Roelof Hamming
Het was bepaald geen zomerse dag, die 23ste juli van het jaar 1960. Verre van dat zelfs. De regen viel met bakken uit de hemel. Desondanks togen duizenden Stadjers naar het Stadspark. Niet om lekker op de gazons rond de grote vijver te recreëren, maar voor een bezoek aan de renbaan, zoals de Groningers hun drafbaan steevast noemen. Daar stond iets groots te gebeuren, de strijd om de Gouden Zweep, uit te reiken door niemand minder dan Prins Bernhard.
Eindelijk kon men de legendarische draver Theo Messidor eens aan het werk zien. Deze hengst, één der beroemdste in de vaderlandse drafhistorie, was nog nooit in Groningen te zien geweest. Trainer/rijder Willem Geersen had niks op met de baan in Groningen. Er werd hier niet alleen op gras gekoerst, maar ook nog eens rechtsom waar het op alle andere banen in binnen- en buitenland linksom ging.
En paarden schijnen net wielrenners en schaatsers te zijn, die linksomrondjes prefereren. Maar voor deze prestigieuze klassieker wilde Geersen wel een uitzondering maken. En zo reed hij met Theo Messidor en nog enkele paarden uit zijn befaamde entrainement in Oud-Valkeveen over tweebaanswegen naar het (toen nog) Hoge Noorden, waar hij en zijn gelauwerde viervoeter de absolute favorietenrol kregen toebedeeld. Voor de gokkers was er geen droog brood mee te verdienen, want met zijn staat van dienst kon Theo Messidor eigenlijk niet verliezen. Wie een gulden winnend inzette, kreeg slecht 1.10 uitgekeerd. Tel uit je winst.
Toch won zegevierde de zo succesvolle hengst niet. Sterker nog, hij ging niet eens van start. Op het moment dat de koers om de beroemde trofee werd vrijgegeven, was Willem Geersen met zijn paarden al weer op de thuisreis. Tijdens de losrijden 's ochtends had de legendarische pikeur het al bekeken. Dit was geen piste waaraan hij zijn edele viervoeters wilde blootstellen. De baan was verworden tot een moeras en daaraan wilde Geersen zijn paarden niet blootstellen. Het blessuregevaar was te groot en stante pede laadde hij paardentruck weer in. Met de boze boodschap aan de organisatie dat hij nooit weer naar Groningen zou komen, zo lang er niet op sintels kon worden gedraafd. En ook nog eens linksom.
Een bomvolle renbaan kreeg vervolgens een zwaar gedevalueerde koers voorgeschoteld. Slechts zeven combinaties dongen uiteindelijk om de toch zo fel begeerde Gouden Zweep. Vijf daarvan hadden een noordelijke signatuur. Het Nieuwsblad van het Noorden stak een dag later haar teleurstelling niet onder stoelen of banken: “Deze editie van de Gouden Zweep heeft niet die allure gekregen die een topnummer moet hebben.”
Desondanks draaide het uit op een Gronings feestje, want Roelof Hamming greep zijn plotseling opdoemende kans met beide handen aan en leidde zijn Willemarie GS naar een historische overwinning, beloond met 1750 gulden. Pikeur en paard namen van meet af aan het heft in handen en stonden hun leidende positie niet meer af. Eeuwige roem was hen als het ware in de schoot gevallen. De toeschouwers konden hun geluk niet op, evenals Roelof Hamming uiteraard, voor wie het koninklijke eerbetoon het absolute hoogtepunt van zijn carrière was.
Hamming, van oorsprong boer, maakte het succes te gelde met een kopen van een café op de hoek van de Oostersingel en W.A. Scholtenstraat. Dat herdoopte hij in de Gouden Zweep en bleek vervolgens een prima kostwinning naast zijn professionele activiteiten op de drafbaan. Met name trok zijn 'paardencafé' veel clientèle uit het tegenover gelegen Academisch Ziekenhuis. Artsen, tandartsen, professoren, verplegers en verpleegsters mochten zich er na gedane arbeid graag een afzakkertje halen.
In 1991 vond Roelof Hamming het welletjes en stopte met koersen. Hij was toen 70 jaar en had daarvan liefst 54 jaar op de sulky gezeten. Met 136 zeges heeft hij een fraaie plaats gekregen in de Groninger draflegende, ook al is de tastbare herinnering van Gouden Zweep-triomf – het café – niet meer. Nou ja, de kroeg staat er nog wel , maar is na het overlijden van Hamming in 1997 herdoopt in restaurant Voilà.