Singelweg de bakermat van Gronings tafeltennisroem

Door: Jan Vlieg

Voor de tafeltennissport was de trainingszaal aan de Singelweg in Groningen vanaf 1983 een niet weg te denken factor. Veel toppers maakten er hun trainingsuren, veel talenten werden er opgeleid. Dat laatste werd gestimuleerd door het feit dat de NTTB de regionale jeugdtraining door de bondscoaches liet uitvoeren en het leek me handig dat gewoon thuis te doen. Niet een keer per week, want dat schoot niet erg hard op, maar twee of drie keer als als het kon. Sommigen maakten daar maximaal gebruik van en dat waren uiteraard degenen die naam zouden maken. Deze bijdrage gaat over hen, de nakomelingen van de Midstars-story.

De eerste was Jantien Jansma uit Roden. Ooit begon ik daar mijn trainersloopbaan, hetgeen resulteerde in een aardig ploegje, de springplank voor Jantien. Zij maakte al op jonge leeftijd deel uit van het nationale team, dat op de EK van Moskou(1984) op het podium zou belanden. Individueel haalde ze de ronde van de  laatste 32, waarin ze moest aantreden tegen Top12-speelster Valentina Popova, een tempobeul van het zuiverste Russische water. Jantien beukte er onbevreesd op los, maar  als zo vaak haperde het machientje toen we gingen geloven in een sensatie en Popova ontsnapte op de valreep. Als teamgenote van Mirjam Kloppenburg (later: Hooman) ging ze wonen bij de clubtrainer van Torenstad Zutphen. Daar ging het nodige fout en ook de concurrentieslag met het Avanti van Vriesekoop ging verloren. Moskou was en bleef het hoogtepunt en Jansma gaf er vroegtijdig de brui aan.

Vervolgens was het de beurt aan Jan Tammenga uit Harkstede. Ook hij had een aantal companen in zijn kielzog, waaronder Jaap Kruizinga en Ronald Drenth, maar die beschikten niet over de lange adem van Jan. Om de lezer een indruk te geven van die adem: twee weken geleden trainde ik met hem. Jan en Jan sloegen niet een balletje, nee we trainden anderhalf uur lang, samen 120 jaar oud en we hadden er lol in! Geen wonder dat hij aan de basis stond van de landstitel in Harkstede en jaren later als routinier werd toegevoegd aan het team van Ankerstars, dat Middelstum aan de landstitel zou helpen, mede omdat Tammenga in de play-offs ongeslagen bleef. Die Tammenga kon je om een boodschap sturen, vooral op pay-day als de meesten het laten afweten.

Uit Scheemda was Diana Bakker(altijd bescheiden) op het toneel gekomen en zij trok een leeftijdsgenootje mee: uit Appingedam kwam Monique Arends(met lef). Een landstitel bij de jeugd was vanzelfsprekend, maar bij Reflex-Scheemda lag de lat al hoger. Arends scoorde op de sterk bezette Open Franse voor junioren een plek in de halve finale, onder meer door een overwinning op de nr1 van Duitsland. De Duitsers zouden niet veel later wraak nemen want een operatie aan de schouder in de kliniek van de befaamde Dr. Muller-Wohlfahrt werd verknald , zodat Arends al op jonge leeftijd haar ambities opzij kon zetten. Ook Bakker bleek blessuregevoelig als Arjen Robben.

Tussen de revalidaties door hielp ze Scheemda(eenmalig) en Klazienaveen(meermalen) aan het landskampioenschap, pakte ze op de EK-jeugd van 1992 twee medailles en maakte ze jarenlang vrij onopvallend deel uit van de Nederlandse damesploeg. Dat alles resulteerde wel in een top-100 positie op de wereldranglijst en dat kunnen de anderen haar niet nazeggen! Net als Tammenga was Bakker goed coachbaar, al lag een off-day of (nog erger) een blessure altijd op de loer. Haar beste partij speelde ze in een Europacup-duel voor Klazienaveen tegen de Chinese kopvrouw van de Franse kampioen, een taaie verdedigster met een dodelijke tegenaanval. Langzaam sloeg Bakker bressen in de defensie van de Chinese, maar die tante bleef glimlachen. Die pose verging toen in de laatste twee games de tegenaanval werd lamgelegd. In trance speelde Bakker de laatste punten met een perfectie die slechts voorbehouden leek aan Vriesekoop, en de Chinese verliet jankend de zaal.

Klazienaveen, of beter gezegd voorman Velzing, kwam op het toneel met een drietal dames die eerste divisie gingen spelen. Op de Singelweg moest verder geboetseerd worden aan hun niveau. Dat proces vorderde gestaag, maar Velzing injecteerde het team al spoedig met nationale en exotische toppers. Landstitels waren slechts de opmaat voor Europees succes en ook die missie werd bekroond! Van het oorspronkelijke trio beschikte Lydia Schoonewille over de langste adem. Zij bleef als supersub aan het team verbonden, draafde op als de vedetten vermoeid waren (of geen zin hadden in een verre reis voor de kat z'n viool) en bekroonde een eredivisieseizoen met slechts een nederlaag, ook de buitenlandse hulptroepen beten tegen haar in het stof. Daarbij moet wel worden aangetekend, dat ze als vriendin van broer Anne wel een logepositie innam, maar niettemin een opmerkelijke carriere.

