Omnisportclub 050 (deel 3)

Door: Bas Kammenga

In de eerste twee delen van dit drieluik was er een introductie te lezen over de topsportteams in de Stad en vervolgens de manieren waarop clubs dwarsverbanden hebben liggen en waar handvatten aanwezig zijn voor de nabije toekomst. Grote wens van de gezamenlijke sponsor Energy Valley is de vier profiterende clubs onder één noemer samen te brengen en bij voorkeur onder dezelfde vlag, kleuren en naam in de respectievelijke arena’s te laten optreden. Zo ver zal het in dit stadium echter niet komen. FC Groningen wenst zich bij de kerntaak te houden en wil vooral de vingers niet branden aan de bestuurlijke en sportieve beslommeringen van de overige drie. Wat dat betreft is de zorgvuldig opgebouwde reputatie de grootste club te kostbaar om door één van de andere balsporten kleerscheuren op te lopen.

Een taak die FC Groningen wel degelijk op zich kan en wil nemen is het bundelen van krachten op specifieke deelgebieden. Mooiste en grootste voorbeeld daarvan is uiteraard het nieuw te realiseren Topsportzorgcentrum op Sportpark Corpus den Hoorn. Topsport, topzorg en top-ondernemen komen daar samen onder één dak en dat zal op termijn voor alle sporten in Groningen vruchten gaan afwerpen.

Het worden ongetwijfeld zenuwcentra van de diverse opleidingen van de sportclubs. Naast hun eigen school en specifieke sport gelden voor alle jonge voetballers, basketballers, volleyballers, korfballers, (ijs)hockeyers en andere atleten en individuele sporters toch immers een soortgelijke mentaliteit om zijn of haar top te kunnen halen. Voor een enkeling geldt dat dit de internationale top is en voor een handvol is een plek op het hoogste nationale platform het podium.

Een andere bijdrage aan de trainingscapaciteit van de zaalsporten in de Stad wordt een nieuw Top-sportcentrum van het Noorderpoort op het Europapark. Niet te verwarren met een Topsport-centrum, want daarin is Groningen en MartiniPlaza – hoewel kostbaar in de huurprijs – al ruim voorzien. Naast Donar zouden ook andere regionale sportclubs de kans moeten grijpen om, ook al is het één keer per seizoen, de kunsten te vertonen aan de Leonard Springerlaan. De huidige maanden januari en februari zijn daarvoor het uitgelezen moment. Elk weekend een andere sport op de planken: handbal, korfbal, zaalhockey, volleybal, zaalvoetbal en zelfs ijshockey. Op die manier worden de nationale bonden wellicht ook eens vaker geprikkeld om in Groningen langs te komen voor (jeugd)interlands.

FC Groningen heeft zich ten doel gesteld over drie jaar minimaal de helft van de eerste selectie uit zelf opgeleide spelers te laten bestaan. Dat betekent hooguit elf voetballers vanuit scouting op latere leeftijd, die stuk voor stuk op hun eigen veldpositie de concurrentie aangaan met het beste wat de opleiding heeft voortgebracht. Dit heeft de titel ‘Plan55’ meegekregen. Want voor elke positie in het elftal zijn er telkens vijf spelers in beeld in diverse leeftijdscategorieën. Het tweede elftal van de FC wil instromen in de Tweede Divisie of Topklasse om wekelijks onder zoveel mogelijk weerstand te spelen.

De korfballers van Nic. spelen momenteel niet op het hoogste niveau en bij hen was het invliegen van de Taiwanees een uitzondering. Om mee te kunnen doen in de nationale top kunnen de Groningers niet zonder spelers elders uit het land. Daarvoor blijkt het achterland van Groningen of zelfs Noord-Nederland te klein. Hetzelfde gaat op voor de volleyballers van Lycurgus en de basketballers van Donar. De tijd dat Groningers vaste krachten waren en zo als rolmodel kunnen dienen voor de jeugd, moet nog komen. Bijkomend luxeprobleem is dat beide ploegen willen meedoen om de nationale prijzen en net als FC Groningen ook Europees hun woordje willen meespreken. En op dat niveau ligt de lat logischerwijze nog weer hoger dan het lokale talent te bieden heeft. Toch is diezelfde Europese ambitie van de drie laatstgenoemde clubs momenteel een voorwaarde om geldschieters te kunnen binden. Kortom, een duivels dilemma.

Voor de lange termijn principiële keuzes moeten worden gemaakt. Er zal daarvoor binnen alle Groninger clubs één koers moeten worden gevaren: die van de eigen opleiding. De eigen identiteit van elke club waarmee het publiek zich al moeiteloos kan vereenzelvigen wordt de leidraad voor de toekomst. FC Groningen heeft al het voorbeeld gegeven met een hoofdcoach uit de eigen geledingen en een duidelijke koers in het selectiebeleid. Lycurgus heeft een meerjarenplan om met coach Arjan Taaij de nationale top te bereiken. Alleen bij Donar zal men een trendbreuk moeten plegen en eerst nog een extra stap terug moeten doen om er vervolgens twee vooruit te kunnen maken. Voor deze club zou het goed zijn als capabele (oud)spelers de organisatie weer van onderaf, dus de opleiding, zouden opbouwen. Alleen dan kunnen de diepe financiële dalen van 2002, 2008 en 2014 worden ontweken. Al zullen de pieken sportieve pieken mogelijk eerst ook iets minder hoog zijn dan in 2004, 2010 en 2014.

Met een regionale achtergrond ben je als sporter al gauw een held in Stad. Met tomeloze inzet kun je ook niet stuk, ongeacht je geboorteplaats. Topvermaak kwam echter niet zelden vanuit verre buitenlanden. Uitblinkers, toppers, vedetten, spelmakers en sterren gedijen echter het allerbeste als er niet teveel tegelijk rondlopen. Want het geheel moet ook nog eens tot een team gevormd moeten worden. Een in eigen huis onverslaanbaar team dat piekt in de play-offs. Dat gedurende het seizoen elke twee weken de harten van de Groningers sneller laat kloppen. Ziehier de missie van Omnisport 050. Groen-wit of blauw-wit is bijzaak. Als elk seizoen maar eindigt met een overwinning, gevolgd door een zegetocht naar de Grote Markt.


Bas Kammenga

Over Bas Kammenga

Bas Kammenga (1979). Sinds 1990 fan van FC Groningen, sinds 1997 vaste bezoeker van Donar en incidenteel te vinden als gloryhunter bij overige zaalsporten. Ook de jeugdteams van FC Groningen en Donar hebben zijn aandacht. Sinds 2020 freelance tekstschrijver in de noordelijke sportwereld.