One fine Day!
We nemen u graag mee terug in de tijd. Om te beginnen naar 1986. In dat jaar werd, door grote inspanningen van onder anderen Grietje Pasma en Jos Timmer, Ahrend als nieuwe trotse sponsor van Donar gepresenteerd en kon de roemruchte club haar rentree maken op het hoogste niveau in Nederland.
Foto: (c) www.donarmuseum.nl
Dat deed men onder leiding van coach Rupport Clements die met onder anderen Frank Ardon, Martin de Vries en Albert van der Ark een aantal sterkhouders tot zijn beschikking had.
Zoals te doen gebruikelijk werden er ook Amerikanen aangetrokken. Vaak speelt er bij het aantrekken van deze krachten ook een factor geluk mee. Tegenwoordig is op het net werkelijk alles te vinden over spelers e.d. maar destijds kreeg je via een spelersagent een aantal videobandjes opgestuurd met veelal de betere wedstrijden van de desbetreffende speler die je als organisatie op het oog had. In het seizoen 1986-87 was dat niet anders. Er was gedoe en er vertrokken gedurende dat seizoen dan ook 2 Amerikanen (de heren Held en Irving) naar elders. Desondanks eindigde Donar dat seizoen op een verdienstelijke 4e plaats. In het seizoen 1978-88 bleef de ‘Groningse’ kern van het team behouden en werden er wederom nieuwe Amerikanen aangetrokken maar ook in dat seizoen hielden 2 spelers (Mc Daniel en Nelson) het tijdens het seizoen alweer voor gezien. Mede hierdoor ging het seizoen als de spreekwoordelijke nachtkaars uit. Het bestuur stak de koppen bij elkaar, ging nog steeds op zoek naar Amerikaanse krachten met de afspraak om meer aandacht besteden aan de achtergrond van dergelijke spelers. Deze strategie zou uiteindelijk voor Donar goed uitpakken.
We schrijven het seizoen 1988-89. Er werd met Jan Willem Jansen een nieuwe jonge Nederlandse coach gepresenteerd en men ging bouwen aan een nieuwe ploeg. De ‘Grunnigers’ Martin de Vries en Frank Ardon (bijna een Groninger) bleven nog een jaar, zij kregen gezelschap van jong noordelijk talent zoals Harry Kuiper, Rob de Bruin en niet te vergeten Jan (Jozef) ter Veer, een 2m09 lange center uit Hoogkerk. Coach Jansen was op zoek naar ervaring en vond dit bij P.T. Thomas die al langer in Nederland actief was. Uiteraard moesten er ook nog Amerikanen komen. Na uren turen werd er o.a. gekozen voor Arnell Jones en Tim Richardson. Op de afgesproken dag stond alleen Richardson op Schiphol, Jones was in geen velden of wegen te bekennen. Richardson was out of shape en voldeed niet aan de verwachtingen en dus besloot de leiding dan ook op zoek te gaan naar een nieuwe verse kracht. Die werd gevonden in Bernard Day.
Day werd geboren op 12 februari 1965 in Washington DC en was de jongste uit een gezin met 10 kinderen. “We waren inderdaad een groot gezin vertelt Bernard lachend. Helaas overleed 1 van mijn broers toen ik 3 jaar oud was. Ik was de jongste zoon en kwam via mijn oudere broers in aanraking met basketbal, ik was toen denk ik al 13 jaar oud, een beetje een laatbloeier dus”. In Washington ging hij naar HD Woodson High School, en daarna naar junior college. “Ik speelde in die begintijd al tegen veel oudere jongens. Niet alleen moest ik de game fysiek leren kennen maar ook mentaal. Daar hebben die partijtjes tegen de oudere boys mij echt bij geholpen”. Uiteindelijk kreeg Day een beurs aangeboden bij de Universiteit van Nebraska waar hij pas echt leerde basketballen. Bernard over deze periode:” Spelers en coaches vertelden mij hier hele wijze lessen. Naast talent heb je ook mentale weerbaarheid nodig, dat leerde ik heel snel op deze universiteit”. Nebraska University kwam uit in de hoogste divisie van colleges (NCAA) en werd dus gevolgd door de NBA-scouts. Net als vele andere jonge basketballers in de USA droomde Day van een plek in de