Tourvorm Bauke Mollema in nevelen gehuld
Tja…..wat gaat Bauke Mollema doen in de Tour de France die zaterdag 4 juli in Utrecht van start gaat? Hoe staat de Groninger troef er voor? Het zijn vragen die zich niet één, twee, drie laten beantwoorden. De vorm van Bauke Mollema is vooralsnog in nevelen gehuld. Onze wielerspecialist Dick Heuvelman laat zijn licht schijnen op de man van wie wordt verwacht dat hij niet alleen de eer van Stad en Ommeland hoog gaat houden, maar ook die van heel Nederland.
Kan Bauke Mollema, althans in cijfers, een nóg betere Ronde van Frankrijk rijden dan die van 2013, toen hij als zesde in Parijs de Champs Elysées opreed. Afgaand op pure wielerlogica moet het antwoord bevestigend zijn. Die zegt dat professionele coureurs op hun best zijn tussen de 27 en 32 jaar. Met name in fysiek opzicht dan. Bauke Mollema is nu 28 en voldoet in elk geval dus aan dit (theoretische) criterium. Daar komt nog eens bij dat hij inmiddels een door de wol geverfde beroepsrenner is. Immers, hij fietst al sinds 2008 op het hoogste mondiale niveau en dan weet je wel wat er allemaal te koop is in het peloton. Hij kan de mores en de wegen onderhand wel dromen.
Om nog beter te worden dan hij al was, is de geboren Zuidhorner afgelopen winter naar een andere ploeg verkast. Onder het motto verandering van spijs doet eten groette hij zijn collega’s bij Lotto-Jumbo, een late erfenis van Rabobank, en zocht hij zijn heil op een Amerikaanse leest geschoeide equipe, met als voornaamste geldschieter de fietsenfabrikant Trek. Een overstap die beide partijen goed uitkwam. Mollema omdat hij zich wel eens wilde ontdoen van zijn schaduwen Gesink en Kelderman, terwijl Trek een nieuwe kopman nodig had vanwege het demasqué van de gebroeders Schleck. En ja, ook de jaren van de andere prominenten blikvanger, Fabian Cancellara, zijn als 34-jarige toch wel geteld.
Omdat kopmannen voor het Grote Werk dun gezaaid zijn, schotelde Trek de Groninger daarom een traktement (op jaarbasis) van een slordige 800.000 euro voor. Geen kattenpis en dus was het contract snel bezegeld. Maar ja, voor wat hoort wat. Zeker als er Amerikanen in het spel zijn. Die denken al heel gauw in rendement, wellicht meer dan Bauke Mollema lief is. Uiteraard weet hij ook dat een wielerprof, zeker als die het uithangbord van de ploeg is, wordt afgerekend op zijn prestaties. Maar hij is een renner die zich jarenlang heeft kunnen schurken aan de behaaglijke Rabocultuur, waar de druk minder groot was en renners zelfs werden gepamperd.
Tot op heden heeft het huwelijk tussen Mollema en Trek nog niet al te veel rozengeur en maneschijn opgeleverd. Halverwege het seizoen kan Mollema bogen op slechts één uitslag van formaat; de tweede plaats in de hooggenoteerde Italiaanse etappekoers Tirreno – Adriatico. Hij moest in de koers tussen de twee zeeën alleen de Colombiaan Nairo Quintana voor laten gaan. Op zijn beurt bleef de Groninger Alberto Contador voor.
Echter, enkele weken later - medio april - meldde het noodlot zich bij Mollema. In de Ronde van Baskenland ging het op de voorlaatste dag mis. Hij kwam tijdens een afdaling ten val en kon gelijk een kruis zetten over deze wedstrijd, waarin hij ook mee dong naar de prijzen. En tot op de dag van vandaag heeft dit ongeluk zijn seizoen bepaald. Toen Mollema onlangs zijn vorm wilde aanscherpen in de Dauphiné Libéré, zeg maar de kleine Tour de France, bleken de naweeën nog altijd niet te zijn verdwenen. Vooral als het bergop ging, leed Mollema pijn. Een in allerijl opgeroepen osteopaat krikte hem nog wel op, maar toen was zijn klassement al lang en breed naar de vaantjes.
