Nynke Klopstra
Met een palmares van zes landstitels en een Europese bronzen plak kan Nynke Klopstra bogen op een fraaie sportloopbaan. Maar nóg vaker dan op diverse erepodia in binnen- en buitenland was ze te vinden in allerhande medische circuits. Want de geboren Friezin, die in de stad Groningen – bij de Mattekloppers – tot internationale topjudoka werd gekneed, staat als geen ander model voor de stelling dat topsport bedrijven een aanslag op lijf en leden is. Ongezond werk dus. Tegelijkertijd was Nynke Klopstra ook het prototype is van een gepassioneerde doorzetter.
Toen ze voorgoed van de tatami was gestapt, in november 2006, schreef de Volkskrant dit over haar: “De weg naar het ziekenhuis was voor Nynke Klopstra een bekende. Die had ze al zo vaak afgelegd. Nek, elleboog, pols, meniscus, knie, teen – ze somt de delen van haar lichaam op die haar naar de Eerste Hulp loodsten. Bij binnenkomst groette ze alle verpleegsters en artsen. Iedereen kende de judoka. Klopstra, wisten ze allemaal, leverde geweldig onderzoeksmateriaal. Ze scheurde, brak of kneusde botten, pezen of spieren op de vreemdste plekken in haar lichaam.”
Ze moest er die dag zijn voor een mri-scan van haar knie. Niks bijzonders, leek het op voorhand. Echter, het bezoek bracht meer aan het licht. Klopstra bleek ook het kapsel van haar linkerschouder te hebben afgescheurd. De lichtgewicht, gewend als ze was aan pijn, had het niet eens gevoeld.
Onmiddellijk kondigde ze, op 33-jarige leeftijd, haar afscheid aan. Klopstra: “Ineens werd me duidelijk dat de grens was bereikt en ik er toch over heen ging. Ik weet niet eens waar ik die blessure heb opgelopen. Dat risico wil ik niet meer nemen. Ik zit niet te wachten op nog meer ellende. Ik heb genoeg operaties gehad.”
Een jaar eerder hadden de artsen haar al afgekeurd voor het bedrijven van topsport. Na een toernooi in Oostenrijk lag haar rechterknie nagenoeg in puin. Een operatie, zeiden de de artsen, zou slechts vijftig procent kan van slagen hebben. Het beste wat u kunt doen is stoppen, kreeg ze te horen. Maar Nynke Klopstra sloeg dit 'vonnis', knettergek als ze was van judo, in de wind. Haar Friese koppigheid won het van de ratio.
En jawel, Nynke Klopstra lukte het tegen alle verwachtingen in terug te keren op topniveau. De bekroning van die rentree kwam in Tallinn, waar ze in een World Cuptoernooi derde werd. “Deze bronzen medaille is voor mij mooier dan die ik bij het EK in Boekarest heb gewonnen.” Ze dankte uit de grond van haar hart de artsen en therapeuten in Groningen en Rotterdam die dit Godswonder, zoals ze zei, mogelijk hadden gemaakt.
Eind 2006 trok ze het echter niet meer. Op de site van Sport in Stad schreef ze over haar definitieve opgave. “In Nederland trek je geen blik open van judoka's rond de 48 kilo, zoals in China en Japan wel het geval is. Ik moest er veel voor laten om op gewicht te komen en mijn lichaam had daar onder te lijden. Maar ach, kleine pijntjes en verrekkingen horen bij het leven van een judoka. Met een vechtsport ontkom je daar niet aan. Maar het houdt natuurlijk een keer op. Tien jaar na die vreselijke knieblessure had ik nog steeds pijn en andere klachten. Met name de instabiliteit zorgde er voor dat ik steeds minder kon sporten. Toch kijk ik met plezier terug op mijn judocarrière. Ik zou het ondanks al die nare blessures zo weer over willen doen.”
Nynke Klopstra viel overigens niet in een zwart gat. Verre van dat zelfs. Al tijdens haar sportieve hoogtijdagen maakte ze haar studie forensische psychiatrie te gelde bij de GGZ Drenthe. Bij deze organisatie bood ze gewelddelinquenten geestelijke hulp. Dat mes sneed aan twee kanten, want op deze manier kon ze haar judo-ambities bekostigen.
Nynke Klopstra was en is een druk bazinnetje. Ze bezit een eigen holding, waarin onder meer een praktijk voor psychologie is ondergebracht. Ook bestiert ze met haar echtgenoot Martijn Dijkman een sportschool in het oostelijk stadsdeel van Groningen en staat ze sporters bij met mentale begeleiding. Dan is ze ook nog moeder van twee opgroeiende mannetjes. Aan de nodige energie mankeert het Nynke Klopstra nog steeds niet: “Het kost,” laat ze weten, “wel eens moeite al deze ballen hoog te houden, maar bezig zijn is een sporter eigen.”