Oranje Nassau/Korenbeurs
Beeld: Jan Kanning (bewerkt)
Het jaar 2016 is met vette letters opgeslagen in de Groninger sporthistorie. Met dank aan volleybalclub Abiant/Lycurgus, die voor de eerste landstitel in deze sport tekende. Liefst 4400 toeschouwers waren getuige van deze primeur. Zij zorgden voor een kolkende sfeer in MartiniPlaza, waar Lycurgus een eind maakte aan de knellende hegemonie van Landstede/Zwolle.
Nog nimmer was er in Nederland zo veel publiek op een eredivisiewedstrijd afgekomen en ook dat maakte in het land veel indruk. Niet alleen basketbal brengt Groningers op de been, maar ook volleybal.
Dat was trouwens al zo toen het volleybal Nederland vanuit de Verenigde Staten via de YMCA-beweging binnenwaaide. De sport mocht zich vooral verheugen in de belangstelling van middelbare en hogere scholen. Geen school in die sector of er werd – via de gymleraar – een volleybalclub opgericht. Zo was Ons Genoegen de club van de Christelijke HBS, Brinio van de Rijks HBS, Siegfried van het Praedinius Gymnasium, Donar en het gereformeerde Vera van de Rijksuniversiteit en Mesacosa van de Academie voor Lichamelijke Opvoeding. Maar ook publieke clubs verschenen ten tonele, zoals Be Fair, Tavenu en niet te vergeten Oranje Nassau.
Met name die laatste club trok de aandacht van het stadse volk. Weliswaar hadden Ons Genoegen en Mesacosa het Groninger volleybal meteen op de kaart gezet met respectievelijk derde en tweede plaatsen toen de Nederlandse titel nog door vijf districtskampioenen werd betwist, maar de allereerste volleybalhausse in Groningen werd toch veroorzaakt door Oranje Nassau. Het was de eerste Groninger club die de eredivisie bereikte en volle zalen trok.
Die zaal was het monumentale bouwwerk op de kop van de Vismarkt, de Korenbeurs. Die werd op doordeweekse avonden en de zaterdagen, als de graanhandelaren waren verdwenen, omgetoverd tot zowel basketbal- als volleybalarena. Vooral als Oranje Nassau op zaterdagse namiddagen speelde, was het zaak voor de liefhebbers er op tijd bij te zijn. Zeker als toenmalige topclubs als het Haagse Blokkeer, het Amsterdamse AMVJ en het Rotterdamse Libanon op bezoek kwamen. Spektakel gegarandeerd, want Oranje Nassau was in de Korenbeurs een nauwelijks te overwinnen tegenstander. Met dik duizend toeschouwers zat de tent bomvol en dat leidde tot sfeervolle happenings.
Oranje Nassau bracht ook de eerste Groninger volleyballers van naam en faam voort. Jongens als Piet Swieter, Hans Lodder, Egbert Wessels en spelverdeler Jan Koster, de latere uitbater van het befaamde sportcafé Havenzicht, waren spelers die ook nationaal in hoog aanzien stonden. Ze werden, met dank aan hun coach Jan Boersma, zo goed dat Oranje Nassau in 1962 bijna landskampioen. Alleen het Amsterdamse REVA was net iets beter
Maar het succes kende ook haar keerzijde. Piet Swieter en Hans Lodder waren zo goed, dat ze het tot international brachten. Het gevolg daarvan was weer dat ze door clubs uit de randstad werden verleid hun kunsten daar te komen vertonen. Swieter ging naar het Dordtse Orawi en Lodder werd ingelijfd door AMVJ.
Dat leidde er toe dat Oranje Nassau langzaam maar zeker afzakte als eredivisionist. Het kwaliteitsverlies kon onvoldoende worden opgevangen, vooral ook omdat Oranje Nassau, een omniclub gebaseerd op christelijke grondwaarden, last kreeg van een strijd tussen rekkelijke en rechtlijnige gereformeerden. Dat conflict leidde medio de vorige eeuw tot een afsplitsing van de rekkelijken, die zich vonden in een nieuwe omniclub. Jawel, Lycurgus.
Lycurgus bleek voor talentvolle volleyballers, aanvankelijk vooral ALO-studenten, een aantrekkelijker club en dat betekende het einde van Oranje Nassau als topclub.