Ode aan ‘mien club’

Door: Anne Buunk

Abiant Lycurgus is de afgelopen drie jaar op rij landskampioen geworden. De mannen hebben vier keer de Supercup en een keer de beker binnengesleept. Ze trainen twee keer per dag, vijf dagen per week. Naast (af)studeren, werken en een leuke vader zijn, stoppen ze ziel en zaligheid in de mooiste sport die er bestaat.

Toch zitten er elke week slechts een paar honderd man op de tribune, zullen waarschijnlijk tien mensen deze ode lezen, en het pijnlijkst: is er een tekort van anderhalf ton. Financiële problemen, bestuurlijke dwalingen, en een verloren bekerfinale domineren het Lycurgus-nieuws de afgelopen maanden. Krijgt Dick Heuvelman dan toch gelijk? Wordt het, na zoveel prachtige prestaties, uiteindelijk toch nooit wat met Lycurgus? Ik ben me ervan bewust dat tegenspreken van ‘Het Sportgeweten van Groningen’ verstrekkende negatieve gevolgen kan hebben, maar doe het toch. Want het wordt wél wat met Lycurgus, sterker nog het ís al ‘wat’.

Een ‘bijzonder geval’ buiten de lijnen
Sinds het slechte nieuws naar buiten is gekomen, blijkt meer en meer dat (sportminnend) Groningen niet wil dat Lycurgus verloren gaat. Acties worden bedacht, opgezet, gedeeld en massaal gedragen door het algemene publiek én the blue army. Blue army, de naam voor alles en iedereen betrokken bij Lycurgus. Een naam die wellicht wat misleidend is, want toegegeven: we hebben het hier niet over honderden, marcherende, Lycurgus-scanderende fans. We hebben het over volleyballiefhebbers met een blauw hart. Soms een handjevol, soms honderden. Maar altijd bestaat de groep uit dezelfde karakters, met dezelfde liefde voor het volleybal. Natuurlijk de superfan, die de mannen overal heenrijdt en met zijn bel aankondigt dat ‘we’ nog 1 punt moeten scoren. Maar ook de bijna volledig in tenue gestoken supporter die onvermoeibaar aanmoedigt. De spelersmoeder, die door de spanning na één set al verhuist van de tribune naar het toilet – om pas na het laatste fluitsignaal weer terug te keren. De spelersvader, die naast een grondige analyse, ook klaarstaat met open armen en een biertje voor zijn zoon. De vaste vrijwilligers, de echte helden - die lijnen leggen, netten ophangen, kaartjes verkopen en daarna óók nog spelers aanmoedigen. De jonge volleyballer met het blauw geschminkte gezicht, die fanatiek trommelt en na de wedstrijd zijn grote voorbeeld om een handtekening vraagt. De iets oudere volleybalster, die stiekem niet alleen maar naar de stoere mannen kijkt voor hun sportieve prestaties. De speelsters van het zusje van Abiant Lycurgus, volleybalvereniging Lycurgus, die onvermoeibaar achter ‘hun cluppie’ blijven staan. De min of meer toevallige passant die gegrepen is door het volleybal en nu steeds vaker dan verwacht een kaartje koopt. De fanatiekeling, die opstuift bij een prachtblok van Borst, briljante serve van Gortzak, of de comeback van Van de Kamp. Deze toppers laten ‘Ly-cur-gus’ prachtig klinken.

De beste club binnen de lijnen
Volleybal is, zoals elke sport, aan verandering onderhevig. Naast alle inhoudelijke veranderingen (van het ‘nieuwe’ rallypoint-systeem tot gemier over netfouten), verandert de cultuur. Sportiviteit lijkt de afgelopen jaren meer en meer een onderschatte en vooral ondergewaardeerde kwaliteit. Ondanks de opmars van het zogenoemde ‘positief coachen’ en de nadruk op het veilige sportklimaat, lijkt sportiviteit synoniem te worden van saai. Dat dit in het voetbal een tendens is en resulteert in schandelijke overtredingen, domme uitspraken en grensoverschrijdend gedrag, is niet echt verbazingwekkend. Maar de opmars van ‘alfa-mannetjes’ in een intelligente sport als volleybal, is toch opmerkelijk te noemen. Dan heb ik het niet over het juichen naar de tegenstander; een logisch gevolg van de ontlading na een prachtig gescoord punt. Daar hoeven scheidsrechters niet zo kinderachtig op te reageren, de heren en dames strijden niet op het schoolplein om de Kleintje Beer Bokaal. Maar het tentoonspreiden van je testosteron, door dreigend in de ‘personal space’ van de tweede scheidsrechter te verschijnen en met krachttermen duidelijk te maken dat er erbarmelijk slecht gefloten is, gaat toch wat ver. Net als ‘vergeten’ de arbitrage te bedanken of constant gefluit door het publiek; daarvoor moet men maar bij een andere sport op de tribune gaan zitten. En een coach die allerlei ongefundeerde uitspraken doet die van weinig collegialiteit getuigen, zal de sport wellicht interessanter maken voor het grote publiek – maar niet direct mooier.

