Kemkersdoctrine moet FC Groningen naar hoger niveau tillen
Foto: Jan Kanning
Hij wordt al gemist in het schaatswereldje. Zelfs Sven Kramer heeft zich, temidden van intimi, al laten ontvallen dat het goed zou zijn als Gerard Kemkers weer terugkeert op zijn vertrouwde schreden tussen de gladde ijzers. Nee, niet om Jac. Orie. Ook bij deze coach boert de Merckx van het ijs het goed. Daarover geen klagen. Nee, Kramer heeft het gezegd in het algemeen belang van het Nederlandse schaatsen, dat een lichtelijk verval vertoont. Met Kemkers langs de rand van de baan zou deze neergaande spiraal weer kunnen worden omgebogen, is zijn overtuiging. En niet alleen van Sven Kramer, maar ook van veel andere insiders.
Vooralsnog zal de man uit Peize deze hints aan zich voorbij laten gaan. Hij heeft een andere missie. In een andere sport. In het voetbal, bij FC Groningen. Kemkers heeft de kiem gelegd voor een mogelijke revolutie in ons nationale trainerswereldje. Of die ook slaagt, staat nog even in de sterren geschreven. Het begin is er in elk geval, nu hij onlangs door FC Groningens directeur Hans Nijland de portefeuille topsport toebedeeld heeft gekregen. Een nieuwe functie voor een nieuwe man. Met nieuwe ideeën. En die mogen, althans voor wat betreft de voetballerij, best revolutionair worden genoemd.
De kern van Kemkers visie zit hem in fysieke aspect. Dat moet omhoog worden gekrikt. En flink ook. Hij heeft het eerst allemaal even aangezien, sinds hij in 2014 werd aangesteld als perfomancemanager bij de FC. Menigmaal schudde hij zijn kalende hoofd. Was dit topsport, wat de heren voetballers lieten zien? Nee dus! Bij spreekbeurten zei hij het ook ronduit: FC Groningen bedrijft geen topsport. Expliciet wilde hij er verder (nog) niet al te veel over kwijt. Maar onder de roos liet hij geen spaan heel van beroepsethos van profvoetballers, in elk geval die van FC Groningen. Te weinig trainingsuren, te weinig zelfwerkzaamheid, te weinig beleving en te weinig professionaliteit. En ook nog eens te veel vrije tijd. Kortom, geen beroepsernst.
Dát, vindt Kemkers, deugt niet. Van goed betaalde profs mag meer, veel meer geëist worden dan vijf traininkjes van zo´n één uur en twintig minuten in een week. Junioren in andere sporten, zoals schaatsen, turnen, volleybal en atletiek, maken al gauw het dubbele aan trainingsuren. Trouwens, ook het beloftenteam van FC Groningen maakter afgelopen seizoen meer uren op het trainingsveld dan het groenwitte vlaggenschip. Ook dat wekte bevreemding bij, toen nog perfomancemanager, Kemkers. Waarom zat er geen lijn in de trainingsopbouw van de club, vulde iedere trainer -van de D’ers tot de profs – zijn eigen programma in? Zijn handen jeukten.
Inmiddels niet meer, want Gerard Kemkers heeft van Nijland groen licht gekregen om zijn topsportfilosofie op Corponello (het up to date trainingscomplex van de FC) te verkondigen en – nog belangrijker - ook uit te voeren. Hij wil op de Duitse toer, gekruid met Kemkersiaanse ingrediënten. Die luidt als volgt: niets aan het toeval overlaten en met al je ziel en zaligheid gaan voor het allerhoogste. Voor de spelers die het vlaggenschip bemannen betekent dat dat ze niet slechts een betrekkelijk klein dagdeel op de club hoeven te zijn, maar gewoon een normale werkdag. Niet dat ze zich alleen maar in het zweet hoeven te jagen, nee, ook op tal van andere manieren (zoals zelfanalyses aan de hand van beelden) valt er nog een wereld voor ze te winnen.
In het bijzonder fysiek dus, zoals de laatste jaren ook blijkt bij transfers van Nederlandse eredivisiespelers naar buitenland. Bij hun nieuwe clubs schieten ze fysieke en mentale kracht te kort en vallen ze veelal buiten de boot.
Het mag in de toekomst niet meer gebeuren dat FC Groningen door een gemiddelde Europese club als Slovan Liberec op conditie wordt weggespeeld. Ploegen met meer individuele kwaliteit moeten op het fysiek hoogste level worden bestreden, met pressie over het hele veld. Voetbal zoals dat je dat Borussia Dortmund zag, toen Jürgen Klopp daar nog trainer was. Hij heeft, als voorman van een nieuwe generatie trainers, de nieuwe, verfrissende toon in de Bundesliga gezet.
