NWVG (1926)
Op de nationale wielerkaart gold Noord-Nederland heel lang als een achtergebleven gebied. Dat had veel, zo niet alles, te maken met de katholieke signatuur die deze sport van oudsher heeft getekend. Hardfietsen was in roomse kringen, zo schreef schrijver, wielerliefhebber en katholiek Martin Ros in zijn boek Heldenlevens, een prima middel om zinnenprikkelende, met name seksuele opwellingen te onderdrukken. Vandaar ook dat wielrennen lang, heel lang een zaak was van Fransen, Italianen, Spanjaarden, Belgen en Nederlanders beneden de grote rivieren. Geen dorpsfeest of het werd gevierd met een ronde om kerk en kroeg.
Maar wielrennen had ook altijd de aantrekkingskracht van boeren en tuinders. En die heb je ook in Noord-Nederland. Dus werd er ook in het overwegend protestantse Groningen om het hardst gefietst, zij het mondjesmaat. Al voor de eeuwwisseling van 1900 zelfs, toen je hier clubs had die luisterden naar namen als De Mug, De Adelaar, de Postduif en de Dauwtrappers. Nagenoeg al deze verenigingen was geen lang leven beschoren, vooral bij gebrek aan goed berijdbare wegen in die tijd.
Wielrennen speelde zich in de eerste decennia van de twintigste eeuw vooral op de baan af. Groningen had ook zo'n piste, gelegen in de nabijheid van de Korreweg. Die werd in de volksmond het Julianabaantje genoemd, waarschijnlijk als eerbetoon aan de in 1911 geboren dochter van Koningin Wilhelmina. Volgens het jubileumboek van de Noordelijke Wieler Vereniging Groningen ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan, was het er gezellig toeven. Bovendien gaven 's lands beste renners er geregeld acte de présence, zoals jonkheer Bosch van Drakensteyn, Gerard Leene en John Stol. Zij droegen met hun populariteit bij aan de ontwikkeling van de wielrennerij in Stad en Ommeland. De lokale coureurs reden in die tijd voornamelijk onder de vlag van Het Noorden, ook al een club die het niet lang maakte en rond 1920 van het wielertoneel verdween. En met deze club ook het Julianabaantje.
Niettemin bleek het wielrennen in Groningen onuitroeibaar. In 1926 lanceerde ene H. Muda, destijds een ambitieuze spil in de stadse sportwereld, maar weer eens een nieuwe wielerclub: de Noordelijke Wieler Vereniging. En jawel, deze NWV werd een blijvertje. Sterker nog, is inmiddels uitgegroeid tot de oudste en meest toonaangevende club van het Noorden. Dat ging overigens niet zonder slag of stoot, want de geschiedenis leert dat vallen en opstaan schering en inslag was. Ook dat is wielrennen, een wereld waarin de emoties gemakkelijk aan de oppervlakte komen. Niet alleen bij renners, maar zeker ook bij bestuurders. Een conflict is in dit métier gauw geboren.
Vooral in de jaren na de Tweede Wereldoorlog was het bij tijd en wijle onrustig bij de NWV. Dat ondervond ook een in Rotterdam gepokt en gemazeld wielerman die naar Groningen was verhuisd en de NWV bij de hand nam. Hij, Johnny Matthijssen, omringde zich met prominente oud-renners als Herman Nankman, de Nederlandse kampioen van 1925, en Jan Woldendorp. Hun eerste missie was het aanleggen van een nieuwe wielerbaan. En hoewel de gemeente financiële toezeggingen deed, kwam het project nooit van de grond. De oorzaak: de initiatiefnemers kregen ruzie met andere belanghebbenden, zoals clubs en sponsors.
In 1964 was er andermaal heibel in NWV-tent. Toen scheidde een groep ontevreden leden, onder wie de grote talenten van toen Harm Smit, Nico Been en Jacob Hofstee, zich af om verder te gaan in een nieuwe club, vernoemd naar de vooroorlogse coryfee Jan Bisschop. Vier jaar later, in 1968, was de vrede getekend en fuseerden beide clubs al weer. De naam kreeg er toen wel een letter bij: NWV werd NWVG, hoofdletters die staan voor Noordelijke Wieler Vereniging Groningen. Ook de kleur van het tricot werd veranderd: van groen-wit naar rood-groen.
Sindsdien is de club in een steeds rustiger en ook beter vaarwater terecht gekomen. Weliswaar heeft de NWVG nog altijd maar één wereldkampioen voortgebracht, Henk Nijdam in 1961 en '62, maar met een keur aan kleppers als Bert Bathoorn, Bé Duit, Jantje Bakker, Nico Been, Lammert Huitema, de gebroeders Uitham, Gerry Takens, Martijn Vos, Dries Klein, David Pots, de broers Hoekstra, Peter Merx en last but not least Bauke Mollema heeft de Noordelijke Wieler Vereniging Groningen haar neus in binnen- en buitenland nadrukkelijk aan het venster gestoken.