Opzij, opzij, opzij! Henk Grol heeft ongelofelijke haast

Door: Dick Heuvelman

Foto: (c) www.henkgrol.nl

Zie, hoor of lees ik de naam Henk Grol en ik krijg verbinding met cabaretier Herman van Veen. Niet telefonisch en evenmin via het hedendaagse FaceTime; nee, de in Veendam geboren judoka komt dan mijn gedachten binnenvaren via Van Veens zo beklijvende lied Opzij. Het is met name de tekst die het hem in dit geval doet. De eerste regels ervan luiden als volgt:

Opzij, opzij, opzij
Maak plaats, maak plaats, maak plaats
We hebben ongelofelijke haast
Opzij, opzij, opij
Want wij zijn haast te laat
We hebben maar een paar minuten tijd
We moeten rennen, springen, vliegen, duiken, vallen
Opstaan
En weer doorgaan
We kunnen nu niet blijven
We kunnen nu niet langer blijven staan

Als er één iemand is die zich dit lied afgelopen jaar ter harte heeft genomen, is het Henk Grol wel. Als een rusteloze Veenkoloniaal molenwiekte hij door zijn sportbestaan. Allemaal ten dienste van de ene Grote Doel, de Olympische Spelen van Tokio. Daar moet moest hij in de laatste juliweek van deze zomer het ontbrekende kroonjuweel op zijn palmares nog 'even' ophalen. Een gouden plak. Niet meer en niet minder. Daar moest en zou alles voor opzij.

Er was in zijn geval geen tijd meer te verliezen, want ja, als 35-jarige zit je in de diepe herfst van je topsportjaren. Zijn cv mag er zijn. Tal van Nederlandse titels en drie keer de beste van Europa. Maar die ene zo felbegeerde kers op de taart, Olympisch kampioen, bleek al die jaren onbereikbaar. Het bleef bij twee keer brons, voor Henk Grol slechts deprimerende troostprijzen.

Dat steekt, want Henk Grol is een winnaar. Een sportman voor wie alleen eerste plaatsen tellen. Daar is zijn hele sportleven op ingericht. Als supertalent werd hem, op een beenworp afstand van de Langeleegte, ook een gouden toekomst voorspeld. De pure klasse en brute kracht van de Groninger, wisten de kenners, moesten toereikend zijn om zich vroeg of laat tot de beste van de wereld te laten kronen. Het is er echter nog niet van gekomen. Mede door het blessurespook, dat hem geregeld bij de kladden had in plaats van andersom. Achter zijn naam prijkt noch een wereld- noch een Olympische titel. Dat steekt hem danig. Noem het gerust een obsessie, die lacune van de aller, allerhoogste eer op zijn omvangrijke erelijst.

Maar waar bij veel topsporters dit soort frustraties leiden tot berusting en uiteindelijk tot een verminderd ambitiepeil, werken ze voor Henk Krol als mentale doping. Hoezo, Henk Grol is over the hill? Dan zal Henk Grol dan nog wel even laten zien. In Tokio dus, dit jaar. Nou is hij van nature altijd al een trainingsbeest geweest, maar voor de Spelen in de Japanse hoofdstad zette hij nog een paar tandjes bij. Geen trainingsminuut liet hij onbenut. Hoezo, haastige spoed is zelden goed?

Opzij, opzij, opzij....was zijn credo. Alles en iedereen moest wijken voor zijn tomeloze ambities. Was het niet goedschiks, dan maar kwaadschiks. Henk Grol duldde geen storende elementen op zijn laatste Olympische traject. Zoals ene Roy Meijer, eveneens een judoka. En ja, ook iemand die in Tokio voor goud dacht te kunnen gaan. Nog wel in dezelfde categorie, plus 100 kilo. En dat terwijl er maar één kolos door Nederland mag worden ingeschreven.

Laat deze Roy Meijer, op basis recente resultaten, in de selectiemolen nou ook nog eens de iets betere papieren te hebben. Daar was Henk Grol, wijzend op zijn omvangrijke cv, het overigens totaal niet mee eens. Edoch, net als in de beurswereld geldt ook in de sport het adagium dat resultaten uit het verleden geen garantie bieden voor de toekomst. Roy Meijer moest dus opzij. Henk Grol was vastberaden deze stoorzender van zijn pad naar goud te jagen. Daarvoor trainde hij zich het leplazerus. Dat hij goed bezig was, bleek in Parijs waar hij een prestigieus toernooi op zijn naam schreef. En als je in Parijs wint, kun je dat ook in Tokio. maar eerst even Roy Meijer uit de weg ruimen. Het liefst met een dijk van een ippon.

