Piet Kruger geeft niet thuis

Door: Dick Heuvelman

Of ik misschien van de telefoon ben? Een vriendelijke boerin in Huizinge, een Noordgronings plattelandsdorp dat nog vooroorlogse rust uitstraalt, wil er wel even het fijne van weten als ik mij rond het naoorlogse huis van Piet Kruger ophoud. Op mijn gebel krijg ik geen gehoor, binnen is geen enkel teken van leven. Het is duidelijk; Piet Kruger is niet thuis.

Een vergeefse reis. Dat krijg je als iemand telefonisch niet is te bereiken, zoals Piet Kruger. Lang duurt dat trouwens niet meer, weet de boerin. Elk ogenblik kan het huis van de buurman aangesloten worden op het wereldse telefoonnet. Vandaar haar gedachte dat ik wel eens van de PTT kan zijn.

“Nee mevrouw, ik kom namens de krant. Het Nieuwsblad. Piet was vroeger een groot sportman en in die hoedanigheid willen wij hem nog een keer opvoeren in een rubriek over oude glorie”.

Dat lijkt buurvrouw wel interessant toe. Hoffelijk komt ze met een voorstel. “U mag ons ook wel bellen hoor, als u Piet wilt spreken. Hij komt elke morgen tussen half tien en tien uur koffie bij ons drinken”.

Die afspraak wordt gemaakt, want Piet Kruger is een te aardig onderwerp om te laten lopen. Als wielrenner, maar bovenal als schaatser kon hij er wat van. Oersterk was-ie. Winnaar van de Noorder Rondritten in 1954 met bijna een half uur voorsprong op J.J. van Buren, niet de later bekende Elfstedenschaatser uit ’s-Gravenhage, maar gewoon iemand uit Kloosterburen. Veelzeggender is dat de latere Elfstedencrack Jan Uitham toen derde werd met een achterstand van 33 minuten. “Het schijnt dat hij toen met blote voeten in zijn Noren heeft gewonnen,” heeft de Middelstumer wielersoigneur Bé Huizing ooit horen vertellen.

Het is een van de mysterieuze verhalen die over Piet Kruger de ronde doen. Nog altijd vraagt Huizinge en wijde omgeving zich af hoe het in godsnaam mogelijk is dat een eenvoudige
metselaar als Piet Kruger het voor elkaar heeft gekregen vanaf zijn 45ste jaar te kunnen rentenieren in een zelfgebouwd huis. (“Het mooiste huis van Huizinge, daar woont Piet Kruger,” wordt er gezegd, als je zijn adres vraagt). Men verdenkt hem ervan de Staatsloterij te hebben gewonnen. Meer dan een gerucht is het nimmer geworden.

“Een aparte man, in alle opzichten,” zeggen zij die Piet Kruger (iets) beter kennen. Ooit bedankte hij voor de kernploeg, nadat hij met opvallend gemak ’s lands toenmalige schaatsvedetten Kees Broekman en Wim van der Voort tot gort reed. De mare gaat dat Piet Kruger voor de eer bedankte omdat hij zich geneerde voor zijn vroege kaalheid. Nog altijd loopt hij daarom met een alpinopet op zijn bonkige hoofd, zelfs in huis. Zijn wielervriend, de in die contreien ook al vermaarde Klaas Wiltjer, kreeg van Piet trouwens een andere motivatie. “Wat dacht je,” zei hij me, “dat ik voor een medaille naar Noorwegen ga? Met metselen kan ik meer verdienen!”

Dat is Piet Kruger. Aan niets of niemand laat hij zich iets gelegen. Een vrouw heeft bij hem nooit een kans gekregen. Net zo min als een dokter. Daarvoor was hij te hard voor zichzelf. Nog altijd -zegt men- moet de eerste arts bij Piet over de vloer komen. Klaas Wiltjer weet nog als de dag van gisteren hoe zwaar Piet Kruger eens viel in de wielerronde van Bolsward. “Piet stuiterde nogal eens van zijn fiets omdat hij dacht dat hij door de bochten net zo hard kon rijden als op het rechte eind. Afijn, alles lag open bij hem, daar in Bolsward. Maar een dokter mocht er niet bij. Hij bedekte alle wondeen met watten en fietste nog dezelfde avond naar Assen, waar de volgende dag de TT werd verreden. Die wilde Piet voor geen goud missen. Midden in de nacht kwam-ie er aan, de volgende avond trok hij de watten er weer af. Ik hoor hem nog zeggen:’Het gaat wel weer’.”

Piet Kruger redt zichzelf wel, hoe hachelijk de situatie ook is. Zoals eens na een schuiver op zijn motor. Het voertuig kwam ronkend en rokend in een sloot terecht. Piet Kruger, niet voor een kleintje vervaard, heeft het ding er eigenhandig uitgehaald. Met blote handen greep hij de twee gloeiendhete uitlaten beet en trok hij de motor op het droge. Dat ging ten koste van (twee) handenvol brandblaren. Die prikte Piet zonder een kik te geven zelf door en de volgende morgen metselde hij alsof er niets aan de hand was.

Piet Kruger, kortom, is een verhaal waard. Daarom op het afgesproken tijdstip hem bij de buurvrouw gebeld. Het antwoord op het verzoek om een interview was kort: ”Loat’n we dat moar nait doun.”   

  

 

 


Dick Heuvelman

Over Dick Heuvelman

Dick Heuvelman is synoniem aan Het Sportgeweten van het Noorden. Maar de oud-sportjournalist van het Dagblad van het Noorden, laat ook de landelijke en internationale sport niet met rust.

WEBSITE