Jannes
Afgelopen vrijdag, 24 september, was het precies 25 jaar geleden dat Jannes van der Wal is overleden. Reden voor radio Bureau Sport om daar een aflevering (hier terug te luisteren) aan te wijden - in het Jannes van der Wal denksportcentrum, natuurlijk - met gasten als dam-, schaak- en bridgevriend Erik Hoeksema en zanger Meindert Talma, die een ballade over Jannes’ leven heeft geschreven (‘Ja, het is een speciaal geval/Jannes van der Wal’). Tijdens het rommelen in huis luister ik de aflevering terug en besef: nu kan ik er niet meer om heen. Na dit onderwerp lang gemeden te hebben, móet het nu wel over deze Groningse dam-cultheld gaan.
Jannes. Een naam die in Groningen geen verdere introductie behoeft, zelfs geen achternaam. Wie in de jaren ’80 in Groningen leefde, kende Jannes niet alleen van tv, maar had hem waarschijnlijk ook wel eens op straat gezien, of in zijn stamcafé De Evenaar. Hij werd in 1982 wereldkampioen in Sao Paolo, maar werd landelijk vooral bekend door zijn bijzondere optreden in de talkshow bij Mies Bouwman. Vanaf dat moment ging het hard, de media was geïnteresseerd in Jannes en iedereen wilde hem ‘hebben’.
De trein
Waarom wilde ik dan niet over hem schrijven? Ten eerste heb ik Jannes niet bewust meegemaakt – toen hij overleed was ik 3 jaar oud. Er zijn in Groningen sportjournalisten zat die beeldender over Jannes kunnen schrijven en spreken. Maar misschien nog wel meer vond (en vind) ik het een lastig onderwerp: het imago dat Jannes had, kleefde niet alleen aan hem, maar ook alle andere (top)dammers na hem. Toen ik als jochie eens op het podium stond bij het sportgala van de gemeente Midden-Drenthe kreeg ik de vraag: ‘En, val jij ook wel eens in de trein in slaap?’
Het is een vraag die in feite nergens op slaat, maar gezien de legacy van Jannes ook wel begrijpelijk is. Het kostte me natuurlijk moeite om daar goed op te reageren en ook voor medetopdammers is het een lastig onderwerp: wij willen onszelf presenteren, laten zien wie wij zijn en niet steeds herinnerd worden aan de dammer die wij zelf niet gekend hebben – en met zijn excentriciteit willen we ook niet geassocieerd worden (‘wij zijn wel normale jongens’, voor zover je dat over jezelf kunt zeggen).
Maar uiteindelijk kom ik tot de conclusie dat ik er niet omheen kan, zeker niet in Groningen. Waar ik ook ga en sta in Groningen, als ik iemand van Jannes’ generatie ontmoet, een ongediertebestrijder of een collega, iedereen heeft wel een persoonlijke herinnering aan hem.
In het nu
Luisterend naar de radio vraag ik me af hoe men in de huidige maatschappij tegen Jannes aan zou kijken. Toen was hij ‘een beetje gek’, nu zou er ongetwijfeld een label aan Jannes gehangen worden. Maar zou dat het beter maken? Het is goed, nee geweldig, dat er geen taboe meer ligt op psychische problemen, maar ergens ben ik ook bang dat men Jannes zou ‘claimen’, zo van: ‘kijk wat iemand met een … stoornis kan presteren!’.
Natuurlijk is het fantastisch dat, ondanks de problemen die hij kende, Jannes presteerde wat hij heeft gepresteerd, maar of hij als boegbeeld van een bepaalde groep patiënten nu beter af was geweest, betwijfel ik. In Andere Tijden Sport bekende Koos Postema dat de media Jannes heeft ‘misbruikt’ en ook Dieuwertje Blok beaamde dat in Bureau Sport. Jannes was vooral kwetsbaar.
De uitzending van Bureau Sport eindigt met het initiatief om een standbeeld van Jannes op te richten. Hoeksema reageert neutraal, ‘daar zou Jannes niet om zitten te springen’. Ik denk dat het een mooi idee is, en dan liefst met niet te veel opsmuk en op het informatiebordje één woord: Jannes.