Ome Joost, de suikeroom van Oranje Nassau, heeft nu zelf ook de scouting ter hand genomen.
Beeld: Archief Jan Kanning
Nu de het seizoen der amateurvoetballers op een haar na is gevild, is de transferperiode weer in alle hevigheid losgebarsten. Wie gaat waarheen? De suikeroom van Oranje Nassau geeft een interessant inkijkje in deze jaarlijkse prijzenslag.
Ome Joost, noemen ze hem bij Oranje Nassau. En dat is ook terecht, want Ome Joost, bij de burgerlijke stand ingeschreven als Joost de Grooth, is de suikeroom van deze zaterdagclub. Al jarenlang zorgt hij voor de betalingen aan gewilde spelers. Terwijl hij niet eens een clubman in hart en nieren is. Geen klassieke mannenbroeder. Bij toeval streek hij een keertje neer op de Coendersborg. Hij vond er, wat hij bij zijn eerste voetballiefde Actief in zijn woonplaats Eelde-Paterswolde, was kwijtgeraakt. Een aangenaam sfeertje. Hij was afgeknapt op het gedrag in het veld van toenmalig clubicoon Bennie Matthijs, de vader van FC Groningens Paul. Wegwezen hier, zei hij tegen zichzelf. Het bestuur vond het best, wenste Matthijs niet te corrigeren.
En nu zit hij al tig jaren bij Oranje Nassau. Als vertegenwoordiger van de moderne stempel. Geen confessioneel dus. Ome Joost gaat ’s zondags niet naar de kerk, ook dan zwerft hij langs voetbalvelden. De laatste tijd vooral ook als scout. Jawel, van Oranje Nassau.
Zijn liefde voor O.N. is zo groot, dat hij jaarlijks duizenden euro’s in de oranjezwarte selectie pompt. Hoeveel zegt hij niet exact, maar uit zijn verhaal is op te maken dat hij elk seizoen toch wel zo tussen de vijftien en twintigduizend euro in het klassieke vlaggenschip van het Groninger zaterdagvoetbal stopt. Soms meer, soms minder. Hij hoeft er overigens niet voor krom te liggen. Joost de Grooth is namelijk een bemiddeld man. Hij heeft zijn schaapjes al heel lang op het droge sinds hij voor goed geld twee bedrijven, een schoonmaakbedrijf annex uitzendbureau, aan Randstad heeft verkocht. Nu is hij rentenier met één grote hobby: Oranje Nassau. Hij draait er niet omheen: alles wat redelijkerwijs in zijn vermogen ligt, zal hij benutten om de club naar de hoofdklasse te stuwen.
Ome Joost doet zijn inspanningen voor Oranje Nassau in anonimiteit. Hij is geen man die met zijn rijkdom te koop loopt. Doorgaans rijdt hij in het boodschappenautootje van zijn vrouw naar de Coendersborg, de thuisbasis van O.N. Joost de Grooth houdt er een bescheiden uitstraling op na. Pronkt niet met een Rolex om zijn pols en draagt evenmin een zonnebril van Pierre Cardin. Ook zijn casual kleding oogt verre van exclusief. Aan zijn lijf geen poeha!
Als je niet beter weet, is Ome Joost een typisch gewone man. Onlangs kwamen we met elkaar in gesprek in Vries, waar het lokale VAKO het moest opnemen tegen de koploper van de derde klasse D van het zondagvoetbal, FC Lewenborg. De Grooth was er met een speciale missie; zijn ogen waren vooral gericht op de topscorer van de stadse wijkclub, Mark Wollinga. Ome Joost heeft zich de rol aangemeten van scout, gaat voortaan zelf wel kijken of een speler zijn geld waard is. Want zijn financiële input van de laatste jaren bracht niet het gewenste rendement. Zeker dit seizoen niet. Oranje Nassau had ingezet op promotie naar de hoofdklasse, maar die doelstelling blijkt niet haalbaar. De aanwinsten bakken er te weinig van, draait Ome Joost er niet omheen. Daarvoor geeft hij zijn geld niet uit. En daarom gaat hij zelf op zoek naar - hopelijk - betere spelers voor komend voetbaljaar. Hoeft hij tenminste niet een ander de schuld geven als een speler niet aan de verwachtingen beantwoordt.