Spelers en staf van Lycurgus daarentegen, tonen zich sportief, ook in deze donker(blauw)e tijden. Ze hebben op het negatieve nieuws gereageerd door een reeks heerlijke overwinningen en een mooie actie voor zaterdag 30 maart, de wedstrijd tegen Dynamo in MartiniPlaza. Nu is het ook saai te noemen dat de mannen nauwelijks theatraal reageren na een verlies of zich op de (blote) borst kloppen na een overwinning. En voor de balans van dit stuk, moet ik hier ook noemen dat Lycurgus enkele keren op cruciale momenten faalde. Dat de spelers soms zo ver wegzakken, dat je ze nauwelijks herkent. Dat dat introverte mij wel eens de keel uithangt en ik briesend vraag om ‘alsjeblieft een beetje testosteron’. Dat er -beste stuurlui staan aan wal- wel eens gefilosofeerd is over spandoekteksten als “Oek oek oek, de wisselbordjes zijn zoek” (copyright: MP). Maar aan alle chagrijn komt een eind, en kijkend naar de blauwwitte kleuren, de bloedfanatieke Taaij, en Ottevanger die onvermoeibaar ‘Lycurgus’ inzet - klopt mijn blauwe hart weer als nooit tevoren. In de kampioenspoule is ons, supporters, reeds een paar prachtige wedstrijden voorgeschoteld.

Zo zag ik ‘onze mannen’ op 23 febuari jongstleden in Houten keihard werken om op het veld het nare nieuws rondom de financiën van zich af te schudden. Het voelde nog wat krampachtig, maar de drie punten gingen mee naar Groningen. In Doetinchem ging het een week later beduidend minder gemakkelijk. Achterhoek Orion heeft dit jaar enkele spelers aan Dynamo verloren en Strikwerda ingeruild voor het sympathieke coach-duo van Goeverden en Roper. In het veld gaat het er dientengevolge ogenschijnlijk een stuk jovialer aan toe, en Orion speelde ‘va-banque’. Dit kon je de Groningers niet zeggen en een vrij kansloze 3-1 nederlaag was het gevolg. Vervolgens richtte Lycurgus zich op tegen Sliedrecht, de verrassing uit de kampioenspoule, die dit keer met hun jeugdige elan niet tot een overwinning kwamen. Lycurgus toonde veerkracht en vechtlust, en de opluchting was bijna letterlijk voelbaar toen ‘het lukte’ en de 3-1 overwinning een feit was. Vervolgens stond op zaterdag 9 maart het treffen met Dynamo in Apeldoorn op de planning. Dynamo ‘speelde’ zoals we inmiddels elk team onder Strikwerda kennen: een mix van goed volleybal en een honger naar winst, afgetopt met een laagje irritatie en provocatie. Echter; dit keer hadden de semi-angstaanjagende blikken, die mij overigens vooral doen denken aan Simba die in de Lion King voor het eerst probeert te brullen, niet het gewenste effect. Een 3-2 overwinning voor de Groningers was het resultaat. Deze topprestaties hebben ervoor gezorgd dat Lycurgus momenteel eerste staat in de kampioenspoule, waarin het overigens ongekend spannend is.

Kortom: het ís nogal wat met Lycurgus- kom vooral eens kijken wát het is! En mocht dat niet lukken, bezoek dan, vanuit uw luie stoel www.ticketvoordetoekomst.nl – Dick Heuvelman is u al voorgegaan!


Anne Buunk

Over Anne Buunk

Ze is geboren en getogen in Stad. Heeft haar hart verpand aan Lycurgus. Speelt in het eerste team, is lid van de jeugdcommissie en vertrouwenscontactpersoon van de jeugd. Tussen de sportieve bedrijven door is Anne Buunk verbonden aan het UMCG als neuropsycholoog. Anne produceert met regelmaat een column voor Sport in Stad.