Plantsoenloop (1939)
Wat opvalt in de omvangrijke stadse sporthistorie is dat Groningen zich geen plaats heeft verworven op de lijst van vooroorlogse nationale klassiekers. Dat is aangrenzende provincies als Friesland en Drenthe wel gelukt. De TT van Assen – anno 1925 – wordt zelfs de Moeder aller Grand Prix' genoemd, terwijl Friesland jaarlijks veel publiciteit genereert met de Sneekweek voor zeilend Nederland, de PC, het kaatsfestijn in Franeker, en zelfs ook nog de Elfstedentocht, ook al is die anno 1997 niet meer verreden.
Groningen heeft in feite één sportklassieker op de jaaragenda staan, zij het dat de uitstraling ervan bij de stadsgrenzen stopt. Het is de Plantsoenloop, die nog net voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, in 1939 voor het eerst werd georganiseerd in het kader van het 65ste lustrum van de Rijksuniversiteit. Maar de Plantsoenloop, zoals we die nu kennen, kwam pas na veel horten en stoten voorgoed op gang. Dat had uiteraard te maken met de oorlog, hoewel er in in 1944 en '45 nog wel twee van de grond zijn gekomen.
Vervolgens duurde het veertien jaar voordat er weer in het Noorderplantsoen in wedstrijdverband werd gerend. Mede door het patronaat van het huis-aan-huisblad De Gezinsbode werd het een waar loopfestijn voor jong en oud.
Op de erelijst prijken inmiddels tal van illustere namen, zoals Willem Huizinga, Gerard Tebroke, Egbert Nijstadt, Marti ten Kate, Henk Kalf, Thijmen Kupers, Elly van Hulst, Adriënne Herzog, Suzanne Voorrips en Willy Weert. Van dit rijtje mag Willy Weert toch wel de meest bijzondere winnaar worden genoemd. Hij was al een veertiger, 41 om precies te zijn, toen hij in 1959 zegevierde. Geen leeftijd meer voor het leveren van topprestaties in een sport als atletiek, maar Willy Weert was de uitzondering die de regel bevestigde. Hij was een échte laatbloeier.
Zoals zo veel kinderen ging Weert eerst op voetbal. Eerst bij de VV Haren en toen hij naar de Grunobuurt in de stad was verhuisd, werd Velocitas zijn club. Daar, in het Stadspark, viel hij al snel in de smaak bij trainer Edward Donaghi, één van de twee Engelse trainers die Velo heeft gehad. Weert was de kaap van dertig jaar al gepasseerd, toen Donaghi hem bij het eerste elftal wilde roepen. Let wel, Velocitas stond toen aangeschreven als een topclub, speelde op het allerhoogste hoogste niveau.
In die tijd echter had de trainer, als het om opstellingen ging, niet alles te beslissen. Het bestuur sprak ook een hartig woordje mee. En zo kon het gebeuren dat Weert de loopplank naar het groenwitte vlaggenschip niet mocht betreden. De hoge heren van het bestuur vonden hem met zijn 31 jaar te oud. Willy Weert kreeg nog wel advies mee: “Ga jij maar hardlopen, je kunt wel drie wedstrijden achter elkaar spelen.”
Weert volgde die raad prompt op. Hevig gekrenkt bedankte hij als lid van Velo en meldde zich bij de club die op hetzelfde veldencomplex actief was, de atletiekvereniging Nurmi. Binnen de kortste keren ontwikkelde hij zich tot een prijzenjager op de lange afstanden. Met de Tsjechoslowaakse locomotief Emiel Zatopek, overladen met Olympische roem bij de Spelen van Helsinki in 1952, als grote voorbeeld leefde Weert zich uit in het verslinden van kilometers. Als hij niet voor Van Gend & Loos in touw was, het voorheen zo gerenommeerde expeditiebedrijf waar hij op de loonlijst stond, draafde hij kriskras door het aan zijn huis grenzende Stadspark.
Hoewel hij dus op late leeftijd de atletiek indook, was zijn carrière toch lang te noemen. En ook succesvol, want Willy Weert won overal en nergens. Niet alleen de Plantsoenloop, maar ook de toen befaamde cross van Appèlbergen, de Bosloop van Winschoten en op de Kalverdijkje-run in Leeuwarden staan op zijn naam. En op 42-jarige leeftijd, een jaar na zijn triomf in de Plantsoenloop, maakte hij zelfs nog zijn debuut als international, bij het EK cross.
Ook nadat hij uit het wedstrijdcircuit was verdwenen, bleef Willy Weert lopen. Niet alleen in het Stadspark, maar ook in het Noorderplantsoen. Als 84-jarige liep hij nog met de trimmers mee, alvorens hij in 2011 als Mister Plantsoenloop zijn eeuwige finish bereikte. Die kwam voor hem op 93-jarige leeftijd. Hij bewees daarmee dat hardlopers per definitie zeker geen doodlopers zijn.