Karel-Jan Buurke verenigt het nuttige met het aangename
Karel-Jan Buurke (38) is geboren en getogen op Stootshörn, een prachtig gelegen buurtschap tussen Noordbroek en Sappemeer. Vanaf zijn geboortejaar 1983 tot zijn achttiende woonde de sportverslaggever van RTV Noord bij zijn ouders in een soort woonboerderij met weids uitzicht op heel veel hectare boerenakkers. Buurke was vijf toen hij in het legendarische sportjaar 1988 voor het eerst het groen-witte tenue aantrok van voetbalvereniging ZNC, oftewel de Zuidbroek Noordbroek Combinatie. Geobsedeerd door voetbal, sloeg kleine Buurke sindsdien nooit een training over. Maar hij moest veel te vroeg, noodgedwongen, stoppen met voetbal. Ontdekte vervolgens de schoonheid van het volleybal en basketbal, twee sporten die hij beroepsmatig al jarenlang fanatiek volgt voor de regionale omroep. Een monoloog over zijn liefde voor de sport en zijn andere grote passie: reizen.
“Ik moet gewoon iets met sport doen. Er zit zoveel energie in, die wil ik eruit halen. Ik heb heel veel gevoel bij volleybal en basketbal. Dat is ontstaan in mijn jeugdjaren. Nadat ik met voetbal stopte vanwege blessures, koos ik voor het volleybal. Op mijn veertiende ging ik spelen voor Zuvoc, de Zuidbroekster Volleybalclub. De passie voor basketbal is ontstaan op de middelbare school. Op het Werkman College in Groningen had je toen een connectie met Donar: Ray Scholtens zat bij mij in de klas. Hij kon al heel vroeg dunken en speelde voor Donar. Ook Steven Campbell, die tegenwoordig furore maakt met Kraantje Pappie, basketbalde en zijn vader speelde voor Donar. Rob Nieboer was onze gymleraar en was eveneens in het basketbalwereldje bekend. Kortom, ik heb sport, of het nu voetbal, volleybal of basketbal is, van jongs af aan altijd al leuk gevonden. Dat kan ik bijna niet uitleggen, en dat klinkt heel overdreven, maar het is niet voor niets dat ik uiteindelijk sportverslaggever ben geworden.”
“Op de middelbare school had ik een betoog geschreven over de oorlog in Afghanistan. Mijn lerares Nederlands, Marre de Weger, vond dat blijkbaar mooi en zei: ‘Waarom ga je geen journalistiek studeren?’ Die opmerking heb ik onthouden, want dat was voor mij een manier om ‘iets’ met sport te doen. Dus ik wilde sportverslaggever worden en daarnaast wilde ik zelf nog sporten, ondanks mijn fysieke malheur. Ik fitness nog steeds waar ik kan, ik zorg voor voldoende beweging. Daar kick ik op. Je krijgt er gelukstofjes van en je wordt gelijk vrolijk. Ik heb mijn studie journalistiek op Windesheim in vier jaar volbracht. Tijdens mijn studie liep ik onder meer drie maanden stage bij Café de Sport van Talpa met Jack Spijkerman en Humberto Tan. Daarna, in december 2005, ging ik naar RTV Noord en toen dacht ik: dit vind ik écht leuk. De sfeer vond ik heel leuk. Je mocht veel meer doen en de mensen waren veel behulpzamer. Ik kreeg leuke feedback, minder hard. En Groningen is echt de plek waar ik vandaan kom, dus ik heb ook wel die trots voor RTV Noord.”
“In 2006 was ik afgestudeerd en had ik mijn eerste freelanceklus voor Noord al gedaan. Dat was de uitwedstrijd in de play-offs om een plek in de Champions League-voorronde tegen Ajax. FC Groningen deed het fantastisch in dat overgangsjaar van het Oosterpark naar de Euroborg. Het mooiste seizoen ooit wat mij betreft. Ik had dat hele seizoen een seizoenkaart en deed ook werkzaamheden voor RTV Noord. Ik was immers nog geen volwaardig journalist, dus ik dacht dat is nog te combineren. Ik heb die hele overgang als seizoenkaarthouder meegemaakt, al die belangrijke mooie wedstrijden bijgewoond als supporter. Dat seizoen had ik dus mijn eerste freelanceklus tijdens het uitduel tegen Ajax: in Café De Kachel aan het Schuitendiep, schuin tegenover waar ik woonde. Sinds die werkzaamheden heb ik eigenlijk altijd fulltime voor RTV Noord gewerkt. Niet op fulltimecontractbasis, maar wel altijd volle weken gedraaid. Ik had altijd werk.”
