Otto Roffel, de andere keeperslegende van Stad en Ommeland

Door: Dick Heuvelman

Beeld: Bas Kammenga

Het gros van voetbalminnend Groningen zal het niet (meer) weten, maar tweedeklasser GVAV Rapiditas heeft een grote bijdrage geleverd aan het huidige topvoetbal in Stad en Ommeland, zoals dat door FC Groningen wordt bedreven in de Euroborg. GVAV, en dat mag van tijd tot tijd best eens worden opgepoetst, is namelijk de moederclub van de FC. Wat zou de stad Groningen in onze nationale voetballandschap zijn geweest zonder GVAV, de club die de metropool van het Noorden in 1954, toen het profvoetbal werd ingevoerd, topvoetbal bezorgde. En vervolgens het Oosterpark uitbouwde tot een van de meest tot verbeelding sprekende voetbalarena’s van Nederland.

Een van de hoofdrolspelers in die tijd was Otto Roffel, die uitgroeide tot een keeperslegende. Natuurlijk, ook Otto ging wel eens met zijn lange gestalte in de fout. De hele voetbalminnende babyboomgeneratie kan de anekdote wel dromen; Otto Roffel die bij een ongevaarlijk uitziende aanval tegen zijn stopperspil Siep Benninga riep: Laat maar!!!! Dat deed Siep dan ook en liet de bal langs hem rollen. Tot ontzetting van heel het Oosterpark echter, had Otto zijn benen niet alleen iets te wijd uit elkaar staan, maar boog hij ook te laat naar de grond om het rollertje te neutraliseren. Goal dus! Tot op de dag van vandaag nog gespreksstof als het over de roemrijke jaren van GVAV gaat, met alles erop en eraan.

Otto heeft dat zelf altijd vervelend gevonden, want ja, hij was toch een keeper die tot ’s lands besten behoorde. Zijn vele optredens in het Nederlands B-elftal accentueren dat. Eén keer was hij zelfs voor Oranje’s vlaggenschip, maar het bleef bij een reserverol. Piet Kraak en Wim Landman en later Frans de Munck, alias de Zwarte Panter, en ook Eddy Pieters Graafland waren gewoon beter.

Maar desondanks zijn de statistieken van Otto Roffel indrukwekkend. Liefst 384 (!!!) keer het doel verdedigd van GVAV 1, van 1947 tot 1963 toen een andere keeperslegende, Tonny van Leeuwen, hem kwam opvolgen. Samen met Abel Alting, Klaas ‘neuze’ Buist en de reeds gememoreerde Siep Benninga vormde hij jarenlang een gedegen fundament van de blauwwitte equipe. En dus bijna-international.

Voor twee GVAV’ers met historisch besef, Willem Eltink en Sietse de Jager, een reden om ruim een halve eeuw na dato een blijvende herinnering voor Otto Roffel te laten maken. Ook al omdat hij al ruim 75 jaar de ledenlijst siert. Het werd, met dank aan graffitikunstenaar Arnold Roggema, afgedrukt op een lange containerwand aan de rand van het hoofdveld op sportpark Kardinge.

De inmiddels 88-jarige Roffel was, gechauffeerd door zijn zoon Guus, vanuit Amstelveen gekomen voor de onthulling. Hij deed het samen met Dave Meijer, keeper van GVAV Rapiditas E1. Van zijn makkers van toen waren Rikkert Lacrois, Henk Medema en Henk Ludolphy van de partij. De meeste elftalgenoten zijn al ‘uit de tijd’ gegaan. Gelukkig liet FC Groningen zien dat er zonder verleden geen heden is. Algemeen directeur Hans Nijland en communicatiemedewerker, als ook archivaris Bas Kammenga, gaven acte de présence.

