Ruimen van rode cijfers eerste zorg Van der Wijk bij Lycurgus
Beeld: Archief Jan Kanning
Arjan Taaij heeft een droom. De volleybalcoach van Lycurgus wil vanaf 2020 structureel van de partij zijn op het hoogste Europese podium, de Champions League. Hij ligt, met inmiddels twee nationale titels op zak, tot dusver aardig op koers. Maar of de volgende, grotere stappen gezet kunnen worden, is nog in nevelen gehuld. Daar hangt een kostenplaatje aan, dat vooralsnog als utopisch mag worden betiteld.
De landskampioen heeft al moeite genoeg om de huidige begroting, krap een half miljoen euro, sluitend te krijgen. Daar draait Paul van der Wijk, de nieuwe voorzitter van de Stichting Topvolleybal Groningen, de paraplu boven Lycurgus, ook niet omheen. De opvolger van Mark Boumans, die burgemeester is geworden in Doetinchem, is de leidsman van een nagenoeg geheel nieuwe bestuursploeg die zich tot taak heeft gesteld de organisatie rond de landskampioen in professioneler vaarwater te loodsen. In de praktijk komt dat er op neer dat Van der Wijk c.s. een bestuurlijke topprestatie moeten leveren om Lycurgus financieel meer slagkracht te geven.
Want nog altijd zucht de Groninger volleybaltrots onder het bijna-faillissement van enkele jaren geleden. Die wonden worden nog altijd gelikt. Het flink optrekken van de inkomstenpost is daarom de eerste prioriteit van het nieuwe bestuur. Want de begroting voor het komende seizoen is nog niet afgedekt. Er zit een substantieel taakstellend gedeelte in. Dat is pittige opgave, weet Van der Wijk, maar hij heeft goede hoop dat die plooi glad wordt gestreken.
Met enkele bestuurlijke zwaargewichten, althans op papier, moet Lycurgus op alle fronten naar een hoger niveau worden geleid. Zowel sportief, organisatorisch als facilitair. Het financiële koord waarop het nu balanceert, is broos te noemen. Continuïteit als topclub in Nederland is nog altijd niet gewaarborgd, laat staan dat op termijn de veel hogere Champions League-drempel overschreden kan worden. Desondanks heeft Paul van der Wijk ja gezegd toen hij door het trio Mark Boumans, Arjan Taaij en Jack Suiveer werd gevraagd het stokje van eerstgenoemde over te nemen. Maar niet nadat hij zich uitbebreid heeft laten voorlichten over de stand van zaken bij Lycurgus. Want ja, als rasbestuurder met een goede reputatie – momenteel is hij lid van het het College van Bestuur van de Hanzehogeschool – kan hij zich in dit werk geen imagoschade permitteren.
De plaatjes die hem werden voorgehouden, ervoer hij als positief en kansrijk. Maar zijn jawoord kwam kwam uiteindelijk ook voort uit zijn liefde voor het volleybal. Van der Wijk heeft een lange carrière als actief volleyballer achter de rug. Als rijpe veertiger – hij is nu 51 – stond hij nog in het veld. Nee, hij was geen topper maar sloeg, na als student opgeleid te zijn door trainers als Joop Alberda, Erik Noorda en Klaas Gansevoort, best aardige balletjes bij clubs als Donitas, Stentor, Coendersborg en laatstelijk DOLES (Door Ontspanning Lenig En Snel) in Harkstede.
Daar woont hij ook, net als Arjan Taaij. En dan is de link met Lycurgus gauw gelegd. Met Arjans broer Albert heeft Van der Wijk veel 'gebeacht'. Ook is hij nog steeds te vinden in allerlei sporthallen, want hij heeft zijn 'volleybalvirus' overgebracht op zijn drie dochters. Met zijn warme hart voor volleybal en de namen van zijn medebestuurders durfde hij het wel aan de kar te trekken. Bovendien heeft hij er als topman van een giga-onderwijsinstituut als het Hanzecollege er het nodige netwerk voor. “Uiteindelijk was het beeld dat ik voor ogen kreeg, best wel goed te noemen. Bovendien is mijn passie voor volleybal nog altijd volop aanwezig. Van daaruit heb ik de ambitie om te proberen het volleybal in Nederland naar een hoger niveau te brengen. Die mogelijkheid is er bij Lycurgus. Of dat ook lukt, is natuurlijk een tweede, maar het is de moeite waard. Bij Lycurgus zie ik best wel mogelijkheden, zeker ook commercieel gezien, om de club vooruit te helpen.”
