Olympisch succes heeft Niels Van Steenis veel gebracht

Door: Koos Bauman

Beeld: Archief Jan Kanning

Favoriet zijn en dan winnen. Nederlandse topsporters hebben daar geen handje van. Bij de Olympische Spelen van Atlanta in 1996 slaagde de Holland Acht daarin, wat voor onmogelijk werd gehouden. Op superieure wijze won Nederland voor het eerst in de geschiedenis in de acht, het koningsnummer, de olympische titel. Het was een ‘vrienden club’ dat vier jaar eerder was begonnen. De Groninger Niels van Steenis was er vanaf de eerste roeihaal bij.

Het begon met een plan van de roeiers die hadden deelgenomen aan Olympische Spelen van Barcelona om in de grootste roeiboot, de acht, een jaar door te gaan. Rienks en Florijn vormden de basis. Zij hadden in 1988 de olympische titel gewonnen in de dubbeltwee en met Zwolle won Rienks vier jaar later brons in de dubbeltwee bij de Spelen van Barcelona. Het groepje van zeven roeiers kwam nog één roeier te kort. Niels van der Zwan stelde voor om Niels van Steenis te bellen. De Delftenaar kende de kwaliteiten van de Groninger van diverse internationale toernooien. Hij was de jongste en met drie medailles behaald op wereldkampioenschappen onder 23-jaar de minst gelauwerde. Nog dezelfde dag reisde hij vanuit Enschede, waar Van Steenis werktuigbouwkunde studeerde, af naar de Amsterdamse Bosbaan.

“Ik weet nog dat ik het de eerste keer heel spannend vond om met hen te roeien”, vertelt Van Steenis. “Ik had de minste ervaring, maar was heel eager. Achteraf bleek dat iedereen het best spannend vond. De broer van Ronald coachte ons. Op een bepaald riep hij iets onduidelijks en toen reageerde Ronald vanuit de boot met: hè wat, moeten we aanleggen? Dat was natuurlijk niet gezegd, maar het brak wel de spanning.” Ook voor de andere roeiers Rienks, Florijn, Van Iwaarden, Compagner, Woldringh, Van der Zwan, Krijtenburg, stuurman Duyster bleek het spannend te zijn geweest hoe het de eerste keer zou uitpakken in dit voor hen nieuwe boottype.

Het werd het begin van vier jaar lang elke vrijdag van Enschede met de trein naar Amsterdam en op zijn oranje vouwfiets naar de Bosbaan. Grote rugzak achterop volgepropt met sportkleding, een fles Roosevicee en een half brood. “Het was altijd een heel gedoe om een slaapplaats te vinden. Meestal sliep ik bij Niels van der Zwan in Delft. Hij trainde tien maal per week, zes keer door de week in Enschede en vier keer in het weekeinde.

De hoeveelheid brood die de broodmagere Van Steenis kon verstouwen hadden ook indruk gemaakt bij de korfbal-international Kees Vlietstra die dit in zijn column bij ‘Door de mand’ van RTVNoord aanhaalde. ‘Waar in mijn broodtrommeltje twee boterhammen met komijnekaas en een mandarijntje zat, stouwde Niels in de kleine pauze twee hele Waddenbroden naar binnen, ongesneden. In vier happen.’ Van Steenis die is opgegroeid in De Weijert en later verhuist naar Roden begint te lachen. “Een paar jaar geleden hadden we een reünie van het Werkmancollege en toen begon hij er ook over. Het waren maar twaalf plakjes. De helft met oude kaas en de rest met zoet. Ik heb nog altijd een zak brood bij mij, maar het aantal plakjes is wel iets minder geworden.”

In 1993 finishte de Holland Acht als vijfde bij de wereldkampioenschappen in Tsjechië.  Dat leek een teleurstellende prestatie, vooral omdat eerder dat jaar in Luzern bij de Rotsee Regatta gewonnen was en daarmee de prestigieuze Deutschland Achter verslagen. “Het was een lang seizoen en het succes was een beetje op. De finale was onze doelstelling en die hadden we bereikt”, relativeert Van Steenis nu de vijfde plaats van toen. De Holland Acht viel uit elkaar. Een aantal roeiers gaf prioriteit aan een maatschappelijke carrière. “Het was niet zo vanzelfsprekend dat we doorgingen. Over prestaties spraken we eigenlijk nooit. We zien wel. Nooit verder vooruitkijkend dan een jaar. Je kunt wel een doelstelling ver weg hebben, maar er kan nog zoveel veranderen.”

De andere Groninger in de Holland Acht, Dolf Woldringh, was een van de roeiers die uitstapte. Van Steenis ging met een klein groepje door. Er was voldoende interesse om de opengevallen plaatsen in te nemen. In 1994 won de Holland Acht zilver. “Er is nog maar twee jaren te gaan naar de Olympische Spelen en we hadden een kans op de Olympische titel. Pas toen hebben we besloten door te gaan tot de Spelen van Atlanta.” De plek in de acht was voor Van Steenis niet gegarandeerd. De selecties werden steeds zwaarder. “Ronald keek dan wel eens achterom en zei dan: ‘Zit die Van Steenis er nog steeds’. Het werd een van mijn beste vrienden. Ik heb nog nooit zoveel gelachen als in die vier jaren.”