“Ik heb, naast mijn baan bij RTV Noord, nog een uitstapje gemaakt naar RTV Noord-Holland toen Luis Suárez naar Ajax vertrok. Oud-collega Klaas Jan Bos haalde mij min of meer binnen. Ik heb toen één seizoen gefreelancet bij RTV Noord-Holland en bijvoorbeeld de interviews met Suárez in het Spaans gedaan, net als ik deed bij FC Groningen. Ik heb dat werk in het Westen uiteindelijk stopgezet, omdat ik het niet kon combineren met mijn werkzaamheden voor RTV Noord. Bij Noord had ik toen een contract voor twintig uur. Ik besloot vanaf dat moment alleen nog RTV Noord te doen en dat is in de jaren daarna uiteindelijk uitgebreid tot een voltijdcontract voor onbepaalde tijd. RTV Noord is echt mijn omroep, mijn thuis. Dat is nog steeds supertof en ik heb de mooiste baan die er is. Ik ben nu bezig aan mijn zestiende jaar als sportverslaggever!”
“We hebben echt mooie sport hier in Groningen. We hebben hier iets om trots op te zijn. Dan heb ik het, los van FC Groningen, over Donar en Lycurgus, de zaalsportclubs. Dat is gewoon de top van Nederland. Ik heb Lycurgus, van een club die er niet toedeed, zien uitgroeien tot de topclub van Nederland. Het voetbal vind ik uiteraard nog steeds leuk, maar ik heb nu juist nog meer waardering gekregen voor het basketbal en het volleybal. Ik zie echt de schoonheid en aantrekkelijkheid van beide sporten in. Het zijn voor mij een soort van kindjes geworden. En als verslaggever wil je vaak iets bijzonders beleven. Doorgaans het liefst op een leuke manier. Natuurlijk, je hebt ook wel de ellende. Daar loop ik niet voor weg en doe ik uiteraard verslag van, maar het liefst doe ik verslag van leuke dingen, van hoogtepunten. Donar heeft bijvoorbeeld drie landstitels op rij gewonnen en kwam in 2018 tot de halve finale van de Europe Cup, dat is dan echt wel iets heel bijzonders om van dichtbij mee te maken.”
“Gelukkig is het vak van sportverslaggeving wel veranderd in al die jaren. Als je aldoor hetzelfde kunstje moet doen, dan wordt het saai. Alles wat per definitie hetzelfde blijft, wordt saai, denk ik. Zelfde vrouw (knipoog), zelfde eten, het wordt een soort automatisme. Op een gegeven moment wil je wat anders, een keer een stokje saté. En ook in saté moet je vervolgens variëren. Dus in het werk is variatie eveneens welkom. Het vak evolueert met name door de techniek, maar ook door bijvoorbeeld social media. We zijn bij RTV Noord bezig gegaan met livestreams: eerst zonder commentaar, later met commentaar. Ik leef heel erg mee in de sport en ik probeer het zo neutraal mogelijk te doen. Maar in feite ben ik vooral zelf ook een heel groot liefhebber van sport. Dus: já, ik probeer neutraal te zijn. En néé, dat lukt niet helemaal, want je komt uit Groningen en bent echt wel sportliefhebber, dus je leeft ook wel mee.”
“Nu het de afgelopen weken zo slecht ging met Donar, probeer ik daar wel een beetje het positieve van te maken. Zoals tegen Leiden laatst waarin het verschil al gauw 18 punten was. Ik zei tegen analist Anjo Mekel: ‘We moeten ook niet twee zure oude mannetjes zijn.’ Dus dan gaan we op zoek naar de leuke dingen. We kunnen ook genieten van Leiden, van Worthy de Jong bijvoorbeeld. Schitterende speler. Zo is het ook en zo moet het ook. Je moet niet verblind worden doordat je een bepaalde kleur hebt. Maar het is tegenwoordig wel wat minder strak geworden. Door de jaren heen zijn er commentatoren geweest die het net even wat anders aanpakten dan vroeger, zoals Sierd de Vos. Het is wat meer met een knipoog. Of neem het fenomeen podcasts: een lossere vorm van de materie behandelen. Zo verandert de sportjournalistiek voortdurend en dat is heel goed vind ik. Anders ga je steeds hetzelfde kunstje doen en dat wordt het vervelend.