Hoe precies, dat is binnenkort te lezen in het beleidsplan dat het 'kabinet-Van der Wijk' komende maanden gaat schijven. “Dat is trouwens ook een must van de NeVoBo”, aldus de nieuwe preses. “Alle eredivisieclubs moeten een beleidsplan inleveren. Ik ben nu een paar maanden voorzitter en ik kan zeggen; er komt heel wat op je af bij zo'n topclub. We willen graag meer publiek bij onze competitiewedstrijden. Dus gaan we bijvoorbeeld kijken naar het entertainment rond wedstrijden. Beleving voor het publiek, daar draait het steeds meer om. Verder moet de businessclub groeien en ook op facilitair gebied zijn er ontwikkelingen. Denk aan een nieuw topcentrum in de stad. Ik wil daar graag over meepraten. Op zich gaat het best goed in het Alfa Collega, maar voor grote wedstrijden ben je toch op MartiniPlaza aangewezen.”
Hoe dan ook, het worden spannende tijden voor coach Taaij. Krijgt het nieuwe bestuur van Paul van der Wijk de wind in de zeilen richting Europa? De sportmarkt in Groningen is aardig overspannen met clubs als FC Groningen (een veelvraat zelfs), Donar, Nic., GIJS en hockeyclub Groningen, dat weliswaar in Haren haar domicilie heeft, maar toch tot de stadse sportscene behoort. Allen vissen in dezelfde sponsorvijvers, die inmiddels nagenoeg is leeg gevist.
Opmerkelijk is ook dat Lycurgus bij het Groninger sportpubliek minder gevoelige snaren raakt dan Donar, dat dit jaar een recordaantal seizoenkaarthouders heeft geboekt, bijna 1700. Bij Lycurgus komt men niet eens tot honderd. En dat terwijl volleybal qua beoefenaren in Stad en Ommeland een grotere sport is dan basketbal.
De trots die Donar bij het sportvolk oproept, ontbreekt echter bij Lycurgus. Weliswaar heeft de club nooit hoog gescoord in als het om populariteit gaat, maar dat er in het Alfa College soms competitiewedstrijden worden gespeeld in een 'anderhalve man en paardenkop-decor' moet voor de clubleiding frustrerend zijn. Want ja, topvolleybal in Nederland heeft een hoger niveau dan wat de Dutch Volleyball League – een kind met een waterhoofd – heeft te bieden.
Maar, en dat is ook een gegeven, volleybal ligt al een tijdje niet lekker als sport voor opgroeiende jongens. Het verwachte Atlanta-effect, waar de Nederlandse mannenploeg sensationeel goud won, is uitgebleven. Bij hen heeft het het predikaat van meisjessport gekregen. Dat imago valt niet zo maar even weg te poetsen.
Het is één van de hoofdbrekens waarmee Paul van der Wijk en zijn nieuwe bestuur aan de slag zullen, nee moeten gaan. Hij gaat er in elk geval met frisse moed tegenaan. Met zijn dorpsgenoot Arjan Taaij heeft hij in elk geval een hartverwarmende evangelist in huis. Wellicht kan hij al die duizenden studenten van Van der Wijks Hanzehogeschool nog eens van zijn volleybalgeloof overtuigen. Volleybal is per slot van rekening vanouds her een klassieke sport die met name op onderwijsinstituten gedijde.
Als de prediker Taaij procentje of vijf van al die studenten aan de Hanzehogeschool kan bekeren tot zijn geliefde sport, dan zit de sporttent van het Alfa College in elk geval tweewekelijks vol. Geeft Van der Wijk hen ook nog toeters en bellen mee, dan moet het ook met de sfeer op de tribunes nog eens goed komen. En als dan ook eindelijk het nieuwe Topsportpaleis is verrezen, kunnen Europese topclubs als Zenit Kazan, Trentino en CWKS Rzeszow het komende decennium hun borst nat maken in Groningen.