De pas overleden bokser Muhammed Ali opende de Spelen van Atlanta met het ontsteken van de olympische vlam. “Dat heeft veel indruk op me gemaakt. We konden helaas niet in het stadion aanwezig zijn. De volgende dag moesten we voorwedstrijden varen. Nico was er als enige omdat hij de Nederlandse vlag droeg. Wij volgden de opening via de TV.” De roeiwedstrijden waren op Lake Lanier, ongeveer honderd kilometer vanaf het olympisch dorp.

“Doordat we niet in het olympische dorp zaten, vond ik eigenlijk dat de Olympische Spelen daardoor hetzelfde waren als een wereldkampioenschap. Het weekritme was ook hetzelfde. Er waren wel meer toeschouwers en media. Je voelt wel meer druk en zeker ook omdat we favoriet waren.

Van Steenis was over hun kansen somber. “Dat zou het achtste wereldwonder zijn, als we winnen”, vertelde hij vooraf in een interview. “Dat is de zelf psycholoog. Iedereen heeft stemmetjes. Dat stemmetje houdt me scherp. Zie het als twee duiveltjes. Op iedere schouder één. De één is rationeel en ander emotioneel. Bij mij was het in evenwicht.”

Eigenlijk is Van Steenis in dat jaar overtraind, maar dat werd niet herkend door de medische staf. Hij heeft moeite om voldoende te eten. Voor de finale leegt hij zijn maag in Lake Lanier. Het is die zondag 28 juli 1996 bewolkt, 23 graden, een licht windje tegen en een klein beetje boeiverschil. Ideaal weer voor Nederlandse roeiers. Toch ging de start niet als gepland. “In het olympische jaar lagen we bijna altijd direct voor na de start. Nu niet. We hadden bij de voorbereiding wel gerekend dat we dit keer mogelijk niet direct voor zouden liggen omdat een ander land met een kamikaze start zou beginnen. Onze start ging niet zo snel als anders. Misschien toch de spanning. Vlak voor de eerste kilometer deden we een versnelling van tempo. Toen voelden we weer dat het gemakkelijk ging en konden het verschil maken met de andere boten. Het laatste stukje hebben we niet meer extreem gesprint.”

De apotheose is groot. Wat tot dan onmogelijk leek, wordt werkelijkheid. Voor het eerst in de historie wint Nederland de acht. De grote roeinaties Duitsland, Rusland, Canada, Amerika en Australië worden met groot verschil verslagen. De Amerikanen hadden voor de Spelen in hun land ingezet op de titel van dit koningsnummer. Het is de toekomstige Nederlandse koning, prins Willem Alexander, die samen met de vele oranje fans de overwinning viert en de champagnefles aan de mond zet.

De meeste roeiers uit de Holland Acht stopten na het behalen van de titel. Van Steenis wilde wel doorgaan tot de Spelen van Sydney. Het liep echter anders. Van Steenis kampte nog steeds met fysieke problemen. “Ik had mezelf opgebrand. Dat was al begonnen voor de Olympische Spelen. Ik was heel mager. Al ik met mijn karretje door de supermarkt en had nergens zin in. Ik moest me dan voorhouden: het maakt niet uit wat ik mijn karretje gooi als het maar iets is. Het is altijd goed. Als je je lichaam niet kunt vertrouwen dan wordt je onzeker. Met de kennis van nu is het duidelijk dat ik overtraind was. Dat was in die tijd niet zo goed bekend. Het gekke was dat jongens om mij heen vergelijkbare klachten hadden.” Van Steenis had ook niet de fut meer om te studeren en keerde terug naar zijn ouders in Roden. Twee jaar duurde het voordat hij weer uit het diepe donkere dal was opgeklommen.

De olympische titel en de weg er naar toe heeft hem ook veel gebracht. “Als je ergens voor gaat dan kun je dat tot stand brengen. En vooral niet opgeven na het eerste zuchtje tegenwind. Je weet ook dat dingen mislukken. In 1984 stond ik op het bruggetje bij De Hunze en maakte ik met andere Hunze-roeiers een erehaag met onze riemen voor Greet en Nicolette Hellemans. Zij hadden zilver en brons gewonnen op de Olympische Spelen van Los Angeles. Ik heb toen voor het eerst een olympische medaille gezien en vond dat zo mooi. Voor mij leek dat een onhaalbaar doel.”

“Financieel heeft het alleen geld gekost. Omdat je student was, kon het van de studiebeurs. En mijn ouders natuurlijk. Die hebben boven gemiddeld bijdragen. Ik herinner me dat mijn roeicoach in Enschede, Roell, zei: 'roeien heeft helemaal geen nut. Je kunt er geen geld meeverdienen. Het belangrijkste dat je leert, is om iets heel goed te doen, daar heb je later in je werk veel profijt van. En dat merk ik ook.”


Koos Bauman

Over Koos Bauman

Koos Bauman is sportfanaat en roeideskundige. Hij schrijft voor de site roeien.nl en is medewerker van RTV Noord en het Dagblad van het Noorden. Zelf heeft Koos basketbal gespeeld bij Olympia, gezwommen bij ZCG en de roeisport beoefend bij roeivereniging De Hunze.