Stille Willem

Door: Erik Hulsegge

Beeld: Montage gebaseerd op spandoek 35+ side / Veendam4-ever.nl

Ik zit op de hoofdtribune van de Langeleegte. Een beetje links in het midden vanaf het veld gerekend. Op dat veld spelen 20 voetballers en twee doelmannen van FC Groningen en FC Emmen in een gezapig tempo een oefenwedstrijd. Loom zet ik de voeten op de rugleuning voor me, hang wat achterover en kijk een beetje om me heen.  

Twee rijen voor me zitten drie jongens met modern opgeschoren kapsels in een geelzwart shirt. Het shirt van de Sportclub Veendam. Ze drinken bier uit een plastic beker en roken zware shag. Bij de buitenste jongen ligt het sjekkie op zijn onderlip alsof hij er al drie dagen ligt. Een paar meter verderop, schuin achter me, zit Gerard Wiekens, assistent-trainer van de FC. ‘Moi Gerard’, steek ik een hand omhoog. De rechter wijsvinger van Gerard richt zich even op. ‘Moi’.

Weemoedig staar ik weer naar het veld. Een veld zonder spelers in geelzwart. Een veld zonder ziel. In gedachten hoor ik het ‘gebölk van Henkie Nainhoes’. Zou Gerard achter mij, ooit aanvoerder en boegbeeld van  het Veenkoloniale voetbal, ook aan hem denken? Of aan de boer uit Nieuwe Pekela die immer op een aardappelkistje de staantribune bevolkte en riep als het spannend werd:  ‘Owwh mien peerdje is zaik. Zo zaik…’

Ik word opgeschrikt door een houseversie van het Gronings volkslied. Een teken dat er een doelpunt is gemaakt. ‘Jensen’, zegt mijn broer naast me alsof hij mijn gedachten hoort. ‘Hup Veendam, hup Veendam geef ze op de boterham… ‘ Het clublied van weleer schiet door mijn hoofd. Een lied uit mijn jeugd. Een kleine rooie die met zijn seizoenkaart in een boterhamzakje langs het veld stond. De tijd van Rinus Brinkman, Sietse Boiten, Roelf Jan Tiktak en Jan Korte. Maar meer nog de tijd van mijn held. De tijd van Wim Swart.

De rots uit Roodehaan. De Laange van de Langeleegte. Een man van 1 meter 94. Een kalend hoofd uit graniet gehouwen gemaakt voor het koppen van een bal. Als het moest, kopte Willem ook het hoofd van de tegenstander er maar meteen bij. Wim was de man van de vliegende tackles. Die enorme uitschuifbenen die wel eens de bal misten, maar bijna nooit de benen van zijn tegenspeler. Hij had ook een oerknal in die lange benen. Zo zag ik hem een keer scoren vanaf het middenveld. Een streep van minstens dertig meter in de bovenhoek. Wim stak alleen zijn rechterhand even kort in de lucht alsof het de gewoonste zaak van de wereld was.

Voor Wim kwam ik naar het stadion. Ik niet alleen, velen diep uit de Veenkoloniën ook.

Het allermooist was een hoekschop. Stiekem verlangde ik altijd naar hoekschoppen. Willem beende dan met enorme passen richting vijandelijk doel begeleid door ‘Willem!! Willem!! Willem!!’ dat vol hoop en blijdschap uit de kelen van de supporters kwam. Willem sprong dan vlak voordat de hoekschop genomen werd als een kangoeroe door het strafschopgebied. Als hij dan ook nog eens scoorde met één van die befaamde kopballen, ontplofte de Langeleegte.

Natuurlijk was Wim geen echte hoogvlieger. Geen stylist. Geen man van een balletje hooghouden.  Willem was een karakterman. Een nimmer versagende teamspeler. Een man waar je altijd op kon bouwen.  Tien jaar lang deed ik dat en duizenden anderen aan de Langeleegte.

In de rust als de drie jongens in geelzwart shirt  terugkomen met witte bakjes met frikandellen en opnieuw  bier in plastic bekers, hoor ik in mijn hoofd nog steeds ‘Willem! Willem!’ Het doet me denken aan het liedje Stille Willem van Henk Spaan en Harry Vermeegen uit begin  jaren tachtig. Misschien wel het mooiste Nederlandse voetbalvers. Het is een cover van Love of the Common People. Door de halve popwereld nagezongen. Bruce Springsteen, John Denver. The Cats.  The Drifters en veel later Paul Young .

Menig muziekliefhebber denkt dat dat het origineel van The Everly Brothers is, maar dat klopt niet. The Four Preps brachten het als eerste uit met weinig succes. Het nummer is geschreven door Ronnie Wilkins en John Hurley. Hurley schreef bijvoorbeeld ook ‘Son of a preacher man’ dat door Aretha Franklin en later Dusty Springfield tot hit werd gezongen. Hoe dan ook. ‘Love of the Common People’ gaat over gewone mensen.

Spaan en Vermeegens ‘Stille Willem’ (waar wijlen Albert West overigens op meezingt) gaat over een gewone voetballer.