En Roffel zelf? Hij inhaleerde al het lovende trompetgeschal met een brede glimlach. Hij is nog altijd goed van de tongriem gesneden en gaf daarvan, een haperende microfoon ten spijt, blijk met een pakkende en heldere speech. Daarin gaf hij de huidige generatie voetbalprofs nog wel even een sneer. Dat was toen Roffel verhaalde van een trip met GVAV naar het toenmalige Tsjecho-Slowakije in 1955, terwijl zijn vrouw hoogzwanger was. En jawel, laat in die dagen Guus nou net het levenslicht zien. “Maar wij peinsden er niet over om hiervoor thuis te blijven, zoals ze tegenwoordig doen. Voetbal ging voor, zeker als je dat professioneel deed.”

Toch had Otto Roffel ook andere bezigheden. In Groningen diende hij de hoofdkost bij uitgeverij Wolters, waar hij een vooraanstaand werknemer was en in een sjieke Citroën rondreed. Daarmee vervoerde hij minder mobiele scholieren naar Beilen voor het destijds zo befaamde vakantiekinderfeest, waar zesdeklassers hun lagere schoolperiode traditioneel afsloten. Na zijn voetbalcarrière kreeg hij een baan die zijn bekende Nederlanderschap in stand hield: directeur van het Olympisch Stadion in Amsterdam.

Roffel loodste deze klassieke sporttempel, in de volksmond een kille betonnen bak genoemd, door moeilijke tijden. Onder zijn bewind verdwenen het wielrennen en atletiek uit het in 1928 geopende stadion. Net als de eens populaire profclubs Blauw Wit en DWS. Zelfs een fusie, met het Noord-Amsterdamse De Volewijckers als derde partner, mocht niet baten. Niet meer rendabel. Allemaal opgegeten door Ajax.

De inkomsten kwamen vooral van datzelfde Ajax dat voor al haar topwedstrijden, zowel nationaal als internationaal, op het Olympisch Stadion was aangewezen vanwege de toeschouwerscapaciteit, toen nog 60.000 m/v.

Drie keer zoveel als in haar eigen thuishaven in de Watersgraafsmeer.

Uiteindelijk kon Otto Roffel de roep om sloop weerstaan en is het stadion inmiddels gerenoveerd. Zelf onderging hij ook al enkele renovaties. Hij moet het nu doen met twee kunstknieën, waarvan er eentje al weer aan vervanging toe is. Daarom helpt een kruk hem momenteel met voortbewegen. En ja, hij heeft ook al twaalf centimeter aan lengte ingeleverd. ‘Lange Otto’, bekend van de voetbalplaatjes van Dik Bruynesteyn, is niet meer. Van 1.92 naar 1.80 als gevolg van het onvermijdelijke ouderdomsproces. Maar de geest is nog volop bij Otto Roffel in de fles.

Het is goed dat hij bij leven en welzijn nog een prachtig en ook dik verdiend eerbetoon heeft gekregen. In Nederland willen we sporthelden uit het verleden nogal eens gauw vergeten, maar GVAV is een club die hier wél oog voor heeft. Wat bij de blauwwitten echter een beetje steekt, dat daarvan niets is te zien in de Euroborg. Want zo redeneren zij: zonder verleden geen heden. En ja, FC Groningen is uit GVAV ontsproten. Weliswaar uit financiële nood, maar toch! Harry D. Weitering, voorman van de Vrienden van GVAV: “Ik denk bijvoorbeeld aan iemand als Jan Hekman. Hij heeft als voorzitter van GVAV met een uitgekiend beleid de basis gelegd voor het eredivisievoetbal in Groningen. Hij was een echte visionair en verdient daarom wel enig permanent eerbetoon in de Euroborg. Er zou bijvoorbeeld een zaal naar hem kunnen worden vernoemd.”

En wellicht, zeg ik als schrijver dezes, zou het spelershome dan de Otto Roffellounge kunnen worden.


Dick Heuvelman

Over Dick Heuvelman

Dick Heuvelman is synoniem aan Het Sportgeweten van het Noorden. Maar de oud-sportjournalist van het Dagblad van het Noorden, laat ook de landelijke en internationale sport niet met rust.

WEBSITE