Van judokoningin tot sportpsycholoog

foto: JK Beeld, Jan Kanning

Ze was klein van stuk, maar uiterst gedreven op de tatami. Maar liefst zesmaal mocht import-Groningse Nynke Klopstra zich tot judokampioen van Nederland laten kronen. Ze runt nu ondermeer een sportpschychologie praktijk in Stad en is getrouwd met judocoach Martijn Dijkman.

Een tijdje geleden is me verzocht een column te schrijven over mijn sportcarrière met daarin ondermeer hoogte- en dieptepunten. Er moest wat tijd voor vrij worden gemaakt, omdat dit in mijn huidige bestaan steeds een grote klus blijkt te zijn. Het is inmiddels een stuk ingewikkelder om als moeder met een eigen psychologenpraktijk alle ballen hoog te houden om zo nu en dan nog over wat vrije tijd te beschikken. Het zal me dan ook wel nooit lukken om veel vrije tijd te bezitten. Bezig zijn is een sporter eigen. Dit geldt ook ten aanzien van jezelf blijven ontwikkelen en uitdagen. Dat is blijkbaar nooit op de achtergrond gekomen. Diepe dalen zijn er zeker geweest en ik denk nog wel het meest. Maar vanuit mijn positivisme zal ik starten en eindigen met een hoogtepunt.

Het mooiste podium was toch wel mijn eerste medaille op de Nederlandse kampioenschappen. De letters NK waren me op het lijf geschreven, mijn eigen initialen (Nynke Klopstra) zes maal achtereenvolgend was de titel voor mij in de -48 kg.

Samen met mijn partner, Martijn Dijkman, hadden we besloten het gevecht aan te gaan om uit te komen in de lichtste gewichtsklasse binnen het judo. Maar hiervoor waren wel vele offers nodig: afvallen, hard trainen, vele uren op de fiets, mountainbike, en hardlopen totdat ik geen grammetje vet meer over had.

Na die eerste titel begon dan ook mijn internationale loopbaan. Ik kreeg toernooien aangewezen waar ik vooral in het begin goed scoorde en de credits kreeg vanuit de judobond om internationale ervaring op te doen. Ik was geen jonkie meer met mijn 24 jaar, maar eigenlijk een laatbloeier. Een juniorentijd heb ik internationaal niet meegemaakt. Ik trainde altijd met veel plezier in Friesland en ging na het CIOS in Heerenveen naar de ALO in Groningen. Daar ging ik ook wonen met mijn judomaatje en vriendin Francisca.

Vanaf toen werd alles ook wat serieuzer met name het trainen bij de Mattenkloppers. We gingen veel toernooien af en tussendoor studeerde ik Orthopedagogiek aan de RUG.

Om alles te kunnen bekostigen had ik ook een baan en werkte ik parttime als sportdocent bij GGZ Drenthe, binnen de Forensische psychiatrie. Toen al combineerde ik van alles met elkaar, maar dat heeft me wel veel gekost. Mijn arbeids-rust verhouding verliep niet altijd even flexibel waardoor ik ook qua blessures enorm veel dieptepunten heb gekend.

Het begon met mijn elleboog uit de kom tijdens mijn tweede internationale toernooi. Gelukkig was ik altijd gezond en herstelde ik snel waardoor ik wel weer vlot op het EK kon meedraaien. Op mijn eerste WK in Birmingham werd ik negende. Uiteindelijk geen slechte prestatie en verloren van de kampioene en de nummer drie. Maar achteraf wel heel erg balen want de eerst zeven judoka's hadden een ticket voor de Olympische spelen binnen gehaald en de gedeelde nummers acht en negen piesten net naast de pot. Deze ervaringen heb ik vaker gehad.

Er waren natuurlijk ook vele mooie momenten. Zoals de trainingsstages in Rio de Janeiro, China en Japan. Naast afzien en soms afgemaakt worden, waren er ook de ontspanningsmomenten en bovenal ook plezier met de dames uit de kernploeg.

Op de momenten dat het kon werd er veel lol gemaakt met allerlei grappen, waar ik nog wel een apart boek over kan schrijven. Trainen doe je met elkaar, maar je uiteindelijke route naar je eigen succes bewandelt een ieder alleen. Het fijne was ook altijd dat je bij terugkomst van de buitenlandse reizen weer even thuis kon zijn in je veilige trainingshaven.

In Nederland trok je geen blik open van judoka’s rond de 48 kg,  wat wel in China of Japan het geval is. Mijn lichaam had daar wel onder te lijden. Vanwege vele blessures heb ik het ziekenhuis vaak van binnen gezien. Knieoperaties, elleboog uit de kom, polsoperatie, teen uit de kom: het was kenmerkend voor mijn carrière. Nu kan ik stellen dat het meest zware is geweest, het elke keer terug moeten komen van een blessure. Ik heb altijd te maken gehad met de twijfel of het mogelijk was en de focus op herstel.

