Nog eenmaal terug naar wat ooit was
Daar waar het Oosterparkstadion ooit in al haar pracht stond staan nu nog slechts de bomen overeind die ooit de meest gevreesde voetbalburcht van het noorden omzoomden. Waar Johan Cruijff debuteerde, Pele met zijn club Santos een demonstratiewedstrijd speelde, Sir Stanley Matthews zijn legendarische voetbalkwaliteiten toonde en het Nederlands elftal in de jaren '80 twee (gewonnen) interlands afwerkte tegen Cyprus en IJsland. Herinneringen die nu opgegaan zijn in een moderne woonwijk.
Op een koude frisse namiddag neem ik de fiets en rijd naar de huizen die alleen nog via hun straatnamen naar de voetbalhelden van het Oosterpark verwijzen. Ik wijs met mijn vingers onbewust naar de plek waar ik vele uren voetbalplezier beleefde. Zoals mijn vingers dit ooit ook deden toen mijn vader me op acht-jarige leeftijd voor het eerst meenam naar het stadion. Wijzen naar de lichtmasten die in de verte opdoemden en hun stralenkrans prijsgaven. Steevast werd bij de eerste aanblik van dit schouwspel de pas er extra stevig ingezet. Daar waar ik leerde op te gaan in een golvende mensenmassa en waar de populieren weemoedig als oude wijsgeren op het speelveld neerkeken.
Een ontroerende stilte, slechts onderbroken door het klapwieken van een aantal meeuwen, maakt zich in de vroege avond van de nieuwe wijk meester. Het ruisen van de wind raakt slechts de voordeuren en spoedt zich gezwind verder naar verdere oorden om zijn bries te verplaatsen. 73 jaar voetbalgeschiedenis ligt hier ingeklemd tussen de nieuwe huizen en de oude pandjes van de traditiegetrouwe volkswijk. Ik denk aan de typische geluiden en sfeer als je aan kwam rijden voor een thuiswedstrijd van de FC.
Jeugdspelers die programmaboekjes verkopen, de spelersbus van de tegenstander die aankomt rijden en een ophoping van fans voor de hoofdingang die het wel en wee van de club met elkaar doornemen. De buurtbewoners die voor hun huizen zitten, het komen en gaan van duizenden mensen op de Zaagmuldersweg aanschouwen. De fanatieke supporters van de Z-side die de controle over hun ingang secuur bijhouden, hier kom je niet zomaar binnen. Vlaggen, shawls en jassen die het straatbeeld groen-wit kleuren. De speaker die de opstellingen voorleest en de geur die zich in de lucht vermengd is die van hamburgers en koffie. De wedstrijdspanning is vijf minuten voor de aftrap voelbaar, het Oosterpark is wederom uitverkocht.
Hier speelden in de jaren '50 ooit de Nederlandse voetbaliconen Cor van der Hart en de 'zwarte panter' Frans de Munck. Op deze heilige grond maakte Johan Cruijff in 1964 op zeventien-jarige leeftijd zijn debuut en scoorde het enige Amsterdamse doelpunt in een wedstrijd die met 3-1 van GVAV werd verloren.'s Werelds beste keeper Lev Yashin kwam met het stadselftal van Moskou naar het stadion. Ik loop heen en weer en bepaal voor mezelf waar de Leeuw van Groningen, Tonny van Leeuwen, ooit het doel van de FC verdedigde. Van de met zorg behandelde en gekoesterde voetbalgrasmat resteren nu slechts fraaie huizen die in hun betonnen omhulsel geen weet hebben van het verleden.
Met enige weemoed loop ik nog een dik uur door de wijk waar mijn jongensdromen realiteit werden. Waar ik Hennie Meijer en René Eijkelkamp het publiek in vervoering zag brengen en waar ik Claus Boekweg in actie zag, net nadat ik tijdens de open dag met hem op een nog steeds gekoesterde foto was geweest (zijn indrukwekkende fysiek, die van een professioneel atleet, zijn me tot de dag van vandaag bijgebleven). Daar waar om de twee weken mijn jeugduren zich gelukkig voltrokken. Mijn fiets staat onaangeroerd in het inmiddels volledige duister en na een laatste blik geworpen te hebben op wat ooit was trap ik vlot naar huis. Gelukkig verwijzen de aangebrachte straatnamen van oud-GVAV en FC Groningen-spelers voor altijd naar het sportieve verleden van de voetbaltrots van Groningen. Stille monumenten van een vervlogen tijd.