Het is er (nog) niet van gekomen, want in maart dook er onverwachts een nieuwe stoorzender op. Geen nieuwe concurent op de mat, maar een onzichtbare tegenstander, Covid-19 genaamd. Die legde de hele sportwereld plat. Daar kon zelfs Henk Grol niet tegenop. Hij zou dit virus wel even in een wurggreep nemen en zo de wereld uitsodemieteren. Alle deuren die naar de tatami's leiden, gingen echter achter slot en grendel. Henk Grol werd tot lijdzaam toekijken gedwongen. Corona ging namelijk niet opzij voor Henk Grol, wiens chagrijn met de dag groter werd.

Hij was toch al niet in opperbeste stemming toen Covid-19 vanuit China deze kant uit kwam. Want na zijn triomf in Parijs, zeg maar het Wimbledon van het judo, kwam er in Düsseldorf een dikke domper. Nota bene in hetzelfde toernooi als waarin ook zijn rivaal Roy Meijer, wiens bloed hij wel kan drinken, acte de présence gaf. Als alles volgens plan verliep zouden ze elkaar in de halve finale kunnen treffen. Dat gebeurde echter niet. De Duitser Frey, zeventien plekken lager geklasseerd op de wereldranglijst, wenste niet voor Henk Grol opzij te gaan. Die houding kwam Henk Grool op een vroegtijdige uitschakeling te staan. Roy Meyer ging wel verder. Henk Grol was dusdanig uit het lood geslagen dat hij de op een reactie wachtende Nederlandse mediavertegenwoordigers straal negeerde en het strijdtoneel hevig zwaar gefrusteerd verliet.

Het kwam hem op een reprimande te staan van John Volkers, de Olympische verslaggever van de Volkskrant, als ook vice-voorzitter van de NSP, de Nederlandse Sport Pers. Volkers wijdde een column aan dit kort-voor-de-kop-gedrag van de Groninger. Zijn laatste alinea luidde als volgt: "Ja, Henk, dat mag, weglopen zonder wat te zeggen. Maar asjeblieft zeg: doe eens normaal. Toon je volwassenheid, wees professioneel, leer op deze gevorderde leeftijd een nederlaag te incasseren en geef ons, de media die de tatami niet dagelijks zien glinsteren, een paar aardige quotes. Goed voor jou, goed voor je sport."

Of Henk Grol deze kritiek ter harte heeft genomen, mag worden betwijfeld. Want  het afdoen van zijn oogkleppen, gepland voor 30 juli van dit jaar met het vieren van zijn ultiem geslaagde Olympische missie, is met minimaal een jaar uitgesteld. Moge het Covid-19 behagen dat de Olympische Spelen in 2021 wel door kunnen gaan. Henk is dan weer een jaartje ouder - 36 - en dan lijkt hij toch wel zijn uiterste houdbaarheidsdatum te hebben bereikt. Dus zal de komende tijd de haast bij Henk Grol alleen maar groter worden. Gaat het Opzij-lied van Herman van Veen voor hem steeds luider klinken.

Corona is inmiddels al een beetje opzij gegaan voor Henk Grol. Hij is al weer volop in training. Op Papendal, het nationale sportcentrum. Daar werd hij lastig gevallen door een verslaggever van De Telegraaf, die druk doende is bestuurlijke intriges en stiekeme nachtelijke feestjes in de vaderlandse judowereld aan de kaak te stellen. De journalist wilde wel even van de ouwe rot Henk Grol weten wat hij hij van al dat gedonder vindt. Hij kreeg een kort maar krachtig antwoord: "Ik heb niks met die bestuurders te maken. Voor hen judo ik niet. Ik ben hier alleen maar om zo hard en zo veel mogelijk te trainen. Enne........ Papendal is geen feestkroeg."

Een mooie quote in elk geval voor het journaille. John Volkers zal tevreden zijn.


Dick Heuvelman

Over Dick Heuvelman

Dick Heuvelman is synoniem aan Het Sportgeweten van het Noorden. Maar de oud-sportjournalist van het Dagblad van het Noorden, laat ook de landelijke en internationale sport niet met rust.

WEBSITE