Willem traint zich de blubber Willem is de jongen voor het vuile werk
Altijd gaten trekken, geen gevoel voor de bal ben je mal

In die tijd dat het lied de hitlijsten bestormde, werd druk gespeculeerd over wie het nummer ging. Wim van Hanegem werd vaak genoemd. En ook Wimpie Jansen, de geniale stofzuiger. Nooit werd dat bevestigd. Ik heb altijd gedacht dat het over mijn held ging. Over Willem Swart.

Willem moet het hebben van zijn loopvermogen
Willem is een stille eigenlijk niet zoveel aan
Willem klaagt niet Willem doet zijn mond nooit open
Altijd maar zijn best doen zo goed als hij kan, als hij kan

Versregels die op zijn lijf zijn geschreven. Dik dertig jaar een gedachte. Ook wel een stille hoop. Maar echt weten zal ik het nooit. Een gelegenheid om het Henk Spaan of Harrie Vermeegen te vragen zou er nooit komen.

Tot in mei van dit jaar. 20 mei om precies te zijn. Ik moest optreden in cultureel centrum de Klinker in Winschoten. Een literaire voetbalavond tussen grote aanhalingstekens. Marcel Zuurpruim van Roosmalen. Herman Enter Sandman, Meindert ‘Oekie Oekie’ Talma en de drie Henkies:  Henkie ‘man van de avond’ Mulder,  Henkie ‘pom-pom-pom’ de Haan, en jawel: Henkie Spaan. Dat Henkie dacht ik wel maar zei ik niet. ‘Meneer Spaan prettig met u kennis te maken’,  zei ik beleefd toen we in de kleedkamer elkaars hand schudden. Ik zag wel dat ie mijn naam nog nooit had gehoord.

Eer ik verder iets kon zeggen was ie al in aangename conversatie met de Sandman. Op het toneel moesten wij plaatsnemen in een heuse dug-out als wachtkamer voor een optreden.  Toevallig kwam ik naast Henk Spaan te zitten, terwijl Henk Mulder de zaal plat blies in onvervalst Winschoter Gronings.

‘Mijnheer Spaan nog even over….’, probeerde ik zachtjes. ‘Versta er geen reet van!’,  was het sikkeneurige antwoord van de maestro. Of dat nou over het Gronings van Henkie Mulder ging of over mijn vraag weet ik niet, want antwoord kreeg ik niet. Spaan sprong de dug-out uit omdat het zijn beurt was de zaal te gaan vermaken met een verhaal over Johan Cruijff.  

Na afloop in de kleedkamer kregen we een fles bier in de hand gedrukt. Spaan kreeg zijn fles niet open en ik stak bereidwillig de wipper toe. ‘Nog even over…’ Spaan was al weer weggekaapt voor een selfie met de dochter van de presentator.

Daarna werd ik zelf ook in beslag genomen door het bier en was mijn vraag al bijna vergeten, toen ik iets overtolligs lozen op het toilet. De deur ging op dat moment van het slot en ik botste vol op een naar buiten stormende Henk Spaan. Spaan hield zich staande door zich aan mij vast te klampen, en liep zonder iets te zeggen met een gezicht op standje oorwurm door.

‘Kent u Wim Swart’ riep ik hem vertwijfeld na in de gang. Spaan stopte abrupt. Draaide zich om. ‘Wim Swart. Speelde tien seizoenen voor de sportclub Veendam. Een spijkerharde en boomlange verdediger met een prima schot en keiharde kopballen. Hij kwam van Engelbert, een amateurclub onder de rook van de stad Groningen….’ Verbluft door het antwoord weet ik even niets te zeggen. Ik wil de vraag over Stille Willem stellen als Marcel van Roosmalen hem mee naar buiten troont. Ze gaan slapen in een kleine kamer van een hotel aan het Winschoter Marktplein.

Hoe langer ik over het moment nadenk, hoe zekerder ik ben van mijn zaak. Het beroemde voetballiedje Stille Willem gaat over Willem Swart. Wis.

Tien jaar geleden overleed mijn held op mysterieuze wijze bij een brand in zijn huis in Roodehaan. Dit jaar zou hij zestig geworden zijn. Tien jaar na dato wordt de Langeleegte deels ontmanteld.  De staantribune waar ik ooit mijn held hartstochtelijk toejuichte wordt binnenkort gesloopt.

Wat zou het mooi zijn als vlak voor de slopershamer zijn onverbiddelijke werk gaat doen nog een keer een lied over de Langeleegte schalt. Nog een keer. Voor hem. Mijn held.

Willem moet het hebben van zijn loopvermogen
Willem is een stille eigenlijk niet zoveel aan
Willem klaagt niet Willem doet zijn mond nooit open
Altijd maar zijn best doen zo goed als hij kan, als hij kan.


Erik Hulsegge

Over Erik Hulsegge

Al tientallen jaren maakt Erik Hulsegge de burelen van RTV Noord onveilig. Functies als bureauredacteur, verslaggever, eindredacteur en presentator zijn hem niet vreemd. Tegenwoordig heeft hij iedere zondag een column op de site van z'n zo geliefde omroep. Voor Sport in Stad schrijft Erik met enige regelmaat ook een column.