Martin Leeflang, pionier en icoon van het Groninger ijshockey
Foto's: GIJS Groningen
Er moest kunstijs komen, toeterde de kinderarts/sportfanaat Dick Hamming medio de jaren zestig van de vorige eeuw rond in Groningen. Het was het Ard & Keesie-effect dat ’t hem deed, want er kwám kunstijs. In het Stadspark. Niet alleen kunstijs voor schaatscoryfeeën als Ard Schenk en Kees Verkerk, maar ook voor ijshockeyers. Niet veel later werd de Groninger IJshockey Stichting opgericht, kortweg GIJS genaamd.
Geloof het of niet, maar GIJS was meteen een attractie. De club trok van meet af aan, anno 1969, volle zalen. En dat terwijl er alleen maar werd verloren. Met dikke cijfers ook nog. De beginners van GIJS bewogen zich als onbeholpen harlekijnen op de gladde piste. Er werd meer gevallen dan tegen een puck geslagen. Het Groninger publiek vond het prachtig, dit was een nieuwe sport die zeer in de smaak viel. De veegpartijen werden voor lief genomen, al was het alleen maar vanwege het hoge hilariteitgehalte.
De Groninger krabbelaars, veelal studenten die een uitdaging niet uit de weg gingen, kregen steun van twee échte ijshockeyers. De één was een voormalige straaljagerpiloot die ook op het ijs snel en behendig was; Rob van Aarem. Hij kwam van het destijds beroemde Haagse HOKIJ en nam in zijn kielzog een keeper mee, Martin Leeflang. Dat kwam mooi uit, want die moest toch naar Groningen, als werknemer van de pas opgerichte Gasunie. Het duo zorgde er niet alleen voor dat GIJS meestal de eer nog wel kon redden met een of twee goaltjes, maar bleken ook prima opleiders. Met hun pioniersgeest zetten ze Groningen razendsnel op de nationale ijshockeykaart. Ze kregen er in Stad en Ommeland de status van icoon voor terug.
Dit stukje stadse sporthistorie is het eerste wat bij me opkomt bij het overlijdensbericht van Martin Leeflang. Hij werd niet ouder dan 74 jaar, hoewel hij er alles aan deed om zijn leven te rekken. Want net als tijdens zijn jaren als ijshockeyer toonde hij, hoewel in de houdgreep van een ongeneeslijke ziekte, zijn fighting spirit. Leeflang wenste niet in zijn trieste lot te berusten. Een ijshockeyer gaat door tot het gaatje.
Onlangs was ook zijn vroegere teammanager, de inmiddels 91-jarige Frans van Erp nog bij hem op bezoek in Roden. De boss kon de viering van het 45-jarig bestaan van GIJS wel opluisteren, waar Leeflang zich met pijn in het hart forfait moest geven. Toen het over zijn geliefde keeper ging, zei Van Erp met pretoogjes dat Leeflang, ondanks alle ellende, nog dezelfde deugniet was als in diens tijd als ijshockeyer.
Martin Leeflang was echter vooral een heel goede goalie, eentje die voor de duvel niet bang was en ook het karakter van de sport perfect aanvoelde. Als de tent in het Stadspark wat stil dreigde te vallen, zorgde Leeflang wel weer voor een vlam in de pan. Eén van de eerste dingen die hij als pionier zijn beginnende ploeggenoten duidelijk maakte, was dat het aanvallen van een keeper door de tegenpartij een doodzonde was. Dan diende het hele team de keeper te beschermen. En zo geschiedde ook in Groningen.
Met zijn spectaculaire stijl werd Martin Leeflang al snel de lieveling van het Groninger publiek. Liefst 174 keer verdedigde hij het doeltje van GIJS, van 1969 tot 1978. Hij bleef de club nadien trouw als trainer, coach en bestuurlid en was de ontwerper van het geelrode tenue waarin de club sinds dit seizoen ook weer speelt. Waar Van Aarem na verloop van tijd zijn avontuurlijke leven elders voortzette, transformeerde de geboren Hillegersberger zich in Roden met passie tot een betrokken noorderling. Totdat op 12 januari het kaarsje bij hem onverbiddelijk doofde.
De Groninger sportgemeenschap is hem eeuwig dankbaar.