Luchtfietsen met zieltogend Oosterparkers

Door: Dick Heuvelman

De invoering van het betaalde voetbal  - anno 1954 - heeft Nederland onmiskenbaar opgestuwd in de vaart der voetbalvolkeren. Van een onbeduidend en meelijwekkend landje, dat zelfs verloor van Luxemburg en Saarland, tot een alom gevreesde wereldmacht. Echter, deze transformatie heeft ook tot gevolg gehad dat er nationaal gezien nogal wat aantrekkelijk voetbalerfgoed verloren ging. Zoals de beladen voetbalderby. We hebben er welbeschouwd nog maar eentje, Feyenoord-Sparta. En die heeft ook nog eens flink aan glans ingeboet.
 

Alleen in wereldsteden kun je ze nog zien, de klassieke duels om de ultieme stadseer. Zoals Celtic-Rangers in Glasgow, Inter- AC Milan in Milaan, Everton-Liverpool in Liverpool, Galatasaray- Fenerbahce in Istanboel, Flamengo - Fluminense (Fla-Flu) in Rio de Janeiro en Boca Juniors - River Plate in Buenos Aires.


Ooit was er - op schaal uiteraard - ook zo'n klassieke derby in Groningen: Be Quick - Velocitas. Zo'n wedstrijd waar het volk massaal op afkwam. Waarin het ging om méér dan alleen de twee punten. Het was vooral ook een sociaal gevecht: de eliteclub versus de gewonemanclub, onder de naam Velocitas. Dat spanningsveld deed de harten van de voetbalminnende Stadjers sneller kloppen. Met name in de amateurtijd, tot 1954 dus. Toen het profvoetbal zijn intrede had gedaan en zowel Be Quick als Velo vanwege geldgebrek werden veroordeeld tot het spelen van de tweede en zelfs de derde viool, ging de sjeu er al af. In 1960 werd deze derby in feite ten grave gedragen, toen Velo door de KNVB uit het betaald voetbal werd gesaneerd. Vier jaar later viel ook het professionele doek voor Be Quick. Beide roemrijke clubs komen elkaar nu tegen in de derde klasse van het zaterdagvoetbal, met hoogstens een mannetje of 150 langs de lijn. Een derby spreekt alleen tot de verbeelding als die zich op het hoogste niveau afspeelt.
 

Gelukkig bleef er voor het stadse voetbalpubliek na 1960 nog wel een publiekstrekker over. Eén keer per twee weken zelfs en ook nog onder het label eredivisie. Met dank aan GVAV, dat zich onder leiding van voorzitter/visionair Jan Hekman in slechts zes jaar tijd het alleenrecht op betaald voetbal in Groningen had verworven.


Dat vond niet iedereen een gezonde situatie. Er moest elke week betaald voetbal te zien zijn in een stad als Groningen. Het gemis van een tweede professionele stadsclub deed in 1991 een opzienbarend plan opborrelen in de hoofden van twee zakenlieden, Jan Benninga en Folkert Buringa. Het oppimpen van Oosterparkers, de roemruchte volksclub die toen aan de boorden van het Van Starkenborghkanaal een zieltogend bestaan leed in de vierde klasse. En wat twee B's in hun hoofd hadden, hadden ze niet in hun kont. Ze pakten in het voorjaar groots uit met hun revival van Oosterparkers en brachten voetballend Groningen in staat van grote opwinding. The sky was hun limit, ofwel terugkeer in het profvoetbal. Er werd zelfs een route ontvouwd die moest leiden tot een terugkeer naar het Oosterpark, hún Ooterparkstadion. Daar waar de club groot was geworden en van 1955 tot 1959 zelfs in profsector actief was. Die tijden moesten herleven. Het zou de verpieterende wijk een enorme boost geven. Men kon dan de club van dichtbij weer omarmen.    


Huizenmakelaar Jan Benninga, de nieuwbakken voorzitter zonder Oosterparkbloed, kende geen twijfel toen hij met kapper Buringa in een gedenkwaardige persconferentie in de kersverse Business Club Oosterparkers het plan de campagne presenteerde. Eerst een topclub in het amateurvoetbal worden en als dat doel was bereikt, de Grote Stap maken naar het profvoetbal. In zijn gedachten zag hij de herrijzenis van de grootse stadsderby, met FC Groningen als opponent. Alleen de mogelijke affiche al, de Slag om het Oosterpark, deed Benninga spinnen van genot.


Hij liet het allemaal doorschemeren toen Oosterparkers nog vierde klasser was, tot droefenis van de aloude volkswijk die het groen en wit van de voetbalclub zo lief heeft. De buitenwacht reageerde even verbaasd als afkeurend. Sportwethouder Henk Pijlman vond één profclub in de stad, in dit geval FC Groningen, meer dan genoeg. En oud-international Piet Fransen, kind van het Oosterpark, was ook duidelijk: “Hier zit niemand op te wachten.”


