Jan Schubart

Door: Dick Heuvelman

Jan Schubart, een gentleman-bokser

Ooit werd de bokssport geafficheerd als the noble art of selfdefence. Als een edele kunst van zelfverdediging dus. Jan Schubart was zo'n pugilist die model stond voor deze klassieke stelling. De in Delfzijl geboren Groninger was een ware gentleman-bokser, een type dat niet uit was op knock outs. Nee, Schubart was iemand die stijlvol in de ring opereerde en scherp uit zijn ogen keek. Enerzijds om stoten van zijn tegenstanders te elimineren en anderzijds zo veel mogelijk arbitrale punten te scoren met geplaatste punches. Want voor hem was boksen vooral een uitdagend spelletje, geen strijd van jij of ik tegen het canvas.

Dat je het met zo'n strijdwijze in zijn tijd ver kon brengen, blijkt uit Schubarts erelijst. Achter zijn naam prijken liefst zes landstitels, vier in het middengewicht en twee in het halfzwaar. In 1944, op 20-jarige leeftijd, maakte hij naam in Nederland met het veroveren van zijn eerste kampioensgordel. In de oorlogsjaren ontpopte hij zich tot één van de toppers van boksschool Abelsma. Dat kon ook omdat de bezetter het boksen in Nederland, in tegenstelling tot andere sporten, nagenoeg ongemoeid liet. Duitse legerofficieren vonden boksgala's aangename verzetjes en namen regelmatig plaats rond de ring.

Na de bevrijding bleef de ster van Schubart rijzende. Geen boksgala in de Harmonie of Schubart stond op de affiches. Dat leidde in 1948 tot uitverkiezing in de Olympische ploeg, die naar de Spelen van Londen werd afgevaardigd. In de Britse hoofdstad werd Schubart, vanwege zijn uiterlijk, al gauw door zijn collega-atleten voorzien van de bijnaam 'de filmster'. Sportief deed Schubart het ook best aardig. Hij reikte tot de kwartfinale, maar verloor daarin van de Engelsman John Wright. Onnodig volgens zijn ploeggenoot Henny Quentemeijer, die een dagboek bijhield. Hij schreef hierin dat Schubart de fighting-spirit miste om te kunnen winnen. Het mocht Schubarts pret niet drukken. Op het slotfeest danste hij uitbundig met de koningin van die Spelen, Fanny Blankers-Koen, winnares van vier gouden plakken.

Jan Schubart had, gezien zijn laatst gewonnen kampioenschap in 1956, nog twee Olympische deelnames op zijn cv kunnen bijschrijven, maar dat kwam er om uiteenlopende redenen niet van. In 1952, toen in Helsinki om de hoogste sporteer werd gestreden, was hij met boksen gestopt na een hoog oplopende ruzie met het district Noord van de Boksbond en de Spelen van Melbourne werden in 1956 door Nederland geboycot uit protest tegen de Russische inval in Hongarije.

Ook had Jan Schubart prof kunnen worden nadat hij in zijn Olympisch jaar 1948 Wim Snoek, één van de beste boksers die Nederland ooit heeft gekend, had verslagen. Snoek kreeg vele jaren later – in 1962 – als prof een wereldpodium toen hij de handschoen mocht opnemen tegen de bokslegende Ingemar Johansson. Deze Zweed was in 1959 een tijdje wereldkampioen in het zwaargewicht door in een titelgevecht Floyd Patterson te overmeesteren. Nog datzelfde jaar won de Amerikaan de revanchepartij.

Schubarts zege op coming-man Snoek opende de ogen van bokspromotors. Zij gooiden bij Schubart een balletje op om een overstap te maken naar het professionele circuit. Dat zag de Groninger echter niet zetten. Boksen voor geld was niet zijn wereld. In het Nieuwsblad van het Noorden zei hij daarover in een terugblik op zijn carrière: ”Ik was er gewoon niet geschikt voor. Als prof moet je veel meer nemen, of je nu wilt of niet. Daar voelde ik niets voor. Boksen was voor mij pure liefhebberij. Ik heb al die jaren dat ik in de ring stond nooit enig letsel of een blessure gehad. Ben al die jaren maar twee keer neergegaan, zonder dat er ik er iets aan over heb gehouden. Het geeft wel aan dat boksen niet zonder gevaar is. Maar als je je kop er goed bij houdt, kan er weinig gebeuren.”

In zijn twee startboekjes – eentje is zoek geraakt – staan 200 partijen geregistreerd. Daarvan sloot hij er 165 winnend af. Nadat hij zijn bokshandschoenen had uitgedaan werd hij portier bij het eens zo befaamde danspaleis Frigge in de Herestraat. Het werk was op hem zijn lijf geschreven. Met zijn uitstraling was hij bijna 25 jaar lang een baken van de rust in het hart van de Groninger uitgaanswereld.


Dick Heuvelman

Over Dick Heuvelman

Dick Heuvelman is synoniem aan Het Sportgeweten van het Noorden. Maar de oud-sportjournalist van het Dagblad van het Noorden, laat ook de landelijke en internationale sport niet met rust.

WEBSITE