Lycurgus zou eens met Ed Zijp moeten praten
Kampioen worden is gemakkelijker dan kampioen blijven. De volleyballers van Abiant/Lycurgus kunnen er nu ook over mee praten. Als huizenhoge favoriet begonnen de Groningers vorig jaar oktober aan hun titelprolongatie, al was het alleen maar vanwege de hoogte van de begroting. Ruim vier ton, daar kon geen andere club ook maar aan tippen.
Aan het eind van de rit, tijdens de ultieme strijd om de landstitel, bleek echter dat een dikke portemonnee niet automatisch leidt naar een kampioenschap. Zie ook Ajax, dat verreweg de rijkste club van Nederland is, maar de laatste vier jaar geen platte prijs heeft gewonnen. Lycurgus wel, het scoorde zelfs een trilogie. Maar het binnenhalen van de meest recente titel was er eentje die gepaard met hangen en wurgen.
Het verschil aan spelerskwaliteit was nauwelijks af te lezen in de tweestrijd met Seesing/Orion, dat het met een begroting van anderhalve ton moest stellen. Waar Lycurgus-coach Arjan Taaij in het buitenland kon winkelen om zijn selectie op het gewenste peil te krijgen, deed zijn collega Redbad Strikwerda het – uit vrije wil overigens - met louter Nederlandse spelers. Nou ja, hij had er een verdwaalde Schot bij. Die stond echter vooral langs de kant. Wat Orion niet lukte, kreeg het nog minder bedeelde Taurus wel voor elkaar. Deze club uit Houten zette Lycurgus min of meer voor joker door de bekerfinale te winnen.
Het zijn twee van de lessen die coach Taaij kan trekken uit het kampioensjaar 2018. De blamage tegen Taurus kan nog als een bedrijfsongevalletje worden afgedaan, maar Orions beste Nederlanders waren nagenoeg gelijkwaardig aan Taaij's buitenlandse profs, die voor volleybalbegrippen relatief zwaar op de begroting drukken. Toch is het niet zo simpel om te stellen dat Lycurgus ook maar op de volledig - al met al goedkopere - Nederlandse toer zou moeten gaan.
Taaij kijkt zeker ook naar talenten van binnen de landsgrenzen, maar – zo liet hij weten in de Volkskrant – die halen in de meeste gevallen hun neus op voor de Nederlandse eredivisie. De in Papendal opgeleide talenten laten hun oog vooral vallen op buitenlandse clubs. Taaij in de Volkskrant: "Ik heb een jongen van achttien jaar benaderd, maar die kiest waarschijnlijk voor de nummer acht van de Belgische competitie."
Daar, zeggen ze, worden ze beter en niet in een halfgebakken competitie als die in Nederland, waar het gros van de clubs slechts als programmavulling figureert. Net als in het basketbal blijkt Nederland te klein voor een volwaardige, professionele volleybalcompetitie. Simpelweg omdat er geen sponsormarkt voor is.
Vandaar ook dat Arjan Taaij zich zorgen maakt over de toekomst van ons volleybal. En daarmee ook over zijn eigen Lycurgus, dat de grenzen van groei zo zoetjes aan heeft bereikt. Taaij denkt dat er alleen maar grenzen verlegd kunnen worden als de Groninger volleybaltrots onderdak kan vinden in hetzij de Belgische, dan wel de Duitse competitie. Zoals de beste handbal- en ijshockeyclubs van Nederland dat ook al – tot grote tevredenheid - enkele jaren doen. Tilburg Trappers, zeg maar het Donar van ons ijshockey, is zelfs al enkele jaren in Duitsland actief. Weliswaar op het derde niveau, maar de tent in de voormalige textielstad zit wel altijd mudjevol.
Dat kan bepaald niet worden gezegd bij de thuiswedstrijden van Lycurgus. De beste club van Nederland trekt doorgaans een paar honderd toeschouwers in het Alfa College. Het Groninger sportpubliek moet zelfs bij de haren naar binnen worden gesleept bij de play-offs. Dat is zorgelijk. Het heeft ook met de accommodatie te maken. Het bestuur zal het, uit beleefdheid jegens het immer gastvrije Alfa College, nooit hardop uitspreken, maar men zou het liefst verhuizen naar MartiniPlaza. Probleem daar is echter de hoge huur. Dat kan in Groningen alleen een club als Donar opbrengen.