Nieuwe talenten die opstonden waren verzekerd van goeie sparringpartners, en zo konden jonge meisjes als Suzan Derkx (Heerenveen) en Cathry Hof (Ter- Apel) zich razendsnel ontwikkelen. Het Nederlandse damesteam was een logisch eindstation voor beiden, maar daar waaide inmiddels een andere wind qua begeleiding en ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat de kandidaten uit Groningen weinig prioriteit genoten: een geinspireerde indruk maakten ze allerminst en dat is toch wel het minste wat je van Papendal mag verwachten. En zo kon het gebeuren dat een killer als Derkx, die op 15-jarige leeftijd de Hongaarse topper Batorfi het mes op de keel zette toen ze de plaats van de tijdens de warming-up geblesseerd geraakte Diana Bakker moest innemen, geen zin meer had toen de oogsttijd was aangebroken. Datzelfde gold voor Sigrid van Ulsen, die voor haar training helemaal uit Zwolle moest komen. Zij speelde in Klazienaveen o.a. bij de mannen in de eerste divisie, met andere woorden: de Vriesekoop-route!

Door de week trainde ze op Papendal. Het frustrerende was, dat ik vrijdags niet kon zien wat ze daar had gedaan. En zo ging er weer een talent naar de kloten, alhoewel overspannen verwachtingen van het thuisfront daar ook aan hebben bijgedragen. Van de Singelweg naar Papendal was geen gelukkige route. Het omgekeerde heeft ook plaatsgevonden. De jonge Pepijn Leppers, uitkomend voor Klazienaveen en de nationale jeugdploeg stopte op Papendal en meldde zich in januari in Groningen. Dat betekent einde topsportcarriere, zo viel op Papendal te beluisteren. Vier maanden later had Leppers het hoogste winstpercentage in de ereklasse gescoord, stond hij op het NK op het erepodium en was hij in het dubbelspel ongenaakbaar. Uiteraard vroeg niemand zich af hoe dat in Godsnaam mogelijk was. Uit onvrede over het beleid van de club stopte dit talent een jaar na zijn doorbraak.

Aan de vooravond van het project in Middelstum werd de zaal bevolkt door een achttal jonge kerels, die allen bij Midstars werden gestald. Onder hen twee studenten uit Curacao, waaronder Vernon Pieternella. Hij speelde ook honkbal op niveau voor The Blokes uit Veendam, logisch, want op die eilanden ligt in elke wieg een knuppel. Een multi-talent dus, een mooie topspin of een homerun, het was Vernon om het even. Wel kom je dan wel eens klem te zitten met de afspraken, bijvoorbeeld als de nieuwe hoofdsponsor een fotoshoot organiseert. Op de teamfoto figureerde een Nigeriaan in de plaats van Vernon... De exits in Middelstum en Veendam vielen min of meer tezelfder tijd. Gelukkig hadden we Peter Verwey en Dennis Post nog, beiden uit de regio Appingedam. Zij stopten wel hun ziel en zaligheid in het hele traject en dan mag je op de kampioensfoto ook al konden ze geen potten breken in de play-offs. Later voegde zich nog Henk-Jan Wils bij hen. Dit trio zette de ambities kracht bij middels trainingsstages in China en hun pad voerde via Middelstum naar Klazienaveen en weer terug. Verwey heeft de lange adem van Tammenga en is de enige (en laatste) die zich kampioen van Groningen, Drenthe en Friesland mag noemen. 

Uiteraard heeft de laatste generatie ook getraind en gespeeld met Nathan van der Lee. Hij is in zoverre uniek omdat hij de enige regio-speler is die topspeler is geworden zonder noemenswaardige tussenkomst van de Singelweg, misschien samen met de Fries Rouke Bosma. Deze laatste meldde zich jaarlijks aan voor de regionale jeugdtraining, maar werd door mij niet geselecteerd wegens technische tekortkomingen. Dat was een fout: zijn goeie humeur, mentaliteit en doorzettingsvermogen  had ik moeten honoreren. Als secondant van o.a. Henk van Spanje heeft hij later menig Singelweg-pupil in Veenendaal de stuipen op het lijf gejaagd. 

Toptafeltennis in Noord-Nederland is voorbij in Harkstede, Scheemda, en recentelijk is de stekker er ook in Klazienaveen uitgetrokken. Resteert nog de plaats waar alles begon: Middelstum. Aardbevingen proberen daar de zaal met de grond gelijk te maken. Weerbarstig houden de laatsten der Mohikanen stand onder leiding van Anne Vlieg. Er staat een team waarin verschillende generaties uit dit verhaal samenkomen. Good-old Jan Tammenga treft er Nathan van der Lee en de youngsters Colin Rengers, die gedurende zijn studietijd in de Singelweg-zaal heeft gewoond(!!) en Pim van Schaik die het moet doen met de verhalen. Ondertussen heeft de regionale cultheld Verwey zijn actieradius verplaatst naar (of all places) Buitenpost! En verdomd: ze beginnen daar aardig te ballen... 


Jan Vlieg

Over Jan Vlieg

Hij staat te boek als de tafeltennisgoeroe van Nederland. Houdt zich al 52 jaar bezig met het spelletje bat&balletje. Was ooit technisch directeur&bondscoach NTTB. Leidde Bettine Vriesekoop in 1992 naar Europese titel en Oranje naar vier medailles. En met Ankerstars uit Middelstum werd hij kampioen van Nederland. Tegenwoorrdig is hij consultant tafeltennis. Jan levert met regelmaat columns en stories aan Sport in Stad.