Benninga & Buringa hadden echter, toen ze pontificaal naar buiten traden, de eerste stappen al gezet. Voor fase 1 werd uit Emmen het gerenommeerde trainersduo Chris van der Weide en John Koops gehaald. Uiteraard gingen de twee B's ook de spelersmarkt op. Uit Leeuwarden haalden ze het duo Bert Hollander en Gerard van Loon, jongens die bij FVC furore hadden gemaakt als scherpschutters. Met deze geruchtmakende transfer was volgens ingewijden 60.000 gulden gemoeid, ieder 30 mille. Ook oud-prof (FC Groningen en Veendam) Ale van der Meer werd gecharterd, evenals topamateurs als keeper Henk ter Arkel, Noes Louhenapessy en Alex Klompstra. De behuizing langs het Van Starkenborghkanaal zou opgetuigd worden met een overdekte tribune à raison van 60.000 gulden, ofwel 20.000 euro. Ook kreeg de BCO, letters die staan voor Business Club Oosterparkers, er een eigen lounge die op 80.000 gulden was geschat. Daarnaast werd de begroting van de club opgeschroefd naar een kwart miljoen, voor een amateurclub in de onderste regionen een bijzonder indrukwekkend bedrag. En met de vers gestopte topamateur John Kanon werd een heuse commercieel manager binnengehaad.


Dit alles was - onder meer - mogelijk gemaakt door de komst van hairstylefabrikant Wella als hoofdsponsor, terwijl Buringa als voorzitter van de BCO ook nog 32 leden begroette die voor 1500 gulden op de eerste rij mochten plaatsnemen. Onder hen de gefortuneerde voetballiefhebber Gerriet Koolma en Wim Everards, de latere duovoorzitter van FC Groningen, toen topman van horecagroothandel Hanos. De klassieke volksclub was verworden tot een eigentijdse zakenclub. Die toch revolutionaire cultuuromslag werd overigens wel in dank aanvaard door het gros der leden, die zich maar te graag wentelden in dit droomscenario.


Jan Benninga, die op de Langeleegte de VOS, de businessclub van BV Veendam een tijdje had geleid, trok zich niets aan van alom fronsende wenkbrauwen. "Een stad als Groningen behoort twee profclubs te hebben," zei de toenmalige Siddebuurster nog maar eens nadrukkelijk. Hij lanceerde voor zijn project zelfs namen als Renze de Vries en Theo Verlangen. Hoewel Renze enkele jaren eerder tot een celstraf was veroordeeld als aanvoerder van een zwartgeldaffaire bij FC Groningen, kon de Roner varkensboer nog altijd rekenen op een flinke dosis populariteit bij het voetbalvolk. Op basis daarvan moest hij de commerciële kar van de 2 B's gaan trekken. Verlangen, die als trainer glorietijden in het Oosterpark beleefde, kreeg een adviseursrol aangeboden.


Beide heren schrokken echter zo van alle negatieve reacties dat zij eerst de kat nog even uit de boom wilden kijken. Van daaruit zagen zij de groenwitte club in rap tempo van de vierde naar de eerste klasse promoveren. De hoofdklasse kwam in in zicht en daarmee ook de springplank naar het profvoetbal. De rentree in het betaalde voetbal leek nog slechts een kwestie van tijd. Zeker met de geduchte doelpuntenmachine Hollander-Van Loon.


Totdat er een club uit Nijverdal, genaamd De Zweef, deze hemelbestroming op een zondagse junidag in 1994 ruw verstoorde. Dat gebeurde in Westerbork, waar Oosterparkers in een beslissingswedstrijd voor promotie naar de hoofdklasse met 2-1. Geen promotie, maar totale ontreddering. Nit alleen sportief, maar ook bestuurlijk. De heren trainers keerden het groenwit de rug toe; Hollander en Van Loon namen het hazenpad richting hun oude club FVC en van Verlangen en De Vries werd ook niets meer vernomen. Ze hadden het stiekem al wel gezien, dit kon niks worden.


Vervolgens stortte het luchtkasteel van Benninga & Buringa, vooral door almaar roder wordende cijfers in de administratie, snel ineen. Nog datzelfde jaar verdwenen ze schielijk van dit al met al toch best wel boeiende toneel. Als luchtfietsers. Oer-Oosterparker Arend Nijborg mocht als interim-voorzitter het achtergelaten puin opruimen. Bij zijn inauguratie preekte hij Groninger nuchterheid:  “We gaan terug in de tijd, willen weer een echte volksclub worden.”


Inmiddels is Oosterparkers weer teruggevallen in de diepste krochten van het amateurvoetbal, de vijfde klasse. Verdwenen in de anonimiteit. Of dat voorgoed is, zal de toekomst leren. Want Benninga's en Buringa's zijn in de wereld van het voetbal nooit ver weg.


Dick Heuvelman

Over Dick Heuvelman

Dick Heuvelman is synoniem aan Het Sportgeweten van het Noorden. Maar de oud-sportjournalist van het Dagblad van het Noorden, laat ook de landelijke en internationale sport niet met rust.

WEBSITE