En verder is er geen alternatief, want de gemeente Groningen heeft de afgelopen vijftig jaar nooit de moeite genomen de topsportclubs in de zaal eens van een passende accommodatie te voorzien. Een hal voor zo'n 1.000 tot 1.500 toeschouwers, zoals bijvoorbeeld onlangs in Hoogeveen is geopend. De stadsclubs moeten het doen met gedateerde, sleetse hallen uit de zeventiger jaren van de vorige eeuw. Kan een mooi aandachtspunt zijn voor de afgelopen week officieel opgerichte Sportpartij, die in november bij de uitgestelde verkiezingen mee gaat dingen naar raadszetels.
Het probleem van de huidige thuishaven van Lycurgus is dat er geen trek op zit. Voormalig publieksaanjager Jack Suiveer liet zich ooit eens ontvallen dat sponsors nauwelijks gasten meekrijgen naar het Alfa Collega. Wordt er daarentegen in MartiniPlaza gespeeld, dan vinden de relatiekaarten wel gretig aftrek. Daar komt nog bij dat Lycurgus ook amper een fatsoenlijk verdienmodel heeft op Kardinge. Alleen recettes en die zijn meestal karig te noemen.
De beste volleybalclub van Nederland verdient beter. Daarnaast heeft de club nog een probleem en wel van bestuurlijke aard. Waar Taaij voorop gaat in de strijd om Groningen ook Europees op de kaart te zetten, kan de clubleiding de ambitieuze coach nauwelijks volgen in diens expansiedrift. Het ontbreekt bij de blauwwitten vooral aan een professionele huishouding. Interim-voorzitter Bert Eissens en zijn trouwe schatkistbewaarder Wim Wolfs zijn prima bestuurders, maar wél amateurs. Ze doen Lycurgus er 'even' bij naast hun (drukke) banen waarmee ze de kost verdienen.
De Stichting Topvolleybal Groningen zou er goed aan doen haar organisatielicht eens op te steken bij Ed Zijp, de man die FC Groningen zo succesvol reorganiseerde. Pensionado Zijp is sportliefhebber genoeg om Lycurgus te helpen met adviezen die de club buiten de lijnen vooruit kan helpen. Ook Taaij zou trouwens een duit in dit zakje kunnen doen. Twee buitenlanders minder in zijn selectie, die laten invullen door Nederlanders van het kaliber Marcelis en Held (beiden Orion), en er is ruimte voor hetzij een manager dan wel een directeur. Of misschien wel beide.
Want wil Taaij zijn wensen voor een betere, grensoverschrijdende competitie ooit nog eens gerealiseerd zien worden, dan zal er veel en intensief gepraat moeten worden in België en Duitsland. Daarvoor ontbreekt het Eissens en co. simpelweg aan tijd. Zulke processen, als ook het zoeken naar en onderhouden van contacten op de sponsormarkt, kunnen alleen professionals doen.
Op een begroting van ruim vier ton zal daar ruimte vrij voor moeten worden gemaakt wil Lycurgus verder groeien. De afgelopen jaren had Lycurgus bepaald geen gelukkige hand in het binnenhalen van bestuurders. Voorzitters werden gezocht (en gevonden) in het peloton van hoogopgeleide mannen met een omvangrijk netwerk, zoals oud-gedeputeerde Mark Boumans en Paul van der Wijk, lid van het bestuurscollege van de Hanzehogeschool Groningen. Dat bleken echter geen krachten te zijn die model staan voor continuïteit, daarvoor hebben ze te volle agenda's. Vroeg (Van der Wijk) of wat later (Boumans) zijn ze gevlogen.
Alleen daarom al zou het wellicht beter zijn als Lycurgus eens met Zijp een benen-op-tafelgesprek probeert te arrangeren in diens buitenverblijf op Ameland. Een type-Nijland, die 24 uur per dag met hart en ziel in touw is voor de club, lijkt de ontbrekende schakel die Taaij een permanent internationaal podium kan verschaffen.