Het laatste jaar, vlak voor de Olympische Spelen in 2004, had ik de meeste A-toernooien en warempel ook een half jaar geen “noemenswaardige” blessure. Want kleine pijntjes of verrekkingen horen bij het leven van een judoka. Met een vechtsport ontkom je daar niet aan. Eindelijk kwam ik in mijn ritme en deed ik een seizoen met veel continue ervaring. Op het toernooi de Paris, het mooiste judotoernooi in die periode, verloor ik net om brons. Achteraf had deze medaille me naar de Spelen kunnen brengen.

Vol goede moed ging ik verder. Er kwam nog een bronzen medaille bij op het allerlaatste toernooi, het Europees Kampioenschap. Het einde was voor mij al in zicht en de kans op de Spelen leek voorbij. En toen opeens kon ik afrekenen met een paar angstgegners, die me vaak hadden dwars gezeten. Het was een heel mooie prestatie, mijn hoogst haalbare maar ook een dubbele. Ik was nummer zes op de Europese ranking en de eerste vijf gingen naar de Spelen. Ik was erg blij, maar had ook een katterig gevoel. De vele positieve reacties en een feestje maakten veel goed.

Het echte baalmoment kwam toen de Olympische Spelen begonnen en ik thuis op de bank zat. Maar niet echt getreurd. Samen met met mijn collegaatje Edith Bosch was ik in Hilversum bij de NOS te gast geweest in het programma van Mart Smeets. Ik heb toen de belofte gedaan om er nog vier jaar aanvast te plakken. Mijn studie Orthopedagogiek had ik inmiddels afgerond en ik was gestart met de GZ-psychologie opleiding.

In januari 2005 besloot ik weer vol aan de bak te gaan. Met ons team van Dijkmansport werden we derde op het NK en daarna gingen we door naar een trainingsstage in Oostenrijk. De tweede dag veranderde mijn sportleven voor goed. Een Poolse gefrustreerde judoka maakte een rare kamikazeactie waardoor mijn onderbeen de verkeerde kant uitgetrokken werd. Ik voelde het meteen. Dit is goed mis en alles is voorbij. Mijn achterste kruisband bleek afgescheurd te zijn. In Groningen aangekomen bleek na een kijkoperatie ook de buitenband nog afgescheurd te zijn.

Een lang revalidatietraject volgde, maar na negen maanden werd ik al weer Nederlands Kampioen en ging ik een jaar later weer het internationale circuit in. Op het eerste Worldcup-toernooi in Tallinn haalde ik meteen een bronzen medaille en plaatste ik me voor het EK. Weer een hoogtepunt erbij. Maar in mei 2005 op dat EK zag ik een puzzelmat en sloeg de angst me om het hart in samenhang met mijn knie. Het lukte me niet om vrijuit te judoën en al vlot daarna besloot ik om te stoppen. De knie bleef me toch parten spelen en er lonkte een andere wereld.

Het feit dat ik nu zelf de beslissing kon nemen was voor mij erg belangrijk. De medische wereld had me aangeraden om te stoppen na mijn blessure, maar ik maakte liever zelf de beslissing en dat is toch gelukt door nog terug te komen. Iets waar ik altijd goed in was. Ik kijk met veel plezier terug op een mooie periode en zou ondanks al die nare blessures het zo weer overdoen.

Kort daarop ging ik trouwen met Martijn en werd sportschool Dijkmansport gerealiseerd. Er kwamen twee prachtige mannetjes op de wereld en in ons gezin. Drie jaar geleden ben ik gestart met mijn eigen praktijk als GZ-psycholoog en ben ik werkzaam met sporters voor mentale begeleiding. Hier kan ik veel expertise in kwijt en het werken in een sportomgeving bij Dijkmansport is zeer prettig. Ik voel me dan ook als een vis in het water.

Tien jaar nadat die vreselijke knieblessure was ontstaan had ik nog steeds pijn en andere klachten. Met name de instabiliteit zorgde er voor dat ik steeds minder kon sporten. In december 2013 heb ik een nieuwe achterste kruisbandoperatie ondergaan. En nu, een jaar later, had ik als doel een tien kilometer te lopen om weer helemaal uit het revalidatietraject te zijn en weer echt normaal te kunnen sporten en genieten.

Op 12 december 2014 heb ik de Adventure Run op Ameland gelopen. Ik had voor die tien kilometer 47 minuten nodig. Mijn knie heeft die test supergoed doorstaan. Ik ben er oprecht trots op. Wie weet kan ik nu wel weer eens mijn judopak aan. Aan mijn knie zal het niet meer liggen.