Otto Bonsema (8-voudig international) en Eppie Meulema. Ook keeper Jo Kolthof, middelvelder Geert Fransen (de vader van FC-icoon Piet) en Fré van der Velde, bijgenaamd Schipper, waren bovenmodale krachten. Maar in het Westen lag het voetbalpeil nu eenmaal hoger. Dat moest worden gecompenseerd met fighting spirit en daarvoor zorgde de Engelse trainer Jeffersson, die als geïnterneerd militair tijdens de Eerste Wereldoorlog kennismaakte met het Groninger voetbal.

Maar als de vrees van voorzitter Bonsema bewaarheid wordt inzake arbiter Boekman, lijkt Velo gaandeweg aan een kansloze missie bezig. Pa Bonsema weer in het jubileumboek: “In ’t begin van de wedstrijd ging het gelijk op maar even voor de rust maakte Otto (zijn zoon dus – D.H.) een zuiver doelpunt. Gejuich bij onze jongens, maar direct groote teleurstelling, want de scheidsrechter kende het niet toe. Na informatie bij Otto bleek dat de Heer Boekman van oordeel was dat Otto den keeper gehinderd had, hetgeen absoluut het geval niet is geweest. Na de rust was er weer een doelpunt van ons, nu van Eppie; ’t Was een juweel en Otto en hij vlogen elkaar om den hals. Helaas… weer werd het geannuleerd. De Heer Boekman wilde niet zeggen waarom. Men moest de mond houden, zei hij. Natuurlijk werkte dat demoraliserend en…. Feijenoord maakte twee doelpunten.”

Daarmee leek de strijd beslist. Veel toeschouwers hadden het veld reeds verlaten toen Velocitas inderdaad bewees dat het aan vechtlust niet mankeerde. Linksbuiten Mulder (voornaam onbekend – D.H.) accentueerde dat tien minuten voor tijd door 2-1 te scoren. Reden voor Puck van Heel de grensrechter een klap in het gezicht te geven. Pa Bonsema: ‘’Zonder dat de scheidsrechter daartegen optrad.” Het Groninger gejuich deed vele weglopers snel terugkeren en zowaar, vlak voor tijd sleepte Otto Bonsema er een verlenging uit. Bonsema sr.:  “De jongens waren half gek; ze stonden in de kleedkamer te dansen en wat anders nooit gebeurde, geschiedde nu: ik schonk me een half cognacje in. De zenuwen moesten gekalmeerd worden. Ik zei tegen de jongens: ‘Even de tanden op elkaar, maar ook al verlies je, kop op, want moreel hebben wij reeds gewonnen.’”

Waarna zich in ijltempo een klein wonder voltrok. Vanaf de aftrap werd ‘Schipper’ van der Velde bereikt en hij nam de bal ineens zodanig op de slof, dat doelman Van Male volstrekt kansloos was. Scheidsrechter Boekman kon nu niets anders doen dan zijn fiat te geven aan deze goal. Het was meteen afgelopen, want het ging in  de verlenging om een sudden death.

Bonsema werd naar de microfoon genood en vertolkte op geheel eigen wijze de Groninger vreugde. “De eerewijn werd voor ons een vreugdedrank en voor Feijenoord een troostdrank. En tot de jongens zei ik: ‘Jullie begrijpen niet half wat dit voort Velocitas beteekent. Wij kunnen nu voor altijd schrijven: Velocitas bekerhouder 1934-1935. Morgen moeten wij in Groningen tegen Willem II spelen, maar vanavond gaan wij eerst in Amsterdam de bloemetjes buiten zetten. Den volgende dag zijn wij gereisd naar Groningen en direct naar het veld gegaan, waar wij van de Tilburgers met 2-0 wonnen…..”

Velocitas ook elders in het land naam had gemaakt, keek Bonsema sr. trots terug op de enerverende finale, waarin de groenwitten zich als ware cupfighters ontpopten. Bonsema: “Het was zelfs zóó: wilde een Westelijke ploeg ons hebben, dan konden wij eischen stellen. Waar Velocitas kwam, was veel publiek.”


Dick Heuvelman

Over Dick Heuvelman

Dick Heuvelman is synoniem aan Het Sportgeweten van het Noorden. Maar de oud-sportjournalist van het Dagblad van het Noorden, laat ook de landelijke en internationale sport niet met rust.

WEBSITE