NBA. Dat lukte helaas niet mede doordat zijn coach hem vaak als center gebruikte terwijl Day liever op de forward positie speelde. Hierdoor viel hij niet genoeg op en bleek er in de NBA uiteindelijk geen plek voor hem te zijn. Day pakte zijn biezen en ging zijn geluk elders beproeven. Met zijn 195 cm was Day dus niet een echte inside speler maar zijn atletisch vermogen was groot en daarmee kon hij aardig wat lengte compenseren. In 1988 maakte hij in het eerste een half jaar deel uit van een rondreizend team dat door middel van basketbalwedstrijden drugsmisbruik onder de aandacht wilde brengen. Tijdens dit avontuur kwam er een vacature vrij in Ierland bij Cork. Toen Day terugkeerde naar Amerika kwam zijn agent met Nederland op de proppen. Bernard schiet in de lach als hij hieraan terugdenkt. “Eerst vertelde mijn agent mij dat hij iets in Engeland voor mij had maar ineens, out of the blue, kwam hij met Nederland op de proppen”. Na het eerste contact met Nederland zocht Day zijn oude Nederlandse teamgenoot bij Nebraska op te weten Richard van Poelgeest. Deze vertelde hem dat het basketbal in Nederland fysieker was dan op de universiteiten. Day liet zich daar niet door afschrikken wetende dat hij met zijn enorme sprongkracht voor niemand bang hoefde te zijn. De plooien werden dan ook snel gladgestreken. Vriendin Michelle kreeg een zoen en binnen no time zat Day op de eerste vlucht richting Amsterdam. Day arriveerde op de woensdag, vergaapte zich op de reis richting Groningen aan de vele tulpen en viel halverwege de reis in slaap. De daaropvolgende zaterdag zat Day alweer in de bus richting Amsterdam. Niet omdat het hem niet beviel maar om in Amsterdam zijn eerste stappen in de Nederlandse competitie te gaan zetten. In zijn eerste wedstrijd tegen Sportlife Canadians liet hij meteen zien uit wat voor hout hij gesneden was. Day leek geen last van een jetlag te hebben en debuteerde met een onvervalste ‘double double’, 18 punten en 10 rebounds en namen de Groningers de eerste winst van dat seizoen mee terug naar het Noorden. De naam Richardson was in Groningen dan ook snel vergeten.
Day maakt indruk
In zijn eerste huiswedstrijd wilde Day zich van zijn goede kant laten zien en was ‘eager’ om een goede prestatie neer te zetten. ”Ik was fantastisch opgevangen door mijn nieuwe teamgenoten, er was direct een goede onderlinge klik. We hadden fun op en naast het veld en dat gevoel wilde ik dolgraag in mijn eerste thuiswedstrijd laten zien”. Met 25 punten en een mokerdunk over Jerry Beck slaagde hij daar zeker in en werd hij door de Groninger fans in de harten gesloten. Day bleek het ontbrekende puzzelstukje te zijn en na zijn komst ging Donar dan ook beduidend beter presteren. Day was geen solospeler maar bleek zowel binnen als buiten het veld een heel sociaal mens te zijn. Een teamspeler pur sang en bovendien een rustig persoon. In zijn vrije tijd luisterde hij graag naar jazzmuziek en keek hij veel naar collegewedstrijden. Nederland beviel hem goed, hij vond er vrij vlot zijn draai en de mentaliteit paste goed bij hem. Uiteindelijk ging hij ook nog het damesteam van Celeritas coachen. “Dat waren mooie tijden, de mensen waren echt heel vriendelijk in Groningen en het coachen van de dames vond ik ook erg leuk om te doen. Ik heb daar veel van geleerd maar vooral heel veel plezier gehad”.
Na de komst van Day kwam Donar dat seizoen nog heel dicht bij een play-off plek. Uiteindelijk finishte de ploeg het seizoen 1988-1989 op plek 5 van de eredivisie terwijl de eerste 4 ploegen de play-offs mochten spelen. Exit derhalve voor Donar waar men zich kon gaan richten op het volgende seizoen waarbij, als het aan de leiding en technische staf lag, ook weer een plek voor Day gereserveerd was.