Ome Joost bemoeit zich ook niet met bestuurszaken. Het is bij hem: u vraagt, ik draai (op voor het geld). Soms kriebelt het wel eens bij hem als hij de gang van zaken bij Oranje Nassau van een afstandje gadeslaat. Zo vindt hij het jammer dat de club er een dure vrouwentak op na houdt. Ben je alleen zo’n 7000 euro aan trainerskosten mee kwijt en ook nog eens 6000 euro aan reiskosten. En wat levert het op, stelt Ome Joost zich de retorische vraag. Kan nooit uit. Gaat allemaal ten koste van Oranje Nassau 1. Maar het laatste wat hij zal doen is het bestuur met zijn visie lastig vallen. Hij is geen bemoeial, geen type met het adagium wie betaalt, bepaalt.
Waar hij voortaan wel een beetje grip op wil houden, is de eerste selectie. Per slot van rekening draait die grotendeels op zijn geld. En ja, de technische commissie kan wel een beetje steun gebruiken. Hij geeft zonder enig bezwaar inzage in de tarieven die zo in het hogere amateurvoetbal gangbaar zijn. Bij Oranje Nassau krijgen de betere spelers tussen de twee- en vierduizend euro. Maar dat zijn eerste klastarieven. In de hoofdklasse moet er al gauw gemiddeld 2000 euro bij. Ome Joost laat langs het lijntje bij VAKO de naam van Edu de Jonge Rosa vallen. Daar is hij nogal gecharmeerd van. Die zou hij wel willen kopen. Maar ja, die speelt bij ACV en dan zit je al gauw in de prijsklasse van zes- tot achtduizend euro. Want een spits is de best betaalde speler van een selectie. Daarom scout hij eerst maar eens even Mark Wollinga, die schat hij in voor zo’n vier mille. Dat is een jongen die zich nog moet bewijzen, die kan nog niet hoog in de boom gaan zitten. Zeker niet afgaand op de wedstrijd tegen VAKO. Ome Joost wijst naar rugnummer 10. Heb jij hem gezien vandaag?, vraagt hij mij. Ik moet ontkennend antwoorden. Maar ja, heel Lewenborg laat het die middag afweten. De koploper krijgt een gevoelige afstraffing van de roodgele Vriezenaren, 6-2 als ik me goed herinner.
Voorlopig verdwijnt Mark Wollinga met een negatieve aantekening in het persoonlijker archief van Joost de Grooth. Maar afgeschreven heeft hij hem nog niet, hij gaat zeker nog eens kijken. Niet alleen Mark Wollinga heeft hij in het vizier, maar nog een aantal andere spelers. Hij denkt dat er voor komend seizoen veel gaat veranderen in de selectie. Een slecht jaar is nog tot daar aan toe, dat kan een keer gebeuren, maar Oranje Nassau behoort de status van een goede hoofdklasser te hebben. Vindt Ome Joost.
Dus is hij bereid weer flink te investeren op de Coendersborg. Hij rust niet voordat O.N. terug is gekeerd in de hoofdklasse. De topklasse vindt hij overigens een stap te ver. Daar worden bedragen betaald die hij misschien wel zou kunnen trekken, maar die hem te gortig zijn. Op dat niveau kost een spits minimaal tienduizend euro. Alles heeft zijn grenzen.
Bovendien heeft hij nog een andere hobby, modelspoortreinen. Dat kost ook een hoop geld, maar dan ben je in elk geval wel zeker van je waar. Dagelijks zit hij op zijn zolderemplacement met treintjes te spelen en surft hij op internet naar de Duitse versie van Markplaats voor interessante koopjes. En jawel, Ome Joost heeft ook nog een vrouw. Die mag hij ook niet verwaarlozen.