Omnisportclub 050 (deel 2)
Afgelopen keer namen wij u mee naar de beknopte geschiedenis van de door de Energy Valley Topclub gebundelde teamsporten uit Stad. In deel 2 gaan we nader in op de organisatorische kansen die al genoemd zijn en er verder nog liggen.
Alle clubs kunnen bogen op een rijke historie en kennen veel tradities, maar ook is duidelijk dat profclubs met hun tijd mee moeten gaan om te kunnen blijven voldoen aan hun publieke functie. Zo verhuisden FC Groningen, Donar, Lycurgus en Nic. allemaal minstens een keer van speellocatie, kenden alle clubs - al dan niet door sponsorinvloeden - één of vele naamwissels, kennen de teams sterk van uiterlijk wisselende tenues en zijn zelfs de clubkleuren en logo's zeker niet overwegend gelijk gebleven sinds de oprichting. Ruimte genoeg dus om in ieder geval het uittenue uniform te kunnen maken vanaf medio 2015.
Helder is dat de huidige vier clubs in schaalgrootte nogal van elkaar verschillen. Zowel qua begroting als toeschouwersaantallen is de ranglijst helder: 1. FC Groningen, 2. Donar, 3. Lycurgus, 4. Nic. Ook de organisatie rond de respectievelijke clubs is daarop afgestemd. FC Groningen is met 140 FTE een professioneel sportbedrijf met bovendien enkele dochterondernemingen (evenementenbureau, horecaonderneming, uitgever, beveiligingsbedrijf) binnen de eigen geledingen en in sommige gevallen ook al in dienst van de andere drie clubs. Donar had tot voor kort een handvol medewerkers op het managementbureau rondlopen, maar sinds de recente financiële perikelen zijn niet alle noodzakelijke functies nog fulltime bezet. Lycurgus heeft de professionals uitsluitend in en rond de spelersgroep gesitueerd en bij Nic. zijn de financiële risico's wel afgedekt in een eigen stichting voor het eerste seniorenteam, maar heeft de club de aansluiting met de professionaliseringsslag in korfballand en daarmee ook de sportieve aansluiting met de nationale top gemist.
Elk van de vier clubs zal op termijn uiteraard zijn eigen specifieke sporters en coaches in het ledenbestand houden. Het gaat immers om vier zeer specifieke sporten. Ook de jeugdteams en jeugdopleidingen in elke sport zullen blijven bestaan, in welke vorm van een samenwerkingsverband met externe clubs of verenigingen dan ook. Ook de contacten met clubs uit de regio zijn voor elk van de vier sporten uniek. Waar de drie zaalsportclubs geregeld clinics geven, kan wellicht iets opgestoken worden van het Amateurconvenant zoals FC Groningen dat met een kleine tweehonderd voetbalclubs heeft gesloten.
Daar houden de verschillen tussen de sporten wel ongeveer op. Voor alle overige functies in de organisaties zijn er vooral veel overeenkomsten. Er is al een begin gemaakt met een onderzoek naar de inkoop van diensten door de respectievelijke leveranciers naast elkaar te leggen. De verschillende sponsorbestanden van de vier clubs kennen overlap, maar voor elke club zullen nog altijd specifieke accountmanagers actief zijn. Ook al omdat de inkomsten uit sponsoring toekomen aan de betreffende sportclub.
Op het gebied van financiën, P&O, servicebalie, kaartverkoop, marketing, merchandising, communicatie en facilitaire zaken liggen er veel kansen voor de zaalsportclubs om aan te sluiten of te leren van 'het grote' FC Groningen. Daar kunnen nog enkele slagen worden gemaakt, met name goed voor de continuïteit van elke club op lange termijn. Helemaal groot gedacht, zou een gezamenlijk overkoepelend bestuur voor de topsportclubs wellicht een uitkomst kunnen zijn. Immers hebben de zaalsportclubs traditioneel veel moeite om goede mensen te vinden die bovendien ook nog langere tijd aanblijven. Het bestuurlijke netwerk en de bestaande bestuursstructuur van de voetbalclub kan daarin in de eerste en belangrijkste plaats voor bestuurlijke rust zorgen, de nodige slagkracht richting achterban genereren en ten derde het achterland van de sportclubs vergroten.