Of Gerard Kemkers met zijn trainersevangelie trendsettend gaat worden in het Nederlandse profvoetbal, is de grote vraag. Op voorhand wordt zijn aanpak met een hoog scepsisgehalte bekeken. Want ja, hij wordt vooral gezien als een vreemde eend in de bijt. Als iemand die geen voetbalpapieren kan overleggen, maar slechts de theorie van de (vroegere) ALO, de Academie voor Lichamelijke Opvoeding. Vroeger werden zij, onder de noemer CIOS-trainers, door de conservatieve voetbalwereld weggezet als ‘schoolmeesters’. Types als Johan Derksen zullen niet nalaten de visie van Kemkers op voetbal verbaal te kraken. Zij moeten niets van nieuwlichterij hebben en vinden alleen trainers goed die zelf bovenmodaal een balletje hebben getrapt.
Gevoetbald heeft Gerard Kemkers wel, maar slechts als junior. Hij was toen in elk geval goed genoeg voor de hoogste jeugdelftallen van Actief, de club van Eelde-Paterswolde. Zijn toenmalige achterbuurman Jack Wijker, die toen semi-professioneel voetbalde bij Sportclub Drente, weet nog goed dat de jonge Kemkers op dat niveau zijn mannetje stond. Maar, wil hij ook wel gezegd hebben, hij was niet gezegend met bijzonder talent. En dat had hij wel als hij op schaatsen stond. Wijker: “Ik weet nog goed dat ik een keer met hem schaatste op het Paterswoldse meer. Hij moet een jaar of dertien zijn geweest, maar hij reed me er finaal af. Ik zal het nooit weer vergeten, want ja, als je zo’n ventje niet bij kunt houden als oudere, voel je je wel even lullig. Maar die ervaring werd volledig weggespoeld toen Gerard, die mij altijd ome Jack noemde, zich later had opgewerkt tot een van de beste schaatsers van de wereld. En ja, ik kon beter voetballen.”
Een mysterieuze zwabbervoet, die heel Nederland beroerde, voorkwam dat Kemkers grote prijzen pakte. Sterker nog, het was dat mankement dat hem deed besluiten met schaatsen te kappen. De topsport liet hij echter niet los. Daarom toog naar Amsterdam, om zich op de sportacademie te verdiepen in de wereld van lichamelijke opvoeding en aanverwante zaken. Hij deed dat niet alleen, maar in gezelschap van Herbert Dijkstra, die hij als juniorschaatser had leren kennen in de gewestelijke selectiewedstrijden en met wie hij in 1988 ook deelnam aan de Olympische Spoelen van Calgary. Daar haalde Kemkers zijn grootste succes: een bronzen plak op de vijf kilometer.
Als sportstudent, viel het Herbert Dijkstra al snel op, behoorde hij tot de buitencategorie. “Ik heb ook mijn diploma gehad, maar vooral dank de steun van Gerard. Het ging hem allemaal zo gemakkelijk af, dat hij mij heel wat studiewerk uit handen nam. Gerard grossierde in hoge cijfers. Hij was niet alleen bijzonder ijverig, maar ook zeer bevlogen. Op de ALO kun je niet cum laude slagen, maar in feite gold dat wel voor Gerard.”
Zijn kennis van zaken heeft hij tot dusver alleen geprojecteerd op het schaatsen. Daarom was hij blij toen FC Groningen met het aanbod kwam om daar te komen werken. Want hij, en met hem FC Groningens baas Hans Nijland, is er stellig van overtuigd dat hij zijn kennis van zaken ook in het voetbal goed werk kan leveren. Met name op het gebied van trainingsleer. Want of je nou topschaatser bent, -zwemmer of -voetballer, conditioneel behoor je top te zijn. En ja, de doorsnee voetballer is toch een beetje gemakkelijk aangedraaid. Snijdt bij het lopen van rondjes graag bochtjes af en mag graag een beetje aan lummelen. Daarom, weet Kemkers, lopen wij tegenwoordig achter bij het buitenland. Want daar wordt fysiek wel alles uit de kast gehaald.
Met de Kemkersdoctrine als leidraad moet FC Groningen tot betere prestaties in staat zijn, meer punten halen en dus hoger eindigen als de eindrekening wordt opgemaakt. Te beginnen komend seizoen. Of de nieuwe trainer Ernest Faber in deze veeleisende filosofie mee kan, zal snel duidelijk worden. Net als zijn selectie. Maar op de eigenschappen die die omschakeling vraagt, mentale weerbaarheid, duelkracht en loopvermogen, wordt inmiddels al geselecteerd door de technische staf onder aanvoering van manager Peter Jeltema. Alleen daarom al wacht de grote aanhang van FC Groningen een even veelbelovend als interessant voetbaljaar.