Wellicht was dat eerder te ontdekken geweest als Bauke Mollema een intensiever programma uitstippelt. In vergelijking met toppers als Contador, Valverde en Nibali maakt hij wezenlijk minder wedstrijdkilometers. Zo liet hij begin mei de Ronde van Romandië aan zich voorbijgaan, net zo’n wedstrijd die zich perfect leent voor testcases. In elk geval meer dan de Ronde van Noorwegen, waar amper tegenstanders van formaat zijn te vinden.
Na de desillusie van de Dauphiné nam Bauke Mollema rap het vliegtuig naar Zuid-Spanje, om in de Sierra Nevada op hoogtestage te gaan. In zijn eentje nota bene. Hij kreeg een osteopaat en ploegleider mee ter begeleiding. Waar Contador na zijn Girotriomf nog even bijtrapte in de Route du Sud, testte Mollema zijn rug in eenzaamheid. Via RTV Noord, die hem had opgezocht in het diepe Spanje, liet hij weten dat zijn rug het goed had gehouden. Maar ja, trainingen zijn geen wedstrijden en dus is het de vraag of dat ook zo zal zijn als het er weer competatief gefietst wordt. Dan is de belasting toch weer hoger. Dat wordt pas duidelijk als de Tour in Utrecht is weggeschoten.
Mollema zei het niet met zo veel woorden tegen NOS-verslaggever Han Kok, maar uit dit gesprek werd wel duidelijk dat Mollema er niet gerust op is. Hij reist ‘zonder verwachtingen’ naar Utrecht af en bekijkt het vandaar van dag tot dag. Het kan mee- maar ook tegenvallen. Ook dat is Bauke Mollema: hij wordt nogal eens geremd door fysiek ongemak. Een topprof balanceert altijd op het koord van gezondheid en Bauke Mollema valt daar nog wel eens van af.
In een grote ronde als de Tour komt niet alleen op pure klasse aan, maar vooral ook om de gave om drie weken lang fysiek top te zijn. Dat aspect wordt door de buitenwacht doorgaans over het hoofd gezien. Het was zeker geen loze uitspraak die Zoetemelk altijd deed als hij oreerde dat je de Tour in bed wint.
Met deze bespiegelingen als leidraad lijkt het voor Bauke Mollema een hele klus te worden om zijn zesde plaats van 2013 te overtreffen. Niet in het minst omdat ook de concurrentie ten opzichte van toen groter is geworden. Maar zeg nooit nooit. De legendarische ploegleider Kees Pellenaars schamperde in 1968 dat als Jan Janssen de Tour zou kunnen winnen, zijn schoonmoeder dat dan ook kon. Het was grootste blamage die De Pel in zijn glorieuze loopbaan overkwam. Hoon was zijn deel.
Nuchter beschouwd mist Mollema het vermogen voor de podiumplek in Parijs. Daarvoor heeft hij een te magere erelijst. Op zijn palmares sinds 2008 staan slechts vier zeges die er toe doen. Maar een eindklassement winnen van een etappekoers is hem nog altijd niet gelukt. In Zwitserland was hij er tot twee keer toe dicht bij, maar bleef hij steken op een tweede en derde plaats. De makke van Mollema is dat hij, hoewel klimmer, bergop geen verschil kan maken. Hij is in het hooggebergte vooral een aanklamper. Als er explosiviteit wordt geëist moet hij vaak passen, om vervolgens op basis van stug (Gronings) doordouwen weer aan te sluiten.
Dat is een van de kwaliteiten van Bauke Mollema; hij laat zich door niets en niemand gek maken. Ook niet door de buitenwacht, zoals daar zijn pers en publiek. Mentaal is hij sterk. Hoogstens voelt hij zich verantwoordelijk voor zijn ploeggenoten en bijkomend personeel, zoals mecaniciens en soigneurs. Voor hen moet Bauke Mollema in de Tour een extra zakcentje verdienen en dat kan alleen met hoge klasseringen. Dat is toch wel een druk voor hem, want een niet-presterende kopman verslechtert al gauw het klimaat binnen een ploeg.
Zit het Bauke Mollema straks van alle kanten mee en is ook zijn tijdrit verbeterd, dan zou hij best nog wel eens top-5 kunnen rijden. Het referentiekader in deze is Fernando Escartin. Mollema heeft veel weg van deze Spaanse klimmer, ook net zo’n verwrongen stijl van rijden maar zo taai als hard leer. Ook Escartin was geen winnaarstype en evenmin een tijdritspecialist, maar belandde ooit wel – in 1999 – op de derde trede van het erepodium in Parijs.
Laat dat voor Bauke Mollema een wenkend perspectief zijn.