Nieuwe sponsor, same old story
In het seizoen 1990-91 verdween Ahrend als hoofdsponsor. VGNN nam het stokje over en dus werd de nieuwe naam VGNN Donar. Gelukkig waren de gezichten die op het veld stonden grotendeels gelijk gebleven. Met o.a. Ardon, de Vries, Griekspoor, de Bruin en Kuiper stond er een prima basis. Tot grote vreugde van de fans had Bernard Day ervoor gekozen zijn verblijf bij Donar voor in ieder geval nog een seizoen te verlengen. Als kers op de taart mocht zijn vriendin Michelle mee naar Nederland. Day was een happy man! De gewaardeerde Amerikaan mocht dat seizoen maar liefst 3 landgenoten verwelkomen als nieuwe teamgenoten en waar Day een welkome uitzondering op de regel was leken zijn landgenoten zich vooral bezig te houden met het nachtleven in de stad en leek basketbal vooral bijzaak te zijn. Alle drie haalden ze dan ook niet het einde van het seizoen. Latney zou nooit 1 competitiewedstrijd voor Donar spelen, Jones besloot zelf op te stappen en Henry volgde zijn voorbeeld. Day leek echter onverstoorbaar en blonk wekelijks uit door niet alleen goede statistieken maar misschien nog wel meer door zijn teamspel. Nooit of te nimmer stelde hij zijn eigen spel op de eerste plaats, het teamspel was voor hem belangrijker dan zijn individuele statistieken. Op de trainingen ging het er soms hard aan toe. “We spaarden elkaar niet. Ik herinner mij nog een 3 tegen 2 oefening waarbij Peter Koning met zijn 2m11 het midden verdedigde. Ik kreeg de bal op de wing en sprong omhoog. Ik verwachtte contact maar op het laatste moment stapte Koning opzij en dunkte ik pardoes het hele bord aan gruzelementen”. Day verteld schaterlachend verder: “maar dat was nog niet alles, want een week later trainden wij in de evenementenhal. We deden dezelfde oefening en wat denk je? Ik knal wederom een bord aan diggels. De volgende dag hadden we een wedstrijd in diezelfde evenementenhal. Toen ik binnenliep zag ik dat ze twee extra baskets hadden geregeld. That put a smile on my face”. In dat seizoen werd er uiteindelijk beslag gelegd op de 3e plaats die recht gaf op de play-offs. In die play-off werd Donar in de halve finale in 4wedstrijden uitgeschakeld door Nashua Den Bosch. Legendarisch waren de duels die Day met Carl Lott van Den Bosch uitvocht. Op het scherpst van de snede maar altijd met respect voor elkaar gingen deze mannen de strijd met elkaar aan waarbij Lott dus uiteindelijk aan het langste eind trok.
Grote verandering
Day was na 2 seizoenen Donar een ‘halve’ Groninger geworden. Het leven beviel hem goed in Nederland, en ook zijn vriendin Michelle had het in, zoals ze het zelf noemde “this great small country” uitstekend naar haar zin. Op de vraag of Day er nog een seizoen in Groningen aan vast wilde plakken reageerde de Amerikaan dan ook met een volmondig ja! Jan Willem Jansen bleef coach, hij kreeg gezelschap van Marten Scheepstra die zijn assistent werd. Ondanks de bekende namen die bleven zoals Ardon, Kuiper en dus Day onderging Donar toch een enorme gedaantewisseling. Martin de Vries had namelijk besloten te stoppen met basketbal op het hoogste niveau. Na een groots afscheid op 16 september 1990 ging Donar dus zonder zijn boegbeeld op zoek naar een goed seizoen. Ondanks deze enorme aderlating begon Donar goed aan het seizoen en won het 7 van de eerste 10 wedstrijden. Een weergaloze Day speelde zijn beste basketbal en leek de lege plek die Martin de Vries had achtergelaten moeiteloos op te vullen. Ondanks zijn andere rol in het team bleef Day nog steeds de bescheiden man die hem gedurende zijn carrière zo kenmerkte. In dat seizoen reikte de club tot de 5e plaats in de reguliere competitie waarna het in de play-off tot de halve finale reikte. In die halve finale bleek Commodore Den Helder in een overigens afgeladen evenementenhal te sterk. Met dat verlies kwam er ook een einde aan de periode ‘Day’ bij Donar. “Ik wilde nog wel door maar zoals we dat in mijn land zeggen: Things just didn’t work out”.
Bernard Day wordt door velen gezien als een van de sierlijkste spelers die er ooit bij Donar hebben rondgelopen. Net als Jimmy Moore was Day gezegend met een heerlijke jumper. Naast dit schot beschikte Day ook over enorme sprongkracht. Memorabel is dan ook zijn deelname aan de dunkwedstrijden in Nederland. Tegenwoordig woont Day weer in Amerika en werkt voor de ADM Milling and Co. Day is vader van 3 zoons die allen gespeeld hebben of nog spelen. “Mijn oudste zoon is nu 31, de middelste is 25 en de jongste is 21 jaar oud. Hij speelt voor Mount Marty University en denkt ook na over een Europese carrière. Het zou toch wat zijn mijmert hij”.
Inderdaad Bernard, That would be the Day…