Olympische Spelen op z’n Italiaans met een gouden Zweeds randje
Sinds mijn jongste jeugd was het een lang gekoesterde droom om ooit zelf de Olympische Spelen te bezoeken en in het bijzonder ijshockeywedstrijden op het hoogste niveau. In 2006 was het eindelijk zover. De Winterspelen in Turijn gingen het worden. Online entreetickets bestellen bleek eenvoudig, een vliegticket boeken zo mogelijk nog simpeler. Alleen zat alle accommodatie in een straal van honderd kilometer van de stijlvolle Italiaanse stad helemaal vol. Hoe ging ik me uit dit probleem redden? Elke dag een reis van dik 120 kilometer van Milaan naar Turijn met de trein leek het recept te gaan worden, maar zou dit vijftien dagen (financieel) vol te houden zijn? Zeker niet.
Johan Toren en de overige Gijssies inspireerden mij. Als leerling van basisschool De Wegwijzer won ik een prijsvraag en mocht een wedstrijd van de sterke mannen in grote uitrustingen bijwonen in het Stadspark. Johan wachtte mij en mijn vader twee uur voor de wedstrijd op, loodste ons langs de kaartcontrole en kreeg de beste plek in het stadion recht achter de spelersbank. Het was liefde op het eerste gezicht. De ijshockeysport betoverde mij. Ik ging zelf met een ijshockeystick in de weer op een pleintje in Selwerd. Maakte zelf doeltjes en vocht menig duel uit met mijn buurjongen Rob de Vries. We konden uren bezig zijn, vergaten de tijd. Alleen de invallende duisternis kon ons stoppen omdat het (soft) balletje simpelweg niet meer te zien was.
Magisch geel-blauw
In de jaren ’90 van de vorige eeuw was er af en toe een flard ijshockey te zien op de televisie. Supersport toonde een half uur lang hoogtepunten uit de Amerikaanse competitie (NHL). Tijdens WK’s was er regelmatig een wedstrijd te zien op de Duitse televisie. Op een middag knipte ik de televisie aan en zag de wedstrijd Zweden-Tsjechië. Ik werd gegrepen door het magische geel-blauwe tenue van de Scandinaviërs. De patronen die ze op het ijs neerlegden waren weergaloos. Het schitterende kleurenpalet in contrast met de in het rood spelende Tsjechen was tevens een ervaring om niet te vergeten.
Tre Kronor
Ik nam me toen voor om de ‘Tre Kronor’-formatie ooit zelf live aan het werk te zien. Ik schreef op een gegeven moment de destijds bekende commentator Frans Henrichs een brief en vroeg hoe ik aan dat magische shirt kon komen. Hij schreef een prachtige brief terug dat hij dat niet wist, maar zorgde er wel voor dat ik enkele zeldzame speldjes en een Canadese badge van de Toronto School of Hockey kreeg toegestuurd. Jaren later vond ik het schitterende tricot in een winkel in Oostenrijk. Het internet stond nog in de kinderschoenen, je moest zelf zulke zoektochten ondernemen. Ik omhelsde de verbouwereerde verkoper alsof ik grootste schat van mijn leven had gevonden wat in mijn geval dichtbij de realiteit kwam. Het felbegeerde geel-blauw kon eindelijk om de schouders.
Bonnefooi
Terug naar 10 februari 2016. In het vliegtuig naar Turijn, op de bonnefooi eigenlijk want hoewel de tickets voor vijf wedstrijden van de Zweden in de pocket zaten was er nog steeds geen enkel realistisch zicht op een onderkomen. Schuifelend in het gangpad, zoekend naar een plekje vielen me twee heftig communicerende Italianen op. Handgebaren, uitbundig pratend en constant lachend. Het clichébeeld van de Italiaan in de praktijk. Er was nog net een plaatsje vrij naast hen. Ik twijfelde niet, gooide mijn tas in het bagagerek en ging zitten. De rest is geschiedenis. In mijn beste steenkolen Italiaans knoopte ik een gesprek aan over Marco van Basten, spaghetti, Italiaanse films en nog een paar hoogtepunten uit de rijke cultuur van de inwoners uit de laars.
Complimenten
Ik werd overladen met complimenten over deze kennis en hoe langer we in het luchtruim verbleven, hoe beter ons gesprek werd. Natuurlijk gaf ik aan de Olympische Spelen te bezoeken en liet, toen we de landing inzetten, terloops weten dat ik nog geen verblijf had weten te regelen. Dit was geen enkel probleem, wat dacht ik wel, ik was nu hun vriend. Bij aankomst op de luchthaven en na de bagage te hebben afgehaald werd ik meegesleurd in een grote auto die met ronkende motor de twee mannen op stond te wachten. Ze namen me mee naar een dorpje onder de rook van Turijn. Bij het beste restaurant van het dorp werden meteen pizza’s als wagenwielen besteld en weggespoeld met lokale wijn.
Genieten
Ik genoot met volle teugen, maar waar zou ik terecht komen qua slaapgelegenheid. Het was inmiddels 02.00 uur ’s nachts. Mijn vrolijke vrienden discussieerden rustig door over het wel en wee van de Serie A. Dat er op een steenworp afstand Olympische Spelen zouden plaatsvinden, daar leken ze geen enkele weet van te hebben. Toen het 04.00 uur was kon ik met één van de twee meerijden. Hij bleek in een huisje met zijn moeder te wonen. Klassieker kon het niet. Hij dicteerde: de komende twee weken verblijf jij hier. Je betaalt het tarief van een jeugdherberg en we rekenen na deze periode af. Ik kreeg de sleutels van het huis, werd gemaand om elke dag rond 21.00 uur terug te zijn want dan zou het eten klaar staan. Verder was ik vrij om te gaan en staan waar ik wou met de huissleutel in mijn zak.
In de watten gelegd
Zo gezegd zo gedaan. Ik kon na een busritje van vijftien minuten de wedstrijden gaan bezoeken, snoof de Olympische sfeer op en werd ’s avonds culinair in de watten gelegd met alle Italiaanse specialiteiten die je maar kon verzinnen. Het communiceren ging nog steeds met handen en voeten, vooral met de moeder des huizes die de tachtig moest zijn gepasseerd, maar we hadden er alle drie heel veel plezier in. Ik voornamelijk, want ik hoorde terloops op verschillende locaties in de stad van andere Nederlanders hoe lang ze erover hadden gedaan vanuit Milaan om het schaatsen te gaan bekijken. Heimelijk kon ik een glimlach uiteraard niet verhullen.
Vijf duels
In het Zweedse shirt bekeek ik vijf wedstrijden, zag de mooiste patronen en genoot met meer dan volle teugen. Na twee weken in droomland verkeerd te hebben was het tijd om naar huis te gaan. Ik werd naar het vliegveld gebracht, we rekenden af en ik ging met een ongelooflijk gelukzalig gevoel huiswaarts. De geel-blauwen had ik voornamelijk in de voorrondes en de kwartfinale bekeken. Op dat moment werkte ik bij OOG-radio en mocht de beslissende zondag van het ijshockeytoernooi live-verslag doen van FC Groningen tegen Feyenoord in de Euroborg. Op een scherm in de lounge stond de televisie op de finale van het ijshockeytoernooi: Zweden-Finland. Net voordat we live gingen werd het laat in de derde periode 2-0 voor de Zweden die vlak daarna de gouden medaille omgehangen kregen. Ik dacht gelukzalig terug aan alle avonturen die ik de afgelopen weken beleefd had. Een tijd om nooit meer te vergeten. Met dank aan Johan Toren. En een flinke dosis improvisatievermogen.