“Veranderingen prikkelt je. Houdt je scherp en houdt je fris. Of om Charles Darwin te citeren: ‘Het zijn niet de sterkste van een soort die overleven en ook niet de intelligentste. Het zijn degene die zich het best op veranderingen aanpassen.’ Zo moet je er denk ik instaan, want je wil niet uitsterven. Als je door wil, moet je zorgen dat je je aanpast aan de nieuwe situatie. Wat ik nu doe, en dat komt mede door de verandering, daar haal ik voldoening uit. We hebben een Kleedkamer Noord-podcast, de vlog van Auke, de livestreams of af en toe een speciale uitzending maken over Donar of Lycurgus: daar krijg ik energie van.”
“Dat zeg ik nu trouwens wel heel wijs, maar dat heb ik in het verleden ook niet altijd goed gekund. Zoals met camerajournalistiek. Ik was heel erg tegenstander, had sympathie voor het vakwerk van een cameraman. Ik leefde mee met de cameramensen die mij altijd hielpen. En in heel veel situaties wil je je kop bij het journalistieke houden en dus niet bezig zijn met allerlei knopjes van de camera. Aan de andere kant: vervolgens leer je het en krijg je het onder de knie en blijkt het toch wel heel handig, want anders zou ik ook niet met Donar, Lycurgus of FC Groningen mee kunnen naar het buitenland. Dat bespaart een hoop geld als je daar alleen naartoe gaat. Ik kan in mijn eentje filmen, interviewen en monteren vanuit mijn eigen uitrusting. Dus daarom kan ik al die tripjes naar het buitenland maken.”
“Ik ben er erg trots op, en blij mee, dat ik namens RTV Noord zo vaak naar het buitenland ben geweest. Voorheen ging ik op vakantie naar Terschelling, Texel, Denemarken of de Ardennen. Verder ben ik niet geweest. Totdat ik voor studie een halfjaar naar Madrid ging in 2005 dankzij mijn toenmalige vriendin, Joya de Boer. Zij, inmiddels al jaren succesvol werkzaam bij Hart van Nederland, zat bij mij in de klas op Windesheim en wilde naar Spanje voor de studie journalistiek. En omdat ik haar niet kwijt wilde, ging ik ook mee. Daar is het allemaal begonnen met mijn reisgekte, allemaal dankzij haar. Ik ben overal heen gegaan, mede door mijn baan als sportverslaggever. In 2008 ging ik voor het eerst voor RTV Noord naar het buitenland. Daar durfde ik voorheen helemaal niet aan te denken, dat ik dat ooit zou mogen. Een week lang met FC Groningen naar Curaçao! Dat kan dus als je alles zelf kunt doen. Het was overigens niet de beker in 2015, maar de eerste echte prijs van FC Groningen was daar op Curaçao: de Polar Cup. Ik was dus direct bij een historisch moment, haha.”
“Het was achteraf een heel mooie trip, maar tijdens die week was ik zelf heel gestrest. Ik wilde het zó goed doen. Je hebt het gevoel dat het iets bijzonders is dat je mee mag, dus ik was zó gestrest. Ik weet niet of ik er volledig van heb kunnen genieten. Ik zag al die lui om mij heen wél genieten. Henk Mulder van Dagblad van het Noorden zat sigaren te roken met, volgens mij, Henk Veldmate en maakte zich totaal niet druk. En ik zat alleen maar te stressen op apparatuur. Ik durfde niet eens te gaan zwemmen in mijn vrije tijd! Ik was bang dat iets niet goed ging of dat iemand dacht dat ik het hier leuk zou hebben. Ik heb één keer gezwommen, toen ik zó opgefokt was. Ik ben in het water gaan liggen en kwam vervolgens helemaal tot rust. Voor mijn gevoel had ik daar tien minuten gelegen, maar dat bleek al gauw een uur. Het was zó’n ontspanning. Dat weet ik nog heel goed.”
“Tegenwoordig gaat het heel anders. Ik heb inmiddels 41 echte buitenlandtrips gemaakt met overnachtingen, variërend van een week in de Tour of trainingskamp van FC Groningen tot een paar dagen of één nacht met Donar in België. Er zitten prachtige tripjes tussen: de eerste echte Europese wedstrijd van Lycurgus in Slowakije, datzelfde jaar (in 2008, red.) ben ik naar Londen geweest voor Erik Nevland bij Fulham. Ik ben nog twee keer naar Portugal geweest met FC Groningen, maar ben ook in Silkeborg en Stavanger geweest voor Bjarne Jensen en Nevland voor een special over 40 jaar FC. Voor de Vuelta ben ik in Palencia, in de regio Castilië en León, geweest voor Bauke Mollema. Een week met Henk Grol op Sørøya, een eiland in the middle of nowhere in Noorwegen. Ik ben voor judo ook in Rio de Janeiro geweest, in Tsjeljabinsk, in Astana en Budapest. Met Lycurgus ben ik ook op veel gekke Oostblokplaatsen geweest, zoals het Siberische Novy Urengoy, dichtbij de poolcirkel. En recent nog in Moskou tijdens de coronacrisis. Ook dankzij Donar ben ik op bijzondere plekken geweest: Sarajevo, Cluj, Bar en Prishtina. Dat vind ik juist mooi, want normaal kom je daar nooit.”
“Het is onmogelijk om een trip te kiezen die mij het meest bijgebleven is. Wat wel heel erg blijft hangen bij mij, zijn de plekken waar je normaal niet naartoe gaat. Venetië dus niet, veel te toeristisch. Een plek die je beter onthoud is bijvoorbeeld Sørøya, waar ik met Henk Grol en zijn vader was voor een reportage. Ik heb daar één poolhaas en een paar geflipte eilanders gezien in een heel klein vissersdorpje. Ik ben daar beroerd geweest van die zeeziekte. Verder bestond het gebied uit een uitgestrekte woestenij van ijs en leegte. Dat was wel heel bijzonder. Die zee, het afgelegene plus dat ik Grol gewoon een machtig mooi sportman vind.”
“Nu kan ik heel goed mijn werk doen, want dat staat op één. Het liefst doe ik een mooie Donar-trip met William Pomp van Dagblad van het Noorden. Wij werken beide ontzettend hard en als het dan klaar is, kunnen we heerlijk genieten met een potje bier. Dat hebben we dan verdiend. Als je daar bent moet je echt proberen te genieten van de tijd die je verdiend hebt. Ik koop ook overal een boekje van en ik leer mijn talen. Zo heb ik een cursus Portugees in Lissabon gevolgd en een cursus Italiaans in Rome. Heb Spaans geleerd in Spanje en ik doe nu al een aantal jaren een cursus Russisch. Ik vind het heel leuk om mij te verdiepen in andere landen en culturen. Naast sport is reizen echt mijn tweede passie en hoe mooi is het dat ik beide regelmatig combineer?”
“Het is ook goede winst voor het bedrijf dat ik mee ga. Voor weinig geld lever ik relatief veel content en ik krijg daar heel veel energie van. Ik kan de hele nacht doorhalen om te monteren bijvoorbeeld. In Siberië met Lycurgus heb ik in vier nachten bij elkaar iets meer dan een volledige nacht geslapen. Het werk en de bezienswaardigheden geeft heel veel energie en dan kun je de nachtjes met gemak doorhalen. Ik wil heel graag en ik pitch het ook bij RTV Noord. Ik kan het nu ook heel mooi combineren, want doordat de clubs zo goed presteren, is het heel relevant dat ik er als verslaggever bij ben. Je weet nooit hoelang zoiets duurt hè. Voor hetzelfde geld zakt een club af en heb je tien slechte jaren. Dan kijk je terug en dan denk je: we waren er toch maar wel mooi bij. De eerste keer naar Slowakije met Lycurgus, de eerste halve finale van Donar of de gouden periode van Polling en Grol. Je moet je denk ik heel erg realiseren dat het bijzonder is dat je het kunt doen en daarom denk ik dat het voor mij ideaal is om er voor te gaan om ze te volgen in het buitenland.”
“Het reizen is een voorrecht en dat realiseer ik mij heel goed. Daarom probeer ik er alles uit te halen; dus met werk, maar ook als werk klaar is, probeer ik er cultureel gezien ook alles uit te halen. Alle afwisseling is leuk en dus een afwisselende omgeving ook. Daar is al menig relatie op stukgelopen trouwens, dat ik veel te veel wil als ik op reis ben. Ik ben dan net een hond die overal aan wil snuffelen. Even ruiken en hup weer door. Ik wil álles zien in zo’n stad. Wat je niet kent, wil je ontdekken. Ik vind dat heel leuk. Kijk, ik weet ook wel dat ik compleet geflipt ben op dat vlak en dat ik daarin heel moeilijk ben voor anderen, maar dat is iets wat ik niet kan bedwingen. Mijn bucketlist is oneindig. Het enige wat ik jammer zou vinden, als ik vroegtijdig doodga, is dat je in een mensenleven niet alles kunt zien. Maar ik zal niks te klagen hebben op het einde, want ik heb alles er tot nu toe uitgehaald!”