Otto Bonsema
De huidige generatie voetballiefhebbers zal zich er – een enkeling uitgezonderd misschien – geen voorstelling van kunnen maken, maar ooit speelde Velocitas 1897 in de top van het Nederlands voetbal.
Die gedachte schiet me te binnen, toen ik las dat de aloude volksclub volgend jaar nog slechts op het allerlaagste niveau te zien zal zijn, in de vijfde klasse zaterdag. Een vrijwillige keuze overigens, gevolg van het verschuiven van prestatievoetbal van zondag naar zaterdag. Zoals meer clubs die stap momenteel maken en de daaraan verbonden degradatie voor lief nemen.
Wie in het clubhuis van Velo, zoals de club kortweg wordt genoemd, rondneust en zijn ogen goed de kost geeft, ontkomt niet aan de goede oude tijden van de Stadsparkclub. Die worden zichtbaar door middel van klassieke aanplakbiljetten, waarop kampioenswedstrijden tegen clubs Ajax, Feyenoord en PSV worden aangekondigd.
Dat was in de gouden periode van club, gemarkeerd door de jaartallen 1925 en 1935. Toen Velocitas als zevenvoudig noordelijk kampioen een abonnement had op deelname aan de barrages om de landstitel. Tot een evenaring van de prestatie van Be Quick, dat in 1920 landskampioen werd, is het echter nooit gekomen. Maar het winnen van de KNVB Beker in 1934, ten koste van Feyenoord, mocht er ook zijn. Pas in 2015 kon FC Groningen dit kunststukje kopiëren.
Met dank aan jongens als Eppie Meulema, Schipper Van der Velde en vooral Otto Bonsema, die destijds de groenwitte kar trokken. Bonsema was zelfs zo goed dat hij door bondscoach Bob Glendenning werd uitverkoren voor het Nederlands elftal, nog altijd enige Velocitaan die dat presteerde. In zijn debuutwedstrijd tegen Tsjecho-Slowakije scoorde hij zelfs. De Groninger bleef uiteindelijk steken op zes interlands, waarin hij drie keer scoorde.
Hoewel Bonsema een Veloman in hart en nieren was – zijn vader was in die tijd voorzitter – brak hij in 1937 subiet met de club na een hoog oplopend conflict. De KNVB beschuldigde Velocitas van ongeoorloofde betalingen aan spelers. Het ging om vergoedingen van twee gulden vijftig voor verre uitwedstrijden. Dat was volgens de bond in strijd met de amateurbepalingen en in het verlengde daarvan werd het bestuur-Bonsema door de bond tot opstappen gedwongen.
De topspelers van Velo toonden zich solidair met het bestuur-Bonsema. Die houding werd echter niet gepikt door het nieuwe bestuur, met als gevolg dat ze subiet bedankten als lid van Velo. Een deel ervan ging met Otto Bonsema mee naar GVAV, destijds een club die niet echt meetelde in de stad. Dat veranderde met de komst van Bonsema c.s. snel. In 1940 werd GVAV voor het eerst noordelijk kampioen en ook nadien heeft Bonsema, die na zijn actieve voetbaljaren een populaire sportzaak in de Stoeldraaierstraat had opgezet, een belangrijke rol gespeeld in de verdere opmars van de blauwwitten. Als trainer leidde hij ze zelfs naar de eredivisie.
Velocitas is de klap van 1937 in feite nooit meer te boven gekomen. Zonder Bonsema verdween de club langzaam maar zeker van 's lands hoogste podium. Er is nog even geprobeerd te tij te keren door in 1955 toe te treden tot het betaalde voetbal, maar die poging bleek al snel tot mislukken gedoemd.
De spelersexodus bij Velo in 1937 kan achteraf toch wel als een scharnierpunt in de Groninger voetbalhistorie worden beschouwd. Wat zou er van Velo zijn geworden als dit conflict zich niet had voorgedaan? Wellicht had Bonsema dan met zijn trainersgaven Velocitas wel naar het hoogste niveau getild en had het Groninger voetballandschap anno nu heel anders uit gezien.
Het staat in de sterren geschreven.