Van secondant naar tweede plaats

Door: Wouter Sipma

Zaterdag 12 januari, ik ben weer eens ontzettend vroeg opgestaan om in Apeldoorn de noodzakelijke kwalificatiewedstrijden voor het Nederlands kampioenschap te spelen. De afgelopen zes jaar heb ik me via deze wedstrijden geplaatst, maar het is me nooit gelukt om goed te scoren op het NK en zo een plekje te reserveren voor volgend jaar. 

Dezelfde dag is Roel Boomstra in Assen bezig met de laatste reguliere partij uit zijn WK-match tegen Alexander Schwarzman. Als Roels secondant wil ik daar natuurlijk bij zijn en ik ben met mijn hoofd dan ook niet echt bij mijn eigen wedstrijd. Het gaat wel lekker, maar in de beslissende fase van de partij zit ik niet op te letten en mijn tegenstander haalt er remise uit. Bij terugkomst in Assen zit Roel al in het hotel, ook remise.

Gelukkig hebben onze eindresultaten niet te leiden onder deze dubbele inroostering. Zoals bekend wint Roel de dag erop de wereldtitel op glorieuze wijze. Vele weken later ben ik ook - uiteindelijk eenvoudig - naar de eerste plek in mijn poule gesoleerd. Tussendoor winnen we ook nog het landskampioenschap met onze club Hijken DTC, waar ik met een derde plek op de topscorerslijst een mooie bijdrage aan heb kunnen leveren.

Maar na al deze eendagswedstrijden komt de echte test in april: het NK. Een zwaar toernooi waarin je in negen dagen tegen elf van de beste dammers uit Nederland speelt. Roel laat het kampioenschap aan zich voorbij gaan vanwege studieredenen, wat commentatoren op Facebook aanzet tot het maken van een cartoon: ‘Wouter, wat zijn jouw kansen in de NK-finale?’ Mijn gevoeglijke antwoord in de strip: ‘Makkie, kampioen worden, Roel doet niet mee.’.

Dat is natuurlijk leuk en aardig en ik heb natuurlijk zo mijn ambities. Maar ik moet ook realistisch zijn: Jan (Groenendijk), Martijn (van IJzendoorn) en Alexander (Baljakin) doen immers wél mee en hebben alle drie een hogere rating en grotere staat van dienst. Bovendien ben ik in de weken voor het NK druk bezig met afstuderen, waarbij ik mijn eindpresentatie nota bene de dag voor het NK houdt.

Hoe kan ik vanuit die voorbereiding het beste presteren? De WK-match was de laatste keer dat ik me intensief met dammen bezig hield. Moet ik daar maar gebruik van maken? Dus niet meer elke partij er wild invliegen, maar iets gecontroleerder, Roel-style, spelen? Klinkt als een goed idee. Drie weken voor het NK speel ik een paar oefenpartijen tegen Roel: geen beste score, maar wat wil je ook tegen de wereldkampioen.

Het NK is in Huissen, wat eigenlijk een best mooi stadje is. Ik speel volgens plan, rustig, en de eerste paar rondes gaan lekker. Ik pak een gelukkige overwinning tegen Heusdens en tegen Van IJzendoorn en Baljakin houd ik het dicht. Daarna speel ik drie keer tegen de spelers uit de onderste helft. Drie keer winst! Die nieuwe speelstijl bevalt me wel. Behalve de gecontroleerde stijl à la Roel gebruikte ik zelfs een van zijn karakteristieke openingen. Zo is hij er, naast drie dagen lijfelijk aanwezig te zijn als analysator, ook óp het dambord er gewoon een beetje bij.

Acht rondes gespeeld, drie te gaan en ik sta aan kop. Volgende tegenstander is Jan Groenendijk, die me op één punt volgt. Remise is dus een goed resultaat. In de openingsfase daagt hij me ontzettend uit. Ik herinner me de woorden van Roel dat deze variant niet goed kán zijn voor Jan. Dus vol vertrouwen speel ik de scherpste – en naar mijn idee, sterkste – zetten. Het lukt Jan ternauwernood om de opening te overleven en een explosief middenspel volgt, waarin ik aan de goede kant van het bord meen te zitten. Dat is ook wel zo, maar de ingewikkelde stand vreet bedenktijd.

Na 31 zetten start de apotheose: ik schakel over naar een dure dam, ten koste van drie schijven, een zogenaamde Afrikaanse dam. We hebben allebei weinig tijd, slechts 1 minuut voor elke komende zet. In dit speltype komt het aan op scherpte, vindingrijkheid en tactiek. Verdomd, dat is precies Jans terrein. Maar goed, eindspel is ook een sterk punt van mij. Ik bereid een schijvenruil voor, maar zie daar op het laatste moment vanaf. Daarna gaat het bergafwaarts. Ik kan alleen nog maar volgen en Jan leidt zijn schijven met vaste hand het bord over, steeds verder. Uiteindelijk vangt hij mijn dam met een Coup Turc en ook de toeschouwers komen na een uur ademloos toekijken weer tot bedaren. De overgebleven stand is gewonnen voor Jan en ik ben mijn koppositie kwijt… De prijs voor mooiste partij is wel een heel schamele troost…

In de laatste twee rondes kom ik niet verder dan twee remises. Jan ondergaat hetzelfde lot als mij: hij verliest de ronde erop van Anton van Berkel en raakt op zijn beurt de koppositie kwijt. Uiteindelijk is het de sluwe vos Alexander Baljakin die met een eindsprint zijn achtste NK-titel bijschrijft. Jan en ik delen de tweede plaats.

Had ik toch maar wat gecontroleerder gespeeld tegen Jan, had ik toch maar iets meer energie gespaard, had ik toch maar van tevoren genoegen genomen met remise. Dat telt niet in de sport. Wat wél telt, is hoe je evalueert. Zodat het de volgende keer beter gaat. En laten we wel zijn, van succesvol secondant naar een landstitel, afstuderen, een tweede plek op het NK binnen drie maanden is niet niks, ik ben tevreden! Voor nu dan, want het kan nog steeds beter.


Wouter Sipma

Over Wouter Sipma

Hij is geboren en getogen in Hijken, maar woont al jaren in Stad. Wouter Sipma was nr. 5 van Europa en nr. 8 van de wereld wat het betreft het dammen. In 2019 werd bij tweede op het NK. Studeerde Natuurkunde aan de RUG en mag zich Master of Science noemen. Produceert met regelmaat een